‘Terwijl het debat woedt over de kerncentrales, blijven de kernbommen buiten schot’

‘Het lijkt erop dat de pro-nucleaire volksvertegenwoordigers de kiezer niet recht in de ogen durven te kijken en zich zo onttrekken aan de publieke wil voor kernontwapening’, schrijft Ludo De Brabander van Vrede vzw. ‘Waar blijft het open kernwapendebat?’

Stel dat ons land een referendum zou houden over nucleaire wapens, dan zou het resultaat wel eens kunnen zijn dat driekwart van de bevolking instemt met een verbod op kernwapens. Volgens een zopas afgenomen enquête in opdracht van de International Campaign to Abolish Nuclear Weapons (ICAN) in samenwerking met de Belgische Coalitie tegen Kernwapens, vindt 77 procent van de bevraagden dat ons land moet toetreden tot het internationaal Verdrag voor een Verbod op Kernwapens (TPNW). Zelfs een grote foutenmarge zal moeilijk standhouden tegen deze wil van het volk.

De partijen die zich begin dit jaar nog hardnekkig kantten tegen een resolutie waarin een kernwapenverbod werd gevraagd, worden daarin helemaal niet gevolgd door hun kiespubliek. Meer nog. Het standpunt wordt massaal gedeeld over de partijgrenzen heen. Minstens twee derde van het electoraat van elke partij met verkozenen in het parlement, toont zich voorstander van een verbod op kernwapens. Bij de N-VA, de partij die zich de jongste tijd ontpopte als een van de felste tegenstanders van het Verbodsverdrag, spreekt maar liefst 82% zich uit voor een verbod.

Terwijl het debat woedt over de kerncentrales, blijven de kernbommen buiten schot.

Hoewel we voorzichtig moeten zijn met de representativiteit van de resultaten, is het toch indicatief, dat de Vlaams-nationale kiezers – in tegenstelling tot de partijtop – de pacifistische traditie van de stroming trouw blijven. Bij uitbreiding geldt voor verschillende partijen dat de parlementairen niet de stem van hun kiespubliek lijken te vertolken.

Even opvallend is dat de overgrote meerderheid van de bevraagden vindt dat België gerust zijn nek mag uitsteken. 66 procent antwoordt positief op de vraag of ons land als een van de eerste landen van de NAVO tot het TPNW moet toetreden zelfs als dat tot gevolg heeft dat de Verenigde Staten druk zetten om dat niet te doen.

Tijd voor een open kernwapendebat

De pro-nucleaire partijen komen daarmee weg omdat het kernwapenthema – in tegenstelling tot de jaren ’80 – nauwelijks voor beroering zorgt in de politieke wereld en bijgevolg ook in de media. Een van de redenen is dat het zo goed als onmogelijk is een open debat te voeren in het parlement. Enerzijds tracht men het debat te sluiten met een verwijzing naar onze vermeende NAVO-verplichtingen. Nochtans rept het NAVO-verdrag van 1949 met geen woord over kernwapens en beschouwt het militair bondgenootschap zich pas vanaf 2010 als een nucleaire alliantie. Anderzijds verwijst de bevoegde minister traditioneel elke parlementaire vraag over de aanwezigheid van kernbommen op ons grondgebied – in Kleine Brogel – steevast naar de prullenmand, met het standaardantwoord dat België “bevestigt noch ontkent” dat er Amerikaanse kernwapens opgesteld staan.

Het gevolg is dat maar 46 procent van de bevraagden – blijkens de enquête – stelt weet te hebben van de aanwezigheid van kernwapens op Belgisch grondgebied. De meerderheid beweert dat er geen kernwapens zijn in ons land (19%) of geeft te kennen (35%) dat niet te weten. Dat is een democratie onwaardig. Kernwapens maken van ons land een belangrijk doelwit voor een nucleaire aanval als het ooit tot een oorlog komt met een nucleaire macht. Bovendien zijn accidenten of incidenten met deze gevaarlijke tuigen nooit uit te sluiten en weten we zelfs niet of er – zoals dat het geval is met kerncentrales – een rampenplan bestaat. De bevolking heeft recht op die informatie, zeker met het gevaarlijke potentieel dat van deze massavernietigingswapens uitgaat.

Niet dus. En zo zitten we in de absurde situatie dat er momenteel een gemediatiseerd debat woedt over de sluiting van de kerncentrales, terwijl de minstens zo gevaarlijke kernbommen buiten schot blijven. Hoewel Washington de huidige kernbommen over enkele jaren wil vervangen door nieuwe B61-12-exemplaren heerst in politieke kringen algemene stilte. Waar is het debat?

Sluipende besluitvorming over de nucleaire capaciteit gevechtsvliegtuigen

Hoewel het over Amerikaanse kernwapens gaat zijn het Belgische gevechtsvliegtuigen die ze in het kader van de nucleaire taakverdeling van de NAVO moeten droppen, als daar ooit toe beslist wordt. Dat is in strijd met het non-proliferatieverdrag (NPV) dat de directe en indirecte controle over kernwapens door niet-kernwapenstaten zoals België verbiedt. Maar opnieuw: het geheimzinnig gedoe rond de aanwezigheid van kernwapens maakt een ernstig publiek debat daarover zo goed als onmogelijk. Dat gebeurt bewust. Als onze regering publiekelijk zou toegeven dat er kernwapens staan opgesteld in ons land dan zou het wel eens kunnen dat ze verantwoording moet afleggen over de overeenstemming daarvan met de bepalingen van het NPV.

Ondertussen heeft ons land nieuwe F-35A gevechtsvliegtuigen besteld. Om de toekomstige B61-12 kernbommen te kunnen transporteren moeten ze uitgerust worden met een nucleaire capaciteit waarvoor de zogenaamde block 4-standaard is vereist. De vorige regering beweerde in juli 2019 bij monde van voormalig defensieminister Reynders dat het aan de volgende regering toe zou komen om te beslissen over de nucleaire capaciteit van deze gevechtsvliegtuigen. Maar midden oktober zei de nieuwe minister van Defensie, Ludivine Dedonder, in de Commissie Landsverdediging dat de F-35A’s zullen geleverd worden met Block 4, “binnen de contractuele enveloppe”. Dat betekent dat volgens minister Dedonder over de nucleaire capaciteit van de gevechtsvliegtuigen al door de vorige regering zou zijn beslist, in strijd met minister Reynders’ bewering dat de overeenkomst is gesloten zonder deze nucleaire capaciteit namelijk, in het technisch jargon, met de block 3F-standaard. Omdat er een taboe heerst over de kernbommen in ons land en het contract van de F-35A aan het publieke oog wordt onttrokken krijgen we te maken met sluipende besluitvorming die schadelijk is voor de democratie. Uit de bovengenoemde enquête blijkt trouwens dat meer dan de helft van de bevraagden niet moet weten van zo’n nucleaire capaciteit.

Het lijkt erop dat de pro-nucleaire volksvertegenwoordigers de kiezer niet recht in de ogen durven te kijken en zich zo onttrekken aan de publieke wil voor kernontwapening.

Ludo De Brabander is woordvoerder van Vrede vzw en auteur van onder meer ‘Weg van oorlog. Over militarisme en antimilitarisme’ (Epo, 2019)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content