Roosevelt achterna: Geert Buelens pleit voor een culturele New Deal

Seymour Fogels 'WPA Mural' op het Cohengebouw in Washington. Tijdens de New Deal werkten kunstenaars 96 uur per maand voor de overheid. © Getty Images

Laten we de coronacrisis gebruiken om korte metten te maken met de survival of the fittest die de cultuursector steeds meer is gaan beheersen, stelt hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde Geert Buelens voor.

Van Bernie Sanders tot de Europese Commissie wordt gepleit voor een Green New Deal: een wereld in het teken van duurzaamheid en gelijkheid. De Britse macro-econome Ann Pettifor, die economie en ecologie aan elkaar koppelde, legde begin maart in De Groene Amsterdammer uit wat daarvoor nodig is: markten en de financiële sector moeten weer de burgers en het algemeen belang dienen in plaats van andersom. ‘Er zou veel werkgelegenheid zijn in sectoren die weinig broeikasgassen produceren, zoals de zorg, het onderwijs of in de culturele sector. En we zouden ervoor zorgen dat zulk werk gewaardeerd en beloond wordt.’ Een week na dat interview nam covid-19 het nieuws over, werden zorg en onderwijs tot ‘cruciale sectoren’ uitgeroepen en kwam de culturele sector in een dal terecht waarmee vergeleken de besparingen van de Vlaamse regering-Jambon een strandwandeling bij lichte tegenwind blijken.

De schrijnende ongelijkheid in de kunstenwereld lijkt steeds meer op die tussen gewone werknemers en ceo’s van belastingontwijkende multinationals.

Terwijl iedereen zich zo nuttig mogelijk bezig tracht te houden, neemt de paniek toe. Ook instellingen en artiesten die het woord ‘precair’ enkel uit de theorieboekjes kenden, weten zich nu bestaansonzeker. Het is een crisis die zelfs creatieve geesten zich nauwelijks konden voorstellen.

Loodgieterssalaris

De omstandigheden tijdens de Grote Depressie waren echter nog van een andere orde. In Amerika stierven toen ook kunstenaars van de honger. Nadat president Franklin D. Roosevelt in 1933 de eed had afgelegd, lanceerde hij de New Deal. Kernstuk was een ambitieus werkgelegenheidsproject. Miljoenen mannen werden ingezet om wegen en speelpleinen aan te leggen, scholen en dammen te bouwen en nationale parken en bossen te onderhouden. Het bekendste van deze programma’s was de WPA, de Works Progress Administration. De WPA betaalde het dubbele van een uitkering, maar wel minder dan wat de salarisschalen van de vakbonden voorschreven. Een uitkering werd en wordt in de Verenigde Staten vaak als vernederend ervaren. Behoeftige mensen een baan aanbieden nam niet alleen dat stigma weg, het had als voordeel dat ze hun ambachtelijke kennis op peil konden houden. Zodra de economie weer ging draaien, zou het hele bestel daarvan profiteren.

Het tekent de brede maatschappelijke visie van de New Deal dat dit argument ook werd ingezet om massaal schrijvers, muzikanten, theatermakers, kunstenaars en fotografen in dienst te nemen. Ook zij mochten hun talent niet laten versloffen. Integendeel: de overheid vroeg hun, in ruil voor het salaris van een gemiddelde loodgieter, dat talent ter beschikking te stellen van de hele gemeenschap. En die gemeenschap wist niet half hoezeer ze daarop had zitten te wachten.

Muzikanten gaven muziekles op plekken waar men nog nooit een hobo van dichtbij had gezien. Schrijvers maakten bezoekersgidsen voor de staat waarin ze woonden; vele worden nog altijd gebruikt. Postkantoren, bibliotheken en scholen werden voorzien van vaak gigantische muurschilderingen die de lokale of nationale geschiedenis verbeeldden waarin zwarten en Native Americans vaak voor het eerst een prominente plek kregen. Schrijvers en journalisten trokken naar het Diepe Zuiden om de levensverhalen op te tekenen van de laatste generatie die tot slaaf was gemaakt. Theatermakers zetten Living Newspapers op, reizende voorstellingen waarin ze in steden en afgelegen gebieden actuele gebeurtenissen of vergeten geschiedenissen op de planken brachten of de gevaren van tuberculose, longontsteking en syfilis demonstreerden. Wereldberoemd werden de foto’s die Dorothea Lange en Walker Evans maakten van de abjecte armoede van landbouwgezinnen.

