Jonas Vanderschueren

‘SP.A moet ernstige poging ondernemen om de partij herop te bouwen’

Jonas Vanderschueren Wetenschappelijk medewerker aan de UGent

Jonas Vanderschueren over opeenvolgende negatieve verkiezingen voor SP.A. ‘Wat moet er dan gedaan worden om de partij (en de beweging) herop te bouwen?’

Er kan weinig twijfel over bestaan: net zoals in de rest van Europa, bevindt de Vlaamse sociaaldemocratie zich in crisis. Die crisis is echter niet op 14 oktober ontstaan, maar speelt al veel langer. Het is dan ook niet mogelijk om de problemen van SP.A enkel te reduceren tot het leiderschap, of het partijprogramma. Tegelijkertijd mogen we ook niet denken dat de ‘bodem’ al bereikt is: als SP.A geen ernstige poging onderneemt om de partij opnieuw op te bouwen, is de kans klein dat de huidige trend gekeerd wordt.

Teloorgang in Antwerpen

In de discussie over de neergang van de Vlaamse sociaaldemocratie kan het soms geen kwaad om te kijken in de longue durée, de tendens over de periode van een aantal decennia. In het geval van de SP/SP.A spreken de cijfers boekdelen.

Een goed voorbeeld daarbij zijn de resultaten van SP/SP.A in Antwerpen, lang de sterkste lokale partij binnen de Vlaamse sociaaldemocratie en decennialang aan de macht in ’t Stad. In 1976 behaalden de Antwerpse socialisten 119.739 van de stemmen (34,19%) en 21 zetels in de gemeenteraad. Bij elke lokale verkiezing daarna verliezen ze, met een absoluut dieptepunt in 2000 met nog maar 52.760 stemmen (19.49%) en 12 zetels. Het leidt tot een belangrijke vraag: waar zijn die ruwweg 60.000 stemmen naartoe?

SP.A moet ernstige poging ondernemen om de partij herop te bouwen.

Het is belangrijk om voor ogen te houden dat vergelijkingen als deze met een korrel zout genomen moeten worden. In Antwerpen is er sprake van een stadsvlucht, met steeds meer mensen die in omliggende gemeenten gaan wonen (waardoor het aantal kiezers afneemt), en bij elke verkiezing zijn er kiezers overleden en nieuwe kiezers bijgekomen. Toch is het opvallend dat de Antwerpse socialisten in die periode van 24 jaar meer dan de helft van hun stemmen verliezen. Al in 1994 zijn ze slechts de tweede partij in ’t Stad, wanneer ze een heuse 8,33% stemmen verliezen, en die nederlaag wordt in 2000 nogmaals bevestigt wanneer het Vlaams Blok een (toenmalige) monsterscore haalt van 89.213 stemmen (32.95%) en 20 zetels in de gemeenteraad. Het leidt tot een belangrijke conclusie, met verstrekkende gevolgen voor vandaag: de eerste grote nederlagen voor de SP vonden al plaats in de jaren ’90, maar het cordon sanitaire hield de partij toen levensvatbaar door een bestuurlijke coalitie zonder de SP praktisch onmogelijk te maken.

Gemiste kans?

Dat laatste wordt vaak onderschat, vooral omdat in 2006 het tij gekeerd leek. Patrick Janssens slaagde erin om SP.A terug te brengen naar de positie van grootste partij (99.920 stemmen, 35,28%, 22 zetels), maar die score verhult het politieke klimaat waarin ze behaald werd. Janssens wierp zich op als de enige die Filip Dewinter en het Vlaams Belang weg kon houden van het gemeentebestuur in Antwerpen, en slaagde er zo in om zowel van VLD (van 16,95% in 2000 naar 9,7% in 2006) als Groen (van 11,07% naar 4,71%) een pak stemmen aan te trekken. Het is vooral die titanenstrijd die Janssens toelaat een goed resultaat neer te zetten en de neergang van de partij tijdelijk te kenteren.

In 2012 wordt een soortgelijke strategie toegepast, alleen is het politieke landschap sinds 2006 drastisch veranderd. Door het succes van N-VA is er een democratische Vlaams-nationalistische partij ontstaan die erin slaagt om een groot deel van de kiezers van het Vlaams Belang naar zich toe te trekken. De Stadslijst onder Patrick Janssens behaalt nog 77.867 stemmen (28,6% – 17 zetels), maar dat is opnieuw na een bitse titanenstrijd tussen hem en Bart De Wever. De N-VA-kopman slaagt erin om zelfs de beste score van het Vlaams Blok (en de SP.A) in die periode voorbij te steken met 102.795 stemmen (37,7%, 23 zetels).

Het feit dat N-VA een democratische partij is, zorgt ervoor dat het cordon-effect dat de SP/SP.A een belangrijke machtspositie gaf binnen de lokale politiek, wegviel. De ademruimte die de partij kreeg met haar overwinning in 2006 werd niet optimaal benut om de neergang in de jaren ’90 tegen te gaan, waardoor de nederlaag in 2012 nog harder aankomt.

Zonder cordon

Wat er in Antwerpen gebeurde, speelde zich vertraagd ook in de rest van Vlaanderen af. Net zoals in Antwerpen vervelde SP.A zich steeds meer van een massapartij naar een bestuurspartij, die in plaats van het volk vooral zichzelf begon te vertegenwoordigen. Lokale buurtwerkingen werken stelselmatig afgebouwd, iets wat ideologische rugdekking kreeg in de idee dat ‘de Vlaming ontzuilt’, en de partijwerking werd meer en meer gecentraliseerd naar het partijbureau toe. Een tekenend voorbeeld daarvan is het feit dat het aantal leden van SP.A sinds 1989 met meer dan 80% terugviel.

