Religie als therapie: ‘We hebben allemaal behoefte aan onze God’

'Almaar meer jongens en meisjes zijn doodsbang voor de vrijheid waarin ze geboren zijn.' © iStock

Hij verrichtte pionierswerk naar de verwerking van trauma’s uit de kindertijd. En hij muntte het begrip ‘veerkracht’. Maar één ding heeft hij zijn leven lang onderschat, zegt Boris Cyrulnik: ‘De rol van God.’ Om dat goed te maken, schreef de beroemde Franse neuropsychiater het boek God als therapeut.

Boris Cyrulnik, die in juli zijn eenentachtigste verjaardag vierde, is wereldberoemd om zijn baanbrekende onderzoek naar traumaverwerking. In 2001 publiceerde hij zijn ultieme bestseller Les vilains petits canards, vertaald als Veerkracht. Daarin bouwde hij verder op de hechtingstheorie van de elf jaar eerder overleden Britse psychiater John Bowlby. Kinderen, zei Bowlby, zijn geprogrammeerd om zich te hechten aan hun ouders of opvoeders. Als die hechting fout loopt, betalen ze daar soms een levenslange prijs voor, in de vorm van angst, depressie, verslaving, relatieproblemen. Volgens Cyrulnik ligt de sleutel voor heling, en misschien zelfs voor herstel van een onveilige of mislukte hechting, op de bodem van de put: onze natuurlijke veerkracht – résilience, in het Frans – is onze beste bondgenoot in de strijd tegen de gevolgen van vreselijke trauma’s als oorlog, incest, terreur, mishandeling of misbruik. Gespecialiseerde therapie kan daarbij helpen.

Boris Cyrulnik, God als therapeut: waarom mensen zich hechten aan een god, Lannoo, 272 blz., 24,99 euro.
Boris Cyrulnik, God als therapeut: waarom mensen zich hechten aan een god, Lannoo, 272 blz., 24,99 euro.

In 2010 had de neuropsychiater een ervaring waardoor hij op dat inzicht zou voortbouwen. ‘In Congo, in een opvangcentrum van Unicef, ontmoette ik kindsoldaten. Het waren zwaar getraumatiseerde jongens. De kracht die zij uit hun geloof putten verraste me’, zegt hij. ‘Een jongen van een jaar of tien zei tegen me, met ogen vol angst: “Ik voel me alleen goed in de kerk.” Het instituut kerk en God leken hem veerkracht te geven. Meteen wilde ik dat fenomeen dieper onderzoeken, met behulp van de moderne psychologie, de neurowetenschappen en de hechtingstheorie. Ik kon niet anders dan vaststellen: God is soms een uitstekende therapeut.’ In 2017 leidde die vaststelling tot het boek Psychothérapie de Dieu, waarvan de vertaling God als therapeut nu uit is.

Ons beeld van God wordt al bepaald terwijl we nog baby’s zijn, schrijft u. Daarbij zullen veel lezers de wenkbrauwen fronsen.

Boris Cyrulnik: Natuurlijk zal geen enkel kind voor zijn twintigste levensmaand een zinnig woord zeggen. Natuurlijk gelooft geen enkele pasgeborene in God. Maar ouders presenteren hun godsbeeld wel aan hun baby. Later zal dat kind hun geloof overnemen; het is eigenlijk een teken van hun wederzijdse affectie. Ook atheïstische moeders en vaders delen hun spiritualiteit met hun kind, alleen is de figuur van God dan vervangen door bijvoorbeeld muziek of literatuur, of door de grote humanistische waarden.

Welnu, het belangrijkste is dat die spirituele link met zijn ouders de interne wereld van het kind voedt, lang voor het zijn eerste woordjes brabbelt. Een kind ontwikkelt zich altijd in een context, en neemt van daaruit gebeurtenissen waar. Door de verhalen van onze ouders over God of het spirituele zijn we, zodra we beginnen te spreken, ook in staat om een wereld te voelen die niet waarneembaar is. We zijn gehecht geraakt aan God zoals we gehecht zijn aan onze ouders: Hij geeft structuur aan ons bestaan – en bij uitbreiding aan onze samenleving.

Hoe rijmt u dat inzicht met de vaststelling dat God de voorbije decennia zo massaal de deur gewezen is?