Als we tijdelijk een variant van de WPA invoeren, zouden kunstenaars daar op de korte en op de lange termijn van profiteren.

De Tweede Wereldoorlog maakte een einde aan de WPA, maar de democratisering van kunst- en muziekonderwijs en de regionale verspreiding van kunst- en cultuurcentra werden ook in onze gewesten normaal. De gemeenschapsvormende waarden van de WPA raakten echter in de vergeethoek. Tijdens de Koude Oorlog sponsorde de CIA internationale tournees van abstracte expressionisten omdat Sovjet-leider Jozef Stalin abstracte kunst had verboden. Ex-WPA-werknemers Jackson Pollock en Mark Rothko werden zo herauten van de ongebreidelde artistieke vrijheid.

Circulaire economie

De digitalisering, de steeds verder opgestookte commercialisering en een in sommige opzichten en wijken dramatisch gedaald onderwijsniveau heeft de duurzaamheid van onze culturele ecosystemen ernstig in gevaar gebracht. De coronacrisis raakt muzikanten extra hard doordat de platenverkoop al jaren afneemt en enkel liveoptredens brood op de plank kunnen brengen. Boekhandels en uitgeverijen hangen meer dan voorheen af van toevallige bestsellers en zien met lede ogen aan hoe een steeds groter deel van de jongeren hun lectuur beperken tot de ondertitels van Netflix. Beeldende kunstenaars zijn verwikkeld in een hopeloos gevecht om de aandacht van galeriehouders en curatoren, hopend ooit tot de happy few te behoren die van de ene biënnale naar de andere jetset reizen.

Hoog tijd om het roer om te gooien en ons af te vragen op welke manier we de cultuur in onze gemeenschap het beste kunnen dienen. Als de overheid tijdelijk kunstenaars in dienst zou nemen, zou niet alleen hun bestaansonzekerheid worden opgeheven, we zouden ook een reeks maatschappelijke problemen kunnen aanpakken waar we nu maar geen oplossing voor lijken te kunnen of willen vinden.

De schrijnende ongelijkheid in de kunstenwereld lijkt immers steeds meer op die tussen gewone werknemers en ceo’s van belastingontwijkende multinationals. En in beide gevallen is het een leugen te beweren dat het verschil in essentie bepaald zou worden door inzet en talent. Sommige artiesten zullen financieel moeten inleveren wanneer ze in overheidsdienst komen, maar niet weinigen zouden er fors op vooruitgaan mochten ze plots zo’n loodgieterssalaris ontvangen.

In ruil daarvoor zouden ze hun talenten niet langer exclusief inzetten om hun eigen inzichten en verbeelding te koesteren, maar vooral om die van de samenleving te voeden. Acteurs, regisseurs en schrijvers zouden op grote schaal ingezet kunnen worden om die vele duizenden kinderen te begeleiden die door de sluiting van de scholen extra lees- en dus leerachterstand hebben opgelopen. Ze kunnen die kinderen voorlezen en zo hun woordenschat vergroten, maar ze vooral ook verleiden hun verbeelding te laten prikkelen door verhalen te horen, te lezen en ook zelf te schrijven. Muzikanten en beeldend kunstenaars kunnen jongeren begeleiden die de middelen of steun van hun omgeving missen om kunstonderwijs te volgen. Auteurs en fotografen kunnen kopij leveren voor lokale en nationale media die vandaag 101 ideeën maar geen budgetten meer hebben om de crisis in hun gemeenschap te boekstaven.

Tijdens de New Deal werd van kunstenaars verwacht dat ze 96 uur per maand voor de overheid werkten; de rest konden ze zelf invullen. Het werk dat ze tijdens die andere uren maakten, mochten ze verkopen om zo hun salaris aan te vullen tot ze geen overheidssteun meer nodig hadden.

Als we tijdelijk een variant van de WPA invoeren, zouden kunstenaars daar op de korte en op de lange termijn van profiteren: ze zouden, bevrijd van de moordende concurrentie, geestelijke ruimte vinden om zichzelf te ontwikkelen. En ze zouden door hun educatieve bijdrage het potentiële publiek voor de kunsten groter en eindelijk ook meer divers maken. Al die artistieke voorstanders van de circulaire economie zouden daar dankzij de Culturele New Deal ook zelf aan kunnen bijdragen.

Geert Buelens doceert aan Universiteit Utrecht en publiceerde recent De jaren zestig: een cultuurgeschiedenis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content