Sabien Lahaye-Battheu en Nele Lijnen (Open VLD)

‘Reizigers verdienen beter dan paniekreacties over de toekomst van het spoor’

‘Niet elke privatisering is des duivels’, vinden Kamerleden Sabien Lahaye-Battheu en Nele Lijnen (Open VLD).

Een stipt, kwaliteitsvol en betaalbaar spooraanbod, dat is het alternatief voor de files die we alle dagen op onze wegen zien. Daar zijn experts en beleidsmakers het over de partijgrenzen heen eens. Ondanks de vele stappen die reeds gezet zijn, lijkt de NMBS op dit moment niet in staat om dat alternatief waar te kunnen maken. De tijd dringt nochtans. Tegen 2023 moeten onze nationale spoorwegen van Europa kunnen aantonen dat ze voldoende performant zijn, anders zal de markt van het binnenlands spoorvervoer onherroepelijk worden opengesteld. Voor sommigen is het onbespreekbaar dat er private reizigerstreinen op de Belgische sporen zouden rijden. Nochtans werd het grootste deel van ons spoorwegnet in de 19e eeuw privaat aangelegd én geëxploiteerd. In de Antwerpse haven, maar ook ver daarbuiten, kan je bovendien goederentreinen van tientallen verschillende private operatoren op dezelfde sporen zien rijden.

‘Reizigers verdienen beter dan paniekreacties over de toekomst van het spoor’

De wilde privatisering van de spoorwegen in het Verenigd Koninkrijk in de jaren ’90 wordt vaak als het voorbeeld aangehaald om elke discussie over concurrentie op het spoor in de kiem te smoren. Telkens als iemand het debat opent over het vrijer maken van de spoormarkt, wordt het vakkundig door paniekreacties in de kiem gesmoord. Maar we kunnen de Europese regels toch niet zomaar gewoon negeren tot 2023? Daar is noch de reiziger, noch de belastingbetaler, noch de NMBS bij gebaat.

Laten we dus redelijk nadenken over manieren om ons hierop voor te bereiden. Niet elke privatisering is des duivels. Zo zijn er andere voorbeelden die wel navolging kunnen verdienen, zoals bijvoorbeeld bij onze noorderburen. In Nederland bestaat de mogelijkheid om regionale concessies uit te schrijven voor het spoor- én busvervoer. Spoorlijnen die de NS – de Nederlands Spoorwegen – te duur vond om te exploiteren, bleken plots toch bijzonder rendabel te kunnen zijn. Kwaliteitsvol materieel en een klantgericht aanbod zorgden voor een enorme reizigersgroei. In de provincie Limburg leidde dit ertoe dat de NS uiteindelijk zeer ver ging om mee te bieden op lijnen die ze zelf voordien wilden sluiten.

‘De NMBS zal sowieso performanter moeten worden en meer als een privébedrijf moeten kunnen werken, maar dat betekent ook dat ze daar de mogelijkheden voor moet krijgen. Minder inmenging van vakbonden én politiek in de bedrijfsvoering, minder onnodige regels en meer vrijheid in de prijszetting.’

Een (gedeeltelijke) privatisering kan dus wel degelijk mogelijkheden bieden om de kwaliteit van ons spooraanbod te verhogen. Grosso modo zijn er drie mogelijke paden te bewandelen. Een eerste optie is om privaat kapitaal (en de bijhorende kennis) binnen te halen bij de NMBS, zoals dit eerder bij Bpost succesvol bleek. Een tweede mogelijkheid bestaat erin om door middel van concurrentie de NMBS een wake-up-call te geven, zoals de komst van VTM deed met de muffe staatszender die de BRTN was. Een derde mogelijkheid is de combinatie van deze twee, zoals dit bij Proximus tot goede resultaten heeft geleid. De NMBS zal sowieso performanter moeten worden en meer als een privébedrijf moeten kunnen werken, maar dat betekent ook dat ze daar de mogelijkheden voor moet krijgen. Minder inmenging van vakbonden én politiek in de bedrijfsvoering, minder onnodige regels en meer vrijheid in de prijszetting.

Rol van de overheden

Een belangrijk verschil met Nederland is de rol die onze overheden spelen in het mobiliteitsbeleid. Zowel de federale als de Vlaamse overheid organiseren zelf het openbaar vervoer via de NMBS en De Lijn. In Nederland bepalen de nationale en provinciale overheden eerst welk mobiliteitsaanbod ze aan de inwoners willen aanbieden en kijken dan wie hen het beste aanbod voor de beste prijs kan aanbieden. In Nederlands Limburg heeft deze ‘privatisering’ tot zeer positieve resultaten geleid voor de reiziger én de belastingbetaler. In ons land liggen er ook best wat sporen waar de NMBS nauwelijks brood in ziet. Een beetje concurrentie zou hier zeker niet verkeerd zijn.

Uiteraard betekent dit niet dat de overheid zich volledig moet terugtrekken uit het mobiliteitsbeleid, integendeel, alleen moet ze een fundamenteel andere rol spelen. De overheid moet de regie meer in handen nemen, maar de uitvoering overlaten aan operatoren met de nodige expertise in binnen- en buitenland. Voor de reiziger maakt het immers niet uit welke kleur zijn/haar trein of bus heeft of wie ze exploiteert. Wat de reiziger wel wil is een veilig, betrouwbaar, kwaliteitsvol alternatief voor de file tegen een aanvaardbare prijs. Dat is de echte kerntaak van de overheid.

Sabien Lahaye-Battheu en Nele Lijnen zetelen voor Open Vld in de Kamercommissie Infrastructuur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content