Cyrulnik: Laat ik het voorbeeld geven van Canada. Generaties lang waren God en de kerk in dat land ontzettend belangrijk, tot daarmee in amper één generatie komaf is gemaakt. De verklaring daarvoor, volgens mij, is dat de staat er de rol van God heeft overgenomen. De Canadese overheid voorziet nu in alles wat een kind nodig heeft: school, bescherming en veiligheid.

Religie als therapie: 'We hebben allemaal behoefte aan onze God'
© ©Julien FAURE/Leemage

Welnu, wij lijken allemaal een beetje op Canada. Hoe beter het ons vergaat, hoe kleiner onze behoefte aan God. Ervaren we vrede, welzijn en welvaart, dan zetten we Hem gemakkelijk aan de kant. Maar: de dag dat we een geliefde verliezen of ons leven aan een zijden draadje hangt, richten we ons, al dan niet ver van de schijnwerpers, met onze smeekbeden naar boven. Op die momenten wordt God onze therapeut.

Dat veel ongelovigen zich nog altijd laten begraven in gewijde aarde is daarvan ook een teken?

Cyrulnik: Zulke rituelen zijn onze bakens, ja. Ze bieden ons troost. Ze zijn belangrijk voor onze psychische gezondheid. Op het moment dat de staat God vervangt, verliezen we een pak van die bakens. Dat verlies van God impliceert ook een verlies aan waarden, ethiek en moraliteit. Dat is problematisch, want hoe meer we ons hechten aan het materiële, hoe egoïstischer we worden. We vergeten dan hoe we moeten samenleven. Een kind leert dan niet langer om rekening te houden met anderen, en empathie wordt selectiever.

Een opvoeding met God kan toch ook tot onvoorstelbare gruwel leiden? Denk maar aan de kinderen van de IS.

Cyrulnik: Zodra een geloofsgemeenschap zich afsluit van de rest van de wereld, wordt het extreem gevaarlijk. In een sekte is er alleen nog empathie voor andere sekteleden. De buitenwereld móét bestreden worden, of op zijn minst genegeerd.

Kijk, de essentie is: we hebben allemaal behoefte aan onze God, maar er zijn vandaag op aarde 35.000 verschillende goden. Ze zijn stuk voor stuk nuttig en noodzakelijk voor alle mensen die in hen geloven: daar moeten we ons bewust van zijn.

Boris Cyrulnik

1937: geboren in Bordeaux

Studie: geneeskunde en psychiatrie aan de Faculté de médecine de Paris

– Is als neuropsychiater verbonden aan de Universiteit van Toulon

– Schreef verschillende populair-wetenschappelijke boeken over psychologie

– Introduceerde in 2001 zijn theorie over veerkracht bij het grote publiek

– Richtte in 2013 het Institut Petite Enfance in Savigny-sur-Orge op, voor de opleiding van hulpverleners en het onderzoek naar de vroege kinderjaren

Veel jonge mensen nemen uiteindelijk afscheid van de God van hun ouders.

Cyrulnik: Dat gold misschien voor uw generatie, maar ik merk dat jongeren vandaag naar de schaapsstal terugkeren, naar de God van hun voorouders en naar conservatieve waarden. Bij christenen, maar vooral bij moslims en joden zie ik die evolutie. Almaar meer jonge moslims hullen zich in kledij die de eerste volgelingen van de profeet Mohammed gedragen zouden hebben. Er worden zelfs bizarre zwempakken ontworpen én gedragen die in Arabische landen verboden zijn, omdat ze in strijd zouden zijn met de islam. En veel jonge joden zien het huwelijk niet langer als een bezegeling van de liefde tussen twee mensen, maar als een manier om onder toezicht van hun rabbijn de samenleving in te richten. Hun geseculariseerde ouders staan daar met open mond naar te kijken. Zij hebben zichzelf moeten vrijvechten van wat zij ervoeren als het juk van het geloof en de geestelijkheid – en nu nemen hun kinderen daar afstand van.

Hoe verklaart u die terugkeer naar God?

Cyrulnik: Praat met leerkrachten op lagere en secundaire scholen, en zij zullen u vertellen dat almaar meer jongens en meisjes worstelen met het huidige gebrek aan structuur in gezin en samenleving. Ze zijn doodsbang voor de vrijheid waarin ze geboren zijn. Ze hebben nood aan houvast, aan autoriteit een duidelijk opvoedkundig pad. Mag het verbazen dat ze dan vluchten in de armen van God?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content