In de jaren ’90 en de eerste helft van de jaren 2000 konden de tegenvallende verkiezingsresultaten enigszins gemaskeerd worden door enerzijds lokale successen, zoals in Gent en Leuven, en anderzijds door het cordon dat SP/SP.A een onmisbare partner maakte om het bestuur van het land te vrijwaren. Dat laatste veranderde echter met het succes van N-VA in het laatste decennium: zowel mathematisch als politiek is er helemaal geen nood meer om coalities te vormen met SP.A om de ‘verspilde’ stemmen van het Vlaams Belang te omzeilen – stemmen die het Vlaams Belang voor een belangrijk deel gewonnen heeft van SP.A. Sinds het aantreden van de Zweedse coalitie in 2014 is N-VA steeds meer verworden van een typische ‘zweeppartij’ naar een bestuurspartij, en wurmt zich daardoor ook steeds meer in de staatsdragende rol die SP.A bekleedde in het laatste kwart van de twintigste eeuw en het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw.

Zolang het Vlaams Blok/Vlaams Belang de grootste bleef op rechts, maakte dat SP.A incontournable bleef om het bestuur te verzekeren.

Dat laat zich ook zien in de verkiezingsresultaten. De laatste keer dat de partij een verkiezing won was in 2003 (en dat met een resultaat dat in historisch perspectief eigenlijk al wat tegenviel). Het proces van stagnatie en verroesting dat in Antwerpen al serieus doorwerkte in de jaren ’90, begon in de jaren 2000 ook in de rest van de partij huis te houden. Zolang het Vlaams Blok/Vlaams Belang de grootste bleef op rechts, maakte dat SP.A incontournable bleef om het bestuur te verzekeren.

Tegelijkertijd voedde het ook de idee dat de partij ook helemaal niet moest ambiëren om haar oude kiezerspubliek terug te winnen, aangezien die helemaal niet meer nodig waren om mee te besturen. Het ergste wat kon gebeuren was dat Groen hen zou voorbijsteken als grootste op links, maar in de jaren 2000 leek dat eerder een wensdroom dat een realistische mogelijkheid.

Met het doorbreken van de N-VA in de jaren 2010 viel die reden weg, en daarmee ook een van de belangrijkste redenen om SP.A in het bestuur te houden. Dat verklaart ook het versnelde ineenstorten van de partij: de verschillende problemen die de partij al eerder teisterden, wegen nu veel meer door dankzij de dreigende irrelevantie van de partij om de stabiliteit van het bestuur te garanderen. Wat dit inhoudt electoraal gezien, werd voor het eerst zichtbaar tijdens deze lokale verkiezingen.

Heropbouw

Dat betekent echter niet dat de Vlaming per se rechtser geworden is, noch dat een Vlaamse sociaaldemocratie onmogelijk of onwenselijk is. Tijdens deze lokale verkiezingen bleek dat ongeveer 30-35% van de Vlamingen voor linkse partijen stemt, en de overgrote meerderheid van de Vlamingen gelooft in solidariteit als een kernwaarde. In de afgelopen honderdvijftig jaar heeft de sociaaldemocratie erg veel bereikt en in het huidig economisch en sociaal klimaat lijkt er net meer, niet minder, nood aan een sterke sociaaldemocratie. Wat moet er dan gedaan worden om de partij (en de beweging) herop te bouwen?

Het klopt dat er problemen zijn met de interne verdeeldheid van de partijtop. Er is nood aan meer eendracht binnen de leiding, maar er is ook nood aan een meer fundamentele kentering door de fundamentele basisstructuren van de partij herop te bouwen. In de jaren ’80, ’90 en 2000 wendde het Vlaams Blok (en later het Vlaams Belang) de oude strategieën van de sociaaldemocratie aan om die sociaaldemocratie kapot te maken, met de uitbouw van buurtwerkingen, huis-aan-huis-bezoeken, systematisch mensen onderwijzen en actief propaganda voeren.

De sociaaldemocratie bevindt zich vandaag in hevig stormweer. Het is alles behalve zeker dat ze kan overleven, maar dat wil niet zeggen dat ze geen toekomst heeft.

Hierdoor konden ze een belangrijk deel van de sociaaldemocratische stemmers overnemen en tegelijkertijd ook het cynisme voeden over de sociaaldemocratie. Als SP.A die trend wil counteren, moet ze zichzelf heruitvinden als een volkspartij die opkomt voor de werkende mensen, die de economie wil herstructureren en democratiseren. Een sterke sociaaldemocratie kan compromissen sluiten waar het nodig is, omdat een sterke partij het politiek mogelijke ook naar links opschuift en een andere, meer ambitieuze politiek mogelijk maakt.

Een goeie aanzet voor de heropbouw van de partij zou de heropbouw van de lokale buurtwerkingen en de lokale partijen zijn, die de draagkracht uitmaken van de partij en de beweging in zijn geheel. De partij moet een coherente boodschap uitdragen die emanciperend is, en een nieuwe politieke horizon schept, een toekomstbeeld dat zowel wervend als uitvoerbaar is.

De sociaaldemocratie bevindt zich vandaag in hevig stormweer. Het is alles behalve zeker dat ze kan overleven, maar dat wil niet zeggen dat ze geen toekomst heeft. Als ze de handen uit de mouwen steekt en de werkende mensen en haar belangen vertegenwoordigt en verdedigt, dan wacht haar mogelijk een mooie toekomst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content