Alexander Casier

Thyssen, Reynders of De Gucht: Waarom laten we onze EU-commissaris niet door de bevolking kiezen?

Alexander Casier Politiek Secretaris LVSV Nationaal

Al wekenlang wordt er in de Wetstraat een toneelstuk opgevoerd over wie onze volgende EU-commissaris wordt. Alexander Cassier van LVSV heeft een voorstel: ‘Een rechtstreekse verkiezing lost niets op aan het democratisch deficit van de EU, maar maakt wel komaf met het obscene machtsspel en de koehandel.’

Zeggen dat politiek om macht en postjes gaat, is een open deur intrappen. Ook de perikelen rond de benoeming van de volgende Belgische EU-commissaris kan als een stukje hoogstaand politiek theater worden beschouwd. Al weet iedereen die de actualiteit volgt waar het bijna onvermijdelijk op neer zal komen: een akkoord tussen CD&V en MR. De ene krijgt de premier, de andere de EU-commissaris.

Om en bij de 80% van onze wetgeving wordt aangestuurd vanuit de EU. Je kan voor of tegen het politieke centralisatieproject zijn dat de Europese Unie na het verdrag van Maastricht is geworden, maar ontegensprekelijk is de post van EU-commissaris één van de belangrijkste uitvoerende mandaten in ons land, samen met het premierschap en een regionaal minister-presidentschap.

Al wekenlang wordt er in de Wetstraat en in de media een toneelstuk opgevoerd over wie onze volgende EU-commissaris wordt. Aan Vlaamse zijde is er een quasi-consensus dat Marianne Thyssen (CD&V) de geknipte kandidaat is om Karel De Gucht (Open VLD) op te volgen, maar ook MR aast op de functie. CD&V zou met Kris Peeters immers al de premier leveren, en bovendien ziet de clan rond MR-voorzitter Charles Michel een unieke kans om voor vijf jaar verlost te zijn van de incontournable Didier Reynders. Maar ook De Gucht wil zichzelf opvolgen, al lijkt zijn partij niet meteen bereid om daar een hoge prijs voor te betalen.

Thyssen, Reynders of De Gucht: Waarom laten we onze EU-commissaris niet door de bevolking kiezen?

Tijdens een autorit naar Amsterdam, enkele maanden geleden, legde de voormalige Nederlandse EU-commissaris Frits Bolkestein me bondig uit hoe zijn aanstelling destijds, op een blauwe maandag in 1999, was verlopen. Zijn partij – de VVD – had hem naar voor geschoven, en hij leek ook de enige ernstige kandidaat. Na een onderhoud met toenmalig commissievoorzitter Romano Prodi besloot de Italiaan vrolijk met ‘kom er gezellig bij’. En dat was het min of meer.

Tijdens een autorit naar Amsterdam, enkele maanden geleden, legde de voormalige Nederlandse EU-commissaris Frits Bolkestein me bondig uit hoe zijn aanstelling destijds, op een blauwe maandag in 1999, was verlopen. Zijn partij – de VVD – had hem naar voor geschoven, en hij leek ook de enige ernstige kandidaat. Na een onderhoud met toenmalig commissievoorzitter Romano Prodi besloot de Italiaan vrolijk met ‘kom er gezellig bij’. En dat was het min of meer.

Parlementaire kandidaten

Nochtans zou de benoeming van zo’n belangrijk uitvoerend mandaat als EU-commissaris ook heel anders kunnen verlopen. Om maar een voorbeeld te geven: elke relevante fractie in het federale parlement zou haar kandidaat naar voor kunnen schuiven. Daarna wordt er, voorafgegaan door heel wat media-aandacht voor Europese thema’s en bijhorende debatten tussen de kandidaten, een volksraadpleging georganiseerd. Als niemand de absolute meerderheid van de kiezers kan overtuigen, wordt een week later de beslissende ronde georganiseerd, met de twee best scorende kandidaten uit de eerste ronde, naar het model van de Franse presidentsverkiezingen. De uiteindelijke winnaar wordt de belangrijkste, Belgische vertegenwoordiger op het internationale toneel (naast, uiteraard, de premier).

