Stijn Tormans keert terug naar Brasschaat: ‘Ik was de babysit van Jan Jambon’

© Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

Begin jaren negentig babysitte onze reporter een paar keer op de kinderen van Jan Jambon in Brasschaat. Zoveel jaar later gaat hij terug naar zijn dorp. De minister was er niet, maar wel een paar oude geesten, ‘uit de tijd dat Brasschaat nog het ‘Versailles van Antwerpen’ genoemd werd.’

Een uitvaartcentrum in Brasschaat. Op een groot scherm worden tientallen foto’s geprojecteerd. Behalve die ene die ik me nog goed herinner: de klasfoto van 6E uit het schooljaar 1987-1988. De lucht was die morgen staalblauw en zo voelden we ons ook: blij dat we in zijn klas mochten zitten. Eddy Van Wallendael was toen een naam op het college: lesgeven was voor hem een roeping. Dat jaar leerde hij ons niet alleen rekenen en Frans spreken, maar ook een beetje dromen.

‘Spring-steen’: zo noemde hij mij altijd. Dat had met mijn voornaam te maken, omdat ik mijn groeischeut al gehad had en ook een beetje met muziek. Na de lessen haastte hij zich altijd naar de studio’s van de Brasschaatse Radio Omroep in de Veldstraat. Elke avond, van vier tot zes, presenteerde hij daar met een monkellach Staal zonder waard: rock-‘n-roll, met af en toe flarden nieuws uit Brasschaat. Meester Eddy was dé stem van de BRO. Een man die onder de kerktoren geboren was en daar altijd gebleven is. Wandelen deed hij niet graag.

Vanuit mijn jongensraam zag ik Filip Dewinter voorbijlopen met zijn hond. Wat verderop in de straat woonde Gerolf Annemans. Achter ons woonde de moeder van Koen Geens. En naast ons Jan Jambon.

Eén keer maar heb ik ontgoocheling gezien achter zijn bruine brilglazen: toen hij ons een concert liet zien van de echte Springsteen. Niemand luisterde. Ik weet niet meer of My Hometown op zijn oude VHS-cassette stond. Maar dat kan bijna niet anders, want dat nummer stond in de jaren tachtig vaak op de setlist van The Boss.

Na de begrafenis ga ik opnieuw naar mijn oude school. Achttien jaar heb ik ernaast gewoond: aan de Kapelsesteenweg. Aan de ene kant van de steenweg lag Antwerpen, de wilde stad. Aan de overkant lag Brasschaat, het mondaine dorp. Wijd en zijd bekend door zijn villawijken: al is dat maar een cliché zoals een ander. Die villa’s staan er, in alle vormen en maten: veel protserige lelijkheid, maar ook schoonheid uit het interbellum. Uit de tijd dat Brasschaat nog het ‘Versailles van Antwerpen’ genoemd werd, een reservaat voor de rijken uit de stad.

Vandaag heeft het dorp alleen nog die naam: in de provincie Antwerpen zijn er acht gemeenten waar het gemiddelde inkomen hoger ligt. Brasschaat is niet alleen het dorp van de rijken, maar ook van de proletariërs geworden. Zelfs Marx plant er een comeback in de volkswijken: de PVDA hoopt er straks een zetel te halen.

Tussen die contrasten groeide ik op, tussen feit en misverstand, tussen politieke propaganda ook. Vanuit mijn jongenskamer zag ik Filip Dewinter soms voorbijlopen met zijn hond: eerst woonde hij in Brasschaat, later is hij de steenweg overgestoken op zoek naar een politieke carrière. Nog een paar honderd meter verder in onze straat woonde Gerolf Annemans.

Onze achterbuurvrouw was mevrouw Geens. Een oude lerares Duits. Ik heb haar zoon Koen daar nooit zien rondlopen – die was toen al prof in Leuven. Mijn andere buurman herinner ik me nog wel goed: Jan Jambon, een jonge dertiger. Ik ging weleens bij zijn kinderen babysitten. 25 jaar later is Brasschaat een beetje zijn dorp: de N-VA haalde hier bij de verkiezingen van 2012 bijna 40 procent van de stemmen.

