‘Recepten voor een onkreukbare en onberispelijke politie zijn al lang bekend’

Juist politiemensen moeten onze bondgenoten zijn bij het aanpakken van racisme, schrijft directeur Els Keytsman van Unia. ‘Het ontbreekt binnen de politie nog vaak aan kennis, vaardigheden en attitudes in het optreden tegen discriminatie, haatmisdrijven en racisme.’

De politie worstelt nog altijd met de vraag hoe ze intern kan optreden tegen structureel ingebakken racisme en onverdraagzaamheid. Dat blijkt uit de recente actualiteit: denk aan de tragische en schokkende dood van Jozef Chovanec en de gesloten Facebookgroep Thin Blue Line Belgium. Het blijkt evenzeer uit meldingen bij Unia over interventies van politieagenten die werden ervaren als discriminerend, zeer gericht en buitensporig.

Dit probleem stelt zich niet alleen bij onze politiediensten. De cijfers over ongelijkheid en achterstand voor burgers uit minderheidsgroepen in tewerkstelling, huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg en cultuur liegen er niet om. Maar het optreden van de politie ligt uiteraard bijzonder gevoelig.

Politiemensen hebben dag na dag contact met een superdiverse bevolking: jong en oud, rijk en arm, burgers met allerlei roots, religies en levensbeschouwingen. Als de politie de regels overtreedt of discrimineert, of wanneer mensen de perceptie hebben dat dit het geval is, dan dreigt een situatie al snel te verergeren. Het is dan de hele samenleving die de rekening gepresenteerd krijgt.

Recepten voor een onkreukbare en onberispelijke politie zijn al lang bekend.

Diverse vragen dringen zich op.

Hoe dikwijls moeten wij nog wijzen op de essentiële rol van de hiërarchie binnen de politie? En op de noodzaak van een duidelijke stellingname, duidelijke acties, wars van dubbelzinnigheid of zelfgenoegzaamheid?

Hoe dikwijls moeten we nog opmerken dat het belangrijk is om werk te maken van een gemeenschapsgerichte politie, die samenleeft mét de bevolking en niet tégen burgers handelt?

Hoe dikwijls moeten we herhalen dat discriminerend, racistisch en onverdraagzaam gedrag moet worden vervolgd, zowel tuchtrechtelijk als strafrechtelijk, en dit des te meer voor de zwaarste gevallen?

Hoe dikwijls moeten we vragen om de realiteit van ‘etnische profilering’ te erkennen in plaats van ze te ontkennen of relativeren?

Hoe dikwijls moeten we erop wijzen dat heel wat politiemensen hun werk integer, professioneel en met respect willen uitvoeren, terwijl ze botsen op een cultuur of structuur die hen hierbij te weinig ondersteunt?

Hoe dikwijls moeten we opmerken dat politiemensen net onze bondgenoten moeten zijn bij het opsporen, aanpakken en vervolgen van overtredingen van de wetten tegen racisme en discriminatie?

Erken de harde werkelijkheid van etnische profilering

Unia en heel wat anderen pleiten al langer voor de broodnodige inspanningen en maatregelen om ervoor te zorgen dat onze politiemensen zich onberispelijk gedragen en niet langer verwijten te slikken krijgen: ‘De hiërarchie moet intern en extern duidelijk maken dat ze misbruik en discriminerend gedrag in geen geval door de vingers ziet en dat ze politieambtenaren bestraft die zich hieraan bezondigen’, staat te lezen in onze ‘position paper‘ van juli 2020 over selectiviteit bij de politie. ‘Ze moet leden van het politiekorps die hier zelf het slachtoffer van zijn, ook beschermen.’

‘Wanneer agenten op deze manier over de schreef gaan, ondermijnt dit alle inspanningen om een politie uit te bouwen die iedereen gelijk behandelt. Zulke feiten zetten een heel korps in een slecht daglicht’, constateerden we bovendien in ons persbericht van 23 juni 2020.

Op een hoorzitting van de commissie Binnenlandse Zaken (19 februari 2019) wees Unia op de noodzaak ‘om de realiteit van etnische profilering te erkennen en er voldoende belang aan te hechten in de politie-opleiding (basis- en voortgezette opleiding)’.

‘Etnisch profileren brengt schade toe aan de legitimiteit van de politie en draagt geenszins bij tot de effectiviteit van het politiewerk. Het kan diep ingrijpen in het persoonlijke leven van de personen die worden gecontroleerd en ertoe leiden dat ze zich isoleren van de samenleving’, zo schreef Unia tot slot in haar jaarverslag 2019.

Etnisch profileren brengt schade toe aan de legitimiteit van de politie en draagt geenszins bij tot de effectiviteit van het politiewerk.

Investeer daadwerkelijk in opleidingen

In ons jaarrapport over onze toenmalige conventie met de federale politie (2017) formuleerde Unia het zo: ‘De ambitieuze doelstellingen van de diversiteits- en discriminatieopleiding voor de leidinggevenden werden jammer genoeg niet gehaald: alle geplande opleidingen moesten bij gebrek aan inschrijvingen worden geannuleerd.’ (Het vereiste minimumaantal deelnemers dat in de Conventie was vastgelegd, werd niet gehaald.)

In ons jaarrapport over onze conventie met de federale politie (2015) klonk het al: ‘Uit de vaststellingen in de verschillende jaarverslagen en de getuigenissen tijdens opleidingen blijkt dat de hiërarchie vaak moeite heeft om een duidelijk standpunt in te nemen over vragen in verband met integriteits- en diversiteitsmanagement.’

‘Voor de leden van de hiërarchie bestaat de uitdaging erin om zich als “moral manager” te profileren: hun voorbeeldfunctie houdt ook in dat ze zich elke dag correct moeten gedragen. Tegelijk moeten ze ook een kader scheppen waarin aan gemeenschappelijke professionele identiteit kan worden gewerkt, waarin ruimte is voor onderhandeling, waarin integer gedrag gewaardeerd wordt en waarin niet-integere personen streng worden gestraft.’

Investeer in ethische vaardigheden

Nog een interessante passage lezen we in het jaarverslag over de conventie met de federale politie in 2014. Het ontbreekt binnen de politie nog vaak aan kennis, vaardigheden en attitudes in het optreden tegen discriminatie, haatmisdrijven en racisme. Als hoeder van de wet vervult de politie hierin nochtans een cruciale rol. Verder blijkt het niet altijd evident om binnen een korpscultuur – waarin collegialiteit hoog in het vaandel wordt gedragen – de nodige autonomie en morele moed aan de dag te leggen om te reageren op collega’s die zich racistisch uitlaten of discriminatoire daden stellen. Er kan dus wellicht nog meer worden ingezet op morele sensitiviteit en ethische competenties.

En ook in haar jaarrapport van 2012 onderstreepte Unia al dat ‘deelnemers (aan opleidingen bij de politie) discriminatie soms vanzelfsprekend vinden, en dit zowel intern als extern’.

De actualiteit bewijst dat we nog een lange weg te gaan hebben. Unia staat paraat om haar ervaring en kennis te delen met politiezones die nog sterker willen inzetten op interne diversiteit en die hun werking voort willen verbeteren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content