Thyssen, Reynders of De Gucht: Waarom laten we onze EU-commissaris niet door de bevolking kiezen?
© Belga

Dat de kandidaten niet vooraf weten welke post precies zal worden toegewezen aan de Belg in de commissie, hoeft niet noodzakelijk een groot nadeel te zijn. Mocht dat wel vooraf vastliggen, dan dreigen de debatten uit te draaien op oeverloos saaie discussies rond bijvoorbeeld mededinging, consumentenbescherming of begroting. Een debat dat zich op de grote lijnen richt, en waarbij verschillende EU-thema’s worden aangehaald en bediscussieerd, zal veel meer publieke interesse genereren. Voor wie oprecht een groter gevoel van betrokkenheid bij de EU onder de bevolking nastreeft, liggen er op dat terrein alvast mogelijkheden.

Komaf met obscene machtsspel en koehandel

Biedt zo’n rechtstreekse verkiezing een oplossing voor het democratische deficit van de EU? Neen, aangezien de EU-commissaris binnen zijn functie beleid voert voor alle Europeanen (niet enkel voor de Belgische bevolking), en ten gronde omdat de EU met een democratisch deficit kampt dat niet kan worden opgelost door een paar topmensen door de bevolking te laten verkiezen.

Wat een rechtstreekse verkiezing wel zou doen, is komaf maken met het obscene machtsspel en de koehandel rond de benoeming van EU-commissaris. En door de bevolking te betrekken bij wie het belangrijkste internationale mandaat voor ons land zal uitoefenen, creëer je wellicht bijna automatisch een grotere interesse voor Europese thema’s, wat nu zo goed als onbestaande is. Wie weet komt er op die manier ook bij ons een écht debat op gang over de fundamenten van de EU, zoals het geval is bij onze noorderburen. Op euroscepticisme berust daar al lang geen monopolie meer van radicaal-rechts.

Jean-Claude Juncker
Jean-Claude Juncker© Reuters

Dat artikel 33 van onze grondwet in principe geen referenda toelaat, hoeft niet noodzakelijk een probleem te zijn. In 1950 werd er al een plebisciet (= een volksraadpleging op initiatief van de overheid) georganiseerd over de koningskwestie. En dat een grondwetsbepaling al eens creatief kan worden geïnterpreteerd in dit land, bewezen ook de onderhandelaars van het Vlinderakkoord, met artikel 195.

Mocht één van de Europese instellingen zich niet enthousiast tonen, dan kan het nog altijd worden verpakt als een adviserende raadpleging, iets wat de EU nu eenmaal niet kan verbieden.

Onverdiende legitimiteit

EU-sceptici (en daar reken ik mezelf toe) zullen ongetwijfeld opwerpen dat het rechtstreeks verkiezen van de EU-commissaris die functie met een soort legitimiteit omhult die het eigenlijk niet verdient. Maar daar gaat het niet in de eerste plaats om. Of we het nu leuk vinden of niet, de post van EU-commissaris is een bijzonder belangrijk uitvoerend mandaat. De toewijzing ervan gebeurt nu al te vaak lichtzinnig, in een ruiloperatie voor postjes en belangen op het nationale niveau, en in dit geval ook met een theaterstuk in de media erbij.

Kritiek is er en moet er zijn, maar wie zich ten gronde tegen dit idee keert, moet ofwel een blinde afkeer hebben van de EU (wat iets anders is dan het euroscepticisme van bijvoorbeeld de fractie rond de Britse conservatieven), of moet een zodanige particraat zijn dat hij/zij vindt dat het nu eenmaal een godgegeven recht is van onze politieke partijen om zelf iemand aan te duiden voor zo’n belangrijke, uitvoerende functie. Dat ze dan nog vaak als breekijzer voor nationale eisen wordt beschouwd, is eigenlijk een aanfluiting van de belangen die met een EU-commissariaat zijn gemoeid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content