Aan het gemeentehuis hangt nog wel een tricolore vlag. ‘Maar dat was dik tegen de zin van Jambon’, zegt oppositielid Steven Broos. ‘Eigenlijk wilde hij die vlag weg, maar dat mag wettelijk niet. In de raadszaal is ze wel weg: daar hangen alleen nog een Brasschaatse en een Vlaamse vlag. Soms is het een beetje onnozel. Zo wilden ze eens gemeentepersoneel optrommelen om op 21 juli klokslag middernacht alle Belgische vlaggen uit de gemeente te verwijderen, in plaats van te wachten tot maandagmorgen: dat je alleen nog maar aan zulke dingen dénkt.’

Steven Broos is het boegbeeld van Brasschaat 2012: een kartel van Groen, SP.A en onafhankelijken. ‘We vertolken de redelijke linkse stem in Brasschaat’, zegt hij. ‘Al is Jambon zo rechts dat hij onze standpunten extreemlinks noemt. Toch is het niet altijd gemakkelijk om oppositie te voeren tegen een Brasschatenaar die elke avond op televisie is. Als gewone politicus kun je daar niet tegenop. Jambon laat zich dan wel vervangen als burgemeester, maar hij duikt soms op achter de schermen. Dat is ook nodig: sommige N-VA-schepenen geven elkaar zelfs geen hand meer.’

Luc Sevenhans: 'Jan is niet de man aan wie je vraagt:
Luc Sevenhans: ‘Jan is niet de man aan wie je vraagt: “Zeg burgemeester, ze hebben mijn vuilbak vergeten op te halen. Kunt gij dat oplossen?”© Saskia Vanderstichele

Op zich is het leven in Brasschaat nochtans niet slecht, geeft Broos toe. ‘Toch is er veel aan het veranderen. In Brasschaat werden altijd veel sociale activiteiten georganiseerd: van de wielerwedstrijd De Acht van Brasschaat tot zomeravonden en wijkconcerten. Sinds de N-VA aan de macht is, probeert ze de organisatie van dergelijke activiteiten over te nemen, of een concurrent op poten te zetten. De Vlaams-nationalisten proberen overal hun visie door te drukken en dat gaat soms ver. Zelfs de 4500 euro jaarlijkse noodhulp wordt niet meer aan grote organisaties zoals 11.11.11 gegeven, want daar heeft Jambon een hekel aan. Wel aan verenigingen “die een link hebben met Brasschaat”. Met alle respect: maar als er een grote ramp gebeurt, kunnen die kleine projecten daar niets doen.

‘Eind vorig jaar kreeg Amnesty International zelfs geen toestemming meer om zijn jaarlijkse “schrijf ze vrij”- actie in de bibliotheek te houden. De N-VA eiste dat er ook brieven werden geschreven voor de Catalaanse ministers in de gevangenis. Kon niet, vond Amnesty. Hun acties gaan altijd over mensen die al een proces gehad hebben, terwijl die ministers daar nog op wachten. Na veel gepalaver is de “schrijf ze vrij”-actie dan toch mogen doorgaan. Maar er lag ook een petitie van de Vlaamse Volksbeweging voor de Catalanen: dat er zelfs in de bibliotheek aan politiek werd gedaan, vonden veel mensen overdreven.’

Het is nooit anders geweest in Brasschaat: de leeuw heeft hier altijd luider gebruld dan elders. Meester Eddy maakte ons er destijds al attent op: er zit een leeuw op de trappen van het gemeentehuis, die zijn muil heel ver opentrekt. Aan de zijkant van het gebouw, in het arduin, heeft iemand ONTSLAG! gekalkt.

Het verhaal gaat dat het woord erop geschreven is tijdens de Tweede Wereldoorlog, als protest tegen de oorlogsburgemeester Hippoliet Paelinckx. In Brasschaat beter bekend als meester Hippoliet. Die had zich tot het VNV bekeerd en ontpopt tot een ‘echte volksche leider’. Na 1945 verdween meester Hippoliet in de gevangenis.

Tot er op 11 oktober 1958 een grote verkiezingsmeeting georganiseerd werd in afspanning De Roode Leeuw, aan de kerk in Brasschaat. Onder massaal applaus verscheen meester Hippoliet weer. Hij had net De Volksbond opgericht, een Vlaamse en volkse partij met een duidelijke slogan: DE PROFITEURS MOETEN ERUIT. In zijn partij zaten een paar lotgenoten: Gerard Sevenhans en Rik Decleir, vader van acteur Jan. De meester was klaar voor revanche.

