Dirk Holemans

‘Steden zijn de perfecte voedingsbodem voor de duurzame economie van de toekomst’

Dirk Holemans Coördinator Oikos, co-voorzitter Green European Foundation en co-auteur ‘Omgroei’ (EPO)

‘Burgerinitiatieven dagen lokale overheden uit om hun manier van aan politiek doen te herzien’, schrijft Dirk Holemans. ‘Het zijn de bouwstenen voor de nieuwe economie.’

Bijna drie vierde van de Europeanen leeft tegenwoordig in steden. Heel wat van deze steden organiseren zichzelf in netwerken om samen te werken op domeinen als klimaatbeleid, hernieuwbare energie en stedelijke economie. Dat geeft zicht op stedelijke netwerken als een belangrijk transnationaal bestuursniveau. Vooral steden met een progressieve overheid introduceren de meest ambitieuze strategische toekomstplannen (zo besloot de gemeenteraad van Helsinki om in 2035 koolstofneutraal te worden), die verder gaan dan wat heel regeringen als mogelijk achten. Of heel concreet: terwijl sommige ministers blijven dromen van meer auto’s en wegen, maken een aantal burgemeesters en schepenen werk van autoluwe steden en pleinen vol leven.

Steden zijn de perfecte voedingsbodem voor de duurzame economie van de toekomst.

Deze netwerken en strategische plannen weerspiegelen een bredere verandering in wat er binnen steden gebeurt. Het duidt op het vervagen van het traditionele beeld dat dominant is op nationaal niveau, waarbij schijnbaar alleen overheidsinstanties en marktkrachten ertoe doen. Op stedelijk stadsniveau zien we daarentegen hoe meer en meer burgers investeren in een breed scala van commons (burgercollectieven), met de nadruk op samenwerking en geïnspireerd door een ethiek van zorg. Ze zijn het kotsbeu om enkel onmachtige consument of een passieve burger te zijn, dus worden ze actief als maker, ontwerper, stadslandbouwer, civiel ondernemer, actief gebruiker van gedeelde goederen zoals auto’s of fietsen, maatschappelijk of sociaal ondernemer, enz. Dit gaat samen met de oprichting van nieuwe organisaties, infrastructuren en open access middelen zoals digitale platforms voor de deeleconomie, fablabs, energiecoöperaties, co-working spaces, stedelijke stukken grond voor voedselproductie, enz.

Al deze burgerinitiatieven dagen lokale overheden uit om hun manier van aan politiek doen te herzien. De uitdaging is om specifieke structuren en processen op te zetten die synergiën tussen het publieke en het civiele domein bevorderen. Als ze dit ter harte nemen, zie je ze zichzelf omvormen tot we omschrijven als een Partnerstaat. In dit nieuwe perspectief zien lokale politici hun gemeente niet langer als een gebied om van bovenaf te managen, maar integendeel als een gemeenschap van burgers vol creativiteit en goesting. Ze laten de top-down-politiek achter zich en ontwikkelen vormen van co-creatie en coproductie. In Gent bijvoorbeeld, ontwikkelden burgers in het kader van een participatief klimaatbeleid het concept leefstraten.

Ze besloten om hun straten terug te veroveren – om ze één of twee maanden autovrij te maken zodat het terug leef- en levendige plekken worden. Het stadsbestuur neemt dan uiteraard alle nodige maatregelen om het op een wettelijke en veilige manier te laten gebeuren. Mocht een overheid zo’n experiment eenzijdig willen invoeren, het dit waarschijnlijk tot veel protest leiden en er finaal nooit komen. Via deze publiek-civiele partnerschappen kan een onderschat potentieel van maatschappelijke mogelijkheden op een positieve manier worden verkend.

Als we deze ontwikkelingen samen nemen, zien we de contouren ontstaan van een nieuwe type van transformatieve steden, die de drijvende kracht zijn achter een nieuwe sociaalecologische samenleving.

Om dit te realiseren, is er nood aan innovatieve ontwikkelingen die samenwerking tussen lokale autoriteiten en burgerinitiatieven mogelijk maken. Dus bijvoorbeeld aan een Stadslab dat mensen helpt hun innovatieve ideeën te ontwikkelen en een nieuw type samenwerkingsovereenkomsten tussen burgercollectieven (commons) en de stad voorbereidt. Ook moeten mensen die deelnemen aan de een grotere stem in de stad hebben. Dit is mogelijk door onder meer de oprichting van een Kamer van de Commons, in navolging van de bestaande Kamer van Koophandel. Dergelijke nieuwe instellingen zijn nodig omdat mensen die actief zijn in commons-initiatieven werken volgens een andere logica. Deze sociaal ondernemers zijn niet enkel en alleen op zoek naar het maken van financiële winst, maar willen in de eerste plaats sociale waarde willen genereren. Het is daarnaast belangrijk om mensen die willen deelnemen aan de commons economie dezelfde ondersteuning te bieden die een mainstream op winst gebaseerde start-up krijgt.

Dit omvat de oprichting van een incubator voor een op commons gebaseerde economie en de oprichting van nieuwe stedelijke financieringsmechanismen, denk bijvoorbeeld een openbare stadsbank.

Om de transitie naar een ecologische economie echt te laten plaatsvinden, moeten commons productief worden. Dat betekent dat we een fase verder gaan dan waar nu staan, van bijvoorbeeld het gedeeld gebruik van huizen en auto’s naar het zelf maken van de goederen die we nodig hebben. Dat verbindt de concrete veranderingen die al gaande zijn met de ambitieuze visie van een post-kapitalistische wijze van uitwisseling en productie, of op zijn minst een gemengde economie. Dit vereist nieuwe manieren om voorzieningensystemen te organiseren en cruciale infrastructuren breder bruikbaar te maken.

Denk aan wereldwijde digitale platforms die worden gebruikt in combinatie met lokale initiatieven voor gedeelde economie, zoals fablabs. Dit kan de zaadvorm zijn van een soort productie die wereldwijd gedeelde productieve kennis combineert met lokale microfabrieken. Om het concreet te maken, neem het voorbeeld van de Valori houten stoel, ontworpen door Denis Fuzil aan de andere kant van de wereld in San Paulo. De distributie is in handen van het in Londen gevestigde Open Desk. Maar in tegenstelling tot Ikea gebeurt de productie in een korte keten, net zoals bij stadslandbouw. Als u de stoel wilt kopen, helpt Open Desk u om een lokaal atelier te vinden die deze dicht bij huis produceert. Iets buitengewoons? Niet echt, de stoel is ondertussen meer dan 10.000 keer geproduceerd in meer dan de helft van de landen in de wereld. Dit soort open ontwerpgemeenschappen kan het alternatief zijn voor de huidige dominante wijze van innovatie, gebaseerd op patenten en containers uit China. En steden zijn de perfecte voedingsbodem voor deze duurzame economie van de toekomst.

Dirk Holemans is coordinator van Oikos.

Denktank Oikos organiseert op 8 juni het seminarie en congres congres Creating Eco-Societies through Urban Commons Transitions

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content