Twee dagen later won hij met vlag en wimpel de verkiezingen: uit het niets versloeg hij alle traditionele partijen. Consternatie in Brasschaat. Uiteindelijk werd meester Hippoliet schepen, net als Sevenhans. Maar niet voor lang. De meester bleef regeren zoals tijdens de oorlog: democratie vond hij wat overroepen. Hij kreeg boel met het gemeentebestuur en zijn oude strijdmakker Rik Decleir.

De N-VA is vandaag een beetje Vlaams Belang light, he. We leunen erg dicht aan bij het vroegere programma van het Belang en soms gaan we al verder

Luk Sevenhans (N-VA), schepen van Mobiliteit

Ze maakten het nooit meer goed. In 1963 verdronk meester Hippoliet in het Albertkanaal. De laatste man die hem gezien heeft, was Hugo Schiltz. De twee Vlaamse voormannen hadden die dag nog over politiek gepraat. Niets wees erop dat de meester een paar uur later de hand aan zichzelf zou slaan. Brasschaat had sinds die dag zijn eigen zelfmoordmysterie.

Ook na de dood van meester Hippoliet bleef de Vlaamse Leeuw met veel overtuiging wapperen in Brasschaat. In de jaren zeventig haalde de Volksunie er hoge scores. ‘Rik Decleir is toen een tijd schepen geweest’, zegt politicus Herman Lauwers van Brasschaat 2012. ‘In Brasschaat was toen een specifiek Vlaams kiezerspubliek, maar de kopmannen spraken een veel bredere groep mensen aan. Rik was een soort Maurits Coppieters: een oude katholiek, die eigenlijk antiklerikaal was. Hij was ook een van de eerste gewetensbezwaarden in België: een pacifist die altijd geweigerd heeft om een geweer vast te houden. Zo had je er in Brasschaat wel meer. Maar die linkse koers zinde sommigen in de Volksunie niet.’

In 1988 kreeg de partij een nieuwe lijsttrekker: Herman Lauwers. Twee jonge rechtse snaken stapten eruit: Jan Jambon en Luc Sevenhans.

Luc is de kleinzoon van Gerard Sevenhans, lid van De Volksbond van meester Hippoliet. Een telg van een politiek geslacht in Brasschaat: zijn overgrootvader zat honderd jaar geleden al in de gemeentepolitiek. ‘De Sevenhansen stonden altijd aan dezelfde kant’, zegt hij. ‘Ook mijn voorvaderen waren rechtse, katholieke Vlamingen. Wilt u iets drinken?’

Ik kijk naar de hertenschedels aan de muur van zijn salon.

‘Ik ben altijd een jager geweest’, zegt hij.

Luc Sevenhans is ook de nestor van de Brasschaatse gemeenteraad: dertig jaar zit hij daar al op de banken, vandaag als N-VA-schepen van Mobiliteit. Toch wordt zijn naam nog altijd vaak gelinkt aan het Vlaams Blok, dat hij hier in Brasschaat oprichtte. ‘Zonder Jan Jambon’, zegt hij. ‘Ik weet wel dat het tegendeel beweerd wordt, maar dat zeggen ze vooral om Jan schade te berokkenen. Al begrijp ik wel waar dat verhaal vandaan komt. Jan en ik zijn boezemvrienden sinds we achttien waren. De schoonbroer van Jan was Pieter Huybrechts, die tot de uiterst rechtse vleugel van het Blok behoorde. Nadat Jan en ik allebei ontgoocheld uit de Volksunie zijn gestapt, zullen we op café weleens gepraat hebben over de oprichting van het Vlaams Blok. Maar Jan koos uiteindelijk voor een niet-politieke weg, ik voor de politiek. En met succes: het Vlaams Blok scoorde altijd heel goed in Brasschaat. Hier heeft altijd een rechts conservatief publiek bestaan, vooral bij de gegoede burgers.’

In 2010 stapte Sevenhans uit het Vlaams Blok. Later werd hij ingelijfd bij de N-VA omdat ‘Jan Jambon mij gevraagd had’. ‘Al toonde ook de CD&V interesse’, zegt hij. ‘De vorige burgemeester, Dirk De Kort, was eigenlijk een goede burgemeester, maar hij is in 2012 verslagen door het fenomeen De Wever.’

'De grens tussen Antwerpen en Brasschaat is heel belangrijk: daar stopt de stad en begint de gemeente. We voelen ons toch apart.'
‘De grens tussen Antwerpen en Brasschaat is heel belangrijk: daar stopt de stad en begint de gemeente. We voelen ons toch apart.’© Saskia Vanderstichele

Sevenhans werd in 2012 schepen in Brasschaat, Jambon burgemeester. Twee jaar later vertrok die naar Brussel en moest Brasschaat op zoek naar een babysit. ‘Zelfs als Jan geen minister geworden was, was hij wellicht geen burgemeester gebleven’, zegt Sevenhans. ‘Dat is niets voor de Jan, he . Hij is een heel goede zakenman, een topminister, maar niet de man aan wie je vraagt: “Zeg burgemeester, ze hebben mijn vuilbak vergeten op te halen. Kunt gij dat oplossen?” Jan zou doodgaan. Ook ik heb nooit ambitie gehad om burgemeester te worden. Ik had net een buitenverblijf in Spanje gekocht en wilde daar meer naartoe gaan. Een burgemeester moet elke dag hier zijn.’

Toch kwam in 2014 de vraag om in te vallen. Sevenhans zei ja, maar kreeg de sjerp niet. ‘Jan had toen net een aantal uitspraken gedaan over de collaboratie, die bij Laurette Onkelinx in het verkeerde keelgat waren geschoten. Hij kon het zich niet permitteren om zijn goede compagnon de route Luc Sevenhans burgemeester te maken. Ik ben wel ex-Vlaams Blok, he. De eerste “fascist” die burgemeester zou worden: dat zou wereldnieuws geweest zijn! Alle begrip daarvoor, maar ze hadden dat ook in de media kunnen zeggen. Nu leek het alsof ik onbekwaam was. Al begrijp ik het wel ergens: ze kunnen moeilijk de oude kiezers van het Belang schofferen. De N-VA is vandaag een beetje Vlaams Belang light, he. We leunen erg dicht aan bij het vroegere programma van het Belang en soms gaan we al verder. Als ik sommige standpunten lees, denk ik weleens: dan waren wij destijds bij het Vlaams Blok maar watjes (…). Theo Francken zegt soms dingen waarvoor ze Filip Dewinter destijds in de bak gesmeten zouden hebben. Dat zal wel voortschrijdend inzicht zijn, zeker.’

Uiteindelijk bleef Sevenhans schepen in Brasschaat, samen ‘met mensen die nog geen gemeenteraad meegemaakt hadden. Maar dat is op wel meer plekken zo. Heel wat mensen zijn destijds naar de N-VA gegaan omdat ze ambitie hadden. Op zich is daar niets mis mee. Het probleem is dat ze geen ervaring hadden. Dat is op lokaal vlak het zwakke punt van de N-VA. Een partij zoals CD&V heeft die ervaring wel. Je moet je daarom durven af te vragen of de N-VA lokaal de verwachtingen wel heeft ingelost. Het goede is wel dat er weinig incidenten geweest zijn.’

Voor het eerst sinds mensenheugenis zal er straks in oktober geen Sevenhans op de kieslijsten in Brasschaat staan. ‘Ik stap een beetje ontgoocheld uit de politiek, ja. De laatste tijd ging ik altijd tegen mijn zin naar gemeenteraden. Ik ben zelf jarenlang gepokt en gemazeld in de oppositie: een goed bestuur moet blij zijn met democratische controle. Alleen vitten ze hier in Brasschaat alleen maar over punten en komma’s. Soms zet ik expres een telfout in mijn verkeerscijfers, om te zien of de oppositie het gezien heeft. En als ze het gezien hebben, gaat het daar over. Terwijl we als bestuur soms gaffen slaan waarbij ik denk: merken ze dat nu echt niet?’

Blijkbaar is in Brasschaat het openbaar vervoer alleen goed om de huishoudhulp te laten komen

Van één ding heeft hij geen spijt: dat hij de tram uit Antwerpen mee tegengehouden heeft. ‘Ik geef toe dat een tram ons mobiliteitsprobleem zou kunnen oplossen: ’s morgens en ’s avonds staat alle verkeer vast in Brasschaat. Maar wij willen die tram niet. Om verschillende redenen, maar vooral omdat de tram het symbool is van de verstedelijking. Dan gaan we mensen naar Brasschaat lokken die we liever niet hebben. De grens tussen Antwerpen en Brasschaat is heel belangrijk: daar stopt de stad en begint de gemeente. We voelen ons toch apart. Brasschaat is nog een van die oude, betere katholieke gemeentes. Het is iets anders dan het losbandige Antwerpen. Toen ik als kind naar de stad ging, zeiden mijn ouders: “Pas op, hè.” En dat ging niet over problemen met vreemdelingen, want die waren er nog niet.

‘Vandaag is dat nog zo. Als Vlamingen mij in Spanje vragen waar ik vandaan kom, hoef ik niet uit te leggen waar Brasschaat ligt. Voor hen is dat zoiets als Knokke of Sint-Martens-Latem. Ik zou dat graag zo houden, en ik ben niet de enige. Vanuit de villawijken kregen we de voorbije jaren veel signalen om de tram tegen te houden. Zij nemen ook het openbaar vervoer niet: waarom zouden we dan een tramlijn moeten aanleggen?’

De angst voor de stad heeft in Brasschaat altijd bestaan. In 1926, toen de overgrootvader van Sevenhans nog in de politiek zat, maakte de Katholieke Partij stampij over de straatnaamborden. ‘De mannen van Gemeentebelangen willen daar allerlei talen op plaatsen. Er zijn hier veel vreemdelingen ziet ge. Ze moeten het dan ook in ’t negersch zetten, want we hebben ook negers in Brasschaet. Dat zullen nogal plakkaten worden!!!’

Jaren later ging het over het openluchtzwembad. Op het einde van het schooljaar 1987-1988 ben ik er nog geweest met meester Eddy, zoals alle schoolkinderen uit Antwerpen-Noord. Het was het begin van een eindeloze zomer. We zagen er onze eerste monokini’s en kochten in de snoepwinkel van de Flor negerinnentetten. Het jaar daarop stond er een groot bord aan het zwembad: MONOKINI VERBODEN. Toen heb ik me definitief tot het pessimisme bekeerd.

Veel later, toen ik allang weg was uit Brasschaat, hoorde ik vertellen dat het zwembad gesloten werd ‘na rellen met allochtonen’. ‘Niet alleen daarom’, zegt Sevenhans. ‘Het zwembad was verliesgevend en niet in orde met de milieuwetgeving. Maar er kwamen inderdaad jongeren uit Antwerpen en Borgerhout die daar amok maakten. Ook ik ging daar op den duur niet meer naartoe. Het was niet meer plezant. Ze hebben het zwembad dan van de ene dag op de andere gesloten. Toen was de brave Brasschatenaar geshockeerd: zie je wel, het kan ook hier gebeuren.’

‘Nochtans reed er toen ook geen tram van Antwerpen naar Brasschaat’, zegt Steven Broos. ‘Niemand zal zeggen dat diversiteit vanzelfsprekend is, maar je kunt mobiliteit niet tegenhouden. Wat is het alternatief? Een muur bouwen rond Brasschaat? Als ik sommige uitspraken van Jambon hoor, denk ik van wel. Ooit heeft hij eens voorgesteld om een extra afrit op de snelweg aan te leggen: alleen voor mensen uit Brasschaat.

In Brasschaat vitten ze alleen maar over punten en komma’s. Soms zet ik expres een telfout in mijn verkeerscijfers, om te zien of de oppositie het gezien heeft.

Luc Sevenhans

Die tram is voor mij geen fetisj, zegt Broos. ‘Van mijn part mag er ook een andere oplossing komen voor de mobiliteitsproblemen. Alleen begrijp ik het protest totaal niet. In Boechout en Wijnegem arriveert er nu ook een tram uit Antwerpen: dat is daar niet plots Sodom en Gomorra geworden. Integendeel, ze zijn daar heel blij met hun tram. Blijkbaar is in Brasschaat het openbaar vervoer alleen goed om de huishoudhulp te laten komen.’

Meester Eddy had gelijk: in Brasschaat is alles te zien, behalve trams. Ik begrijp nu pas waarom hij zo monkelde, toen hij Staal zonder waard presenteerde. Zijn dorp is een miniversie van Vlaanderen. Vroeger was er zelfs een medialandschap. Naast de BRO van meester Eddy was er ook Radio Park. Vandaag bestaat alleen die laatste radio nog.

In hun nieuwe lokaal aan de Grasdries ontmoet ik Vince ’t Jolle en Eric De Meijer, twee Brasschaatse radio-anciens. In de jaren tachtig, toen ze nog tieners waren, hadden ze allebei een programma op woensdagnamiddag van twee tot vier: Vince op Radio Park, Eric op de BRO. ‘We luisterden naar elkaars programma’s op een kleine tuner’, vertelt Vince. ‘Om te horen wat de andere aan het draaien was.’

Vince en Eric bleven presenteren tot een stuk in de jaren negentig op de Brasschaatse radio. Toen kregen Radio Park en de BRO een nieuwe eigenaar.

‘Hij maakte in de jaren negentig een commercieel succes van de radio’s’, zegt Vince. ‘Daarna begon het fout te lopen door drank- en gezondheidsproblemen. Hij is daardoor alles kwijtgeraakt: zijn vrouw, het contact met zijn kinderen… Ook de radio’s begon hij te verwaarlozen.’ Het personeel trok weg: Vince en Eric trokken naar andere radio-oorden. Ook meester Eddy brak in de jaren negentig met zijn BRO. ‘Het deed pijn om onze eerste radioliefde zo te zien afglijden’, zegt Vince. ‘Ik ben dan op café gaan praten met de eigenaar. Tussen pot en pint heeft hij mij de radio overgedragen op een bierviltje. Later heeft hij dat proberen te betwisten. Maar zelfs zijn eigen advocaat moest toegeven: een bierviltje is rechtsgeldig.’

Zo hebben we de Brasschaatse radio kunnen redden: de twee concurrenten van weleer werden Radio Park, Vince en Eric collega’s. ‘We hebben veel opkuiswerk gehad’, zegt Vince. ‘De relatie met de sponsors moest hersteld worden, die met de politiek, de middenstand…. Maar het is gelukt: de schulden zijn verdwenen en onlangs hebben we een nieuwe licentie gekregen voor negen jaar. Nu hebben we maar één motto: zo weinig mogelijk lullen. Dat gebeurt veel te veel op de radio. Alleen als we echt iets te vertellen hebben, zeggen we het.’

Zoals dit mooie verhaal. Een paar jaar geleden ruimde iemand de oude lokalen van de BRO in de Veldstraat op. Toevallig vond hij daar nog een van de eerste zendvergunningen terug. Hij stuurde ze door naar Vince en Eric. ‘Dertig jaar geleden zonden we voor het eerst op 105.2 uit’, zegt Eric. ‘Om dat te vieren wilden we de BRO één dag weer in de ether gooien. We haalden de oude jingles vanonder het stof en nodigden de oude radiocoryfeeën uit: ook Eddy Van Wallendael, meester Eddy. Hij was destijds mijn mentor bij de BRO. Eddy heeft me geleerd hoe ik radio moest maken: playlists samenstellen, presenteren, telexen lezen… Helaas kon hij niet naar de reünie komen. Net die dag had hij een chemokuur en mocht hij niet naar buiten van de dokter. Maar hij beloofde dat hij naar 105.2 zou luisteren en hield woord. Op het einde van de uitzending stuurde hij me een mail.’

Aan het gemeentehuis hangt nog een tricolore vlag. Maar dat was dik tegen de zin van Jambon

Steven Broos

Hij had zelfs for old times’ sake een kleine evaluatie gemaakt, zoals in de jaren tachtig. ‘Eric. ’t Was goed, zelfs beter dan goed. Programmatorisch en technisch klopte het. Jingles klonken fantastisch goed. Interviews: zeer plezant. Knap werk om mister B er bij te halen. Wat was ik er vandaag ook graag bij geweest. Eddy.’

Eric vroeg zijn oude mentor of hij nog een verzoeknummer wilde horen. ‘Je kent me’, mailde Eddy terug. Hij bleef een aanhanger van de oude rock-‘n-roll. Dus: Who’ll stop the rain? van Creedence Clearwater Revival. Maar Bad Moon Rising, dat mocht eventueel ook. ‘I know the end is coming soon/ I fear rivers over flowing/ Don’t go ‘round tonight/It’s bound to take your life/There’s a bad moon on the rise.’ De monkellach van Eddy stond niet in de mail, maar die kon Eric zich wel indenken.

PS. Dag meester Eddy, hier Spring-steen. Het spijt me dat ik die ene middag in het schooljaar 1987-1988 niet opgelet heb, zoals alle anderen van 6E. Ik begrijp nu pas waarom je ons die middag dat ene nummer liet horen. En wat de zinnen this is your hometown, this is my hometown willen zeggen. Waarvoor dank.

Dit artikel verschijnt woensdag 28 maart in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content