Vlinks

Racisme op internet: ‘Wat betekent ‘Vlaming zijn’?’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

‘Uiterlijk of geaardheid zijn van geen belang om deel uit te maken van de inclusieve samenleving’, schrijft Tom Garcia van Vlinks naar aanleiding van de verontwaardigde reacties op racistische internetcommentaren eerder deze week.

Een triest bericht in de kranten zorgde voor behoorlijk wat commotie. Een jongen van 15 was in Marokko omgekomen bij een ongeval met een quad. De jongen was duidelijk van Noord-Afrikaanse afkomst, hoewel de titel van het artikel sprak over een “jonge Vlaming”. Reden genoeg voor een aantal minder fijnbesnaarde Facebook-adepten om meteen platte racistische praat te posten.

De commotie ontstond rond die racistische berichten en reacties, maar de vraag die de beheerder stelde, bleef wel onbeantwoord: “Ziet een Vlaming er tegenwoordig zo uit?”. Wel, het antwoord is: Ja, de Vlaming bestaat in vele vormen, groottes, soorten en kleuren.

Racisme op internet: ‘Wat betekent ‘Vlaming zijn’?’

Want wat is nu eigenlijk Vlaming zijn? Voor de baggeraars op Facebook is het blijkbaar duidelijk: je kan geen Vlaming zijn als je er Noord-Afrikaans uitziet. Hoe je er dan wel moet uitzien om Vlaming te kunnen zijn, is dan weer heel wat minder duidelijk. Logisch ook, want als je een ‘positieve’ schifting zou maken op huidskleur of andere uiterlijke kenmerken, zouden er wel eens meer Vlamingen uit de boot kunnen vallen dan de bedoeling is.

Vlaming is, vooralsnog, ook geen nationaliteit. Je kan dus niet over de nodige papieren beschikken om jezelf Vlaming te noemen. Bovendien merken we ook hoe relatief zo’n nationaliteit eigenlijk is. De meeste Vlamingen hebben immers de Belgische nationaliteit, maar een deel van hen hecht daar hoegenaamd geen enkele waarde aan. Recent zagen we ook hoe mensen met de Belgische nationaliteit zich alsnog vooral verbonden voelen met de nationaliteit van hun ouders of voorouders, denk maar aan de vele Turken, die op straat kwamen na de poging tot staatsgreep in ‘hun land’. En dan zijn er nog de velen met een dubbele nationaliteit, wat de waarde ervan als determinerende factor helemaal onderuit haalt.

En toch is het begrip Vlaming algemeen aanvaard en ingeburgerd. Er is niemand die raar opkijkt bij de naam ‘Vlaanderen’ en iedereen herkent mede-Vlamingen in het buitenland. Er moet dus iets zijn dat ons Vlamingen maakt. Dat ‘iets’ hoeven we niet zo ver te gaan zoeken: Vlaming zijn betekent eenvoudigweg ‘behoren tot de Vlaamse samenleving’. Al wie tot deze samenleving wil behoren, is Vlaming. Dat is de inclusieve samenleving waar minister-president Geert Bourgeois het over had in de nasleep van deze rel. Hij zei er ook bij dat er nog heel wat werk aan de winkel is eer we tot die inclusieve samenleving zullen komen. Laten we dus een handje helpen.

De inclusieve samenleving

Voor een inclusieve samenleving heb je twee basisvoorwaarden waar aan voldaan moet worden. De eerste is openheid van geest. Helemaal los van uiterlijkheden of administratieve regelingen. Maar het brengt ook een aantal consequenties met zich mee. Een samenleving bestaat uit concentrische cirkels. Het begint bij jezelf, je gezin, je familie en breidt zich verder uit naar je vriendenkring, naar gelijkgestemde geesten en zo tot gemeenschappen die ten slotte de samenleving vormen.

Elk van die cirkels heeft zijn grenzen. Wat voor jou aanvaardbaar is, hoeft dat voor een ander niet te zijn. Wat voor jouw gemeenschap normaal is, hoeft dat voor een andere niet te zijn. Maar om te kunnen samenleven, moeten die grenzen tegelijk flexibel en standvastig zijn. Als je je opsluit binnen je eigen grenzen, wordt het immers heel moeilijk om samen te leven met anderen, maar als je je grenzen te ruim maakt, verlies je elk houvast en wordt het eveneens heel moeilijk om tot een overeenkomst te komen.

Dus moet er openheid zijn, de wil om te praten en vooral te luisteren. Zonder communicatie kunnen de problemen niet aangekaart en dus ook niet aangepakt worden. Argumenten moeten worden uitgewisseld, moeten worden gewikt en gewogen om uiteindelijk tot een vergelijk te kunnen komen. Compromis mag dan al een vies woord geworden zijn, het is wel de enige manier om vreedzaam vooruit te komen.

Een tweede basisvoorwaarde is het onderscheid maken tussen keuze en geen keuze. Dit wordt nog het best uitgedrukt met de werkwoorden ‘zijn’ en ‘willen’. Je bent zwart, ros of blond. Je bent groot, klein, homo of hetero. Je bent bleek, bruin, of donker van huid. Dat zijn allemaal dingen waar je niet voor kiest, waar je mee geboren wordt en die je niet kan veranderen tenzij met zware chirurgische ingrepen. Maar je wil in God, Allah of Jahweh geloven. Je wil de Koran, Bijbel of Tora volgen. Je wil bijvoorbeeld socialist, liberaal of conservatief zijn. Dat zijn allemaal zaken waar je niet mee geboren wordt, waarvoor je kiest en die je kan veranderen.

Het moet van iedereen komen

Een inclusieve samenleving betekent dat iedereen de kans moet hebben om er bij te horen. Je kan mensen bijgevolg niet uitsluiten op basis van wat ze zijn, aangezien ze dat onmogelijk kunnen veranderen. Anders is het wanneer het gaat over wat mensen willen. Geen enkele gedachte, overtuiging of mening is heilig en ongenaakbaar. In een open samenleving moet elke mening en overtuiging continu in vraag gesteld kunnen worden.

Immers, iedereen moet de kans hebben om er bij te horen en dus van mening te kunnen veranderen. Van het inperken van de vrijheid van meningsuiting, zoals her en der wordt geopperd, kan dus geen sprake zijn, indien we effectief tot een inclusieve samenleving willen komen.

Uiteraard zijn er grenzen, zoals eerder al aangehaald. Die grenzen zijn vastgelegd in wetten. Die wetten zijn standvastig en flexibel. Ze kunnen immers altijd gewijzigd en aangepast worden, maar zolang dat niet gebeurt, moeten ze wel rigoureus toegepast worden. Verder kan je een mening dom, ongepast, achterlijk of degoutant vinden, zoals bijvoorbeeld die reacties op de dood van die jongen.

Of zoals die van die Turken die de straat opkomen om ‘hun vaderland te verdedigen tegen samenzweerders en verraders’. De vraag wat dat met onze samenleving te maken heeft, is meer dan legitiem, net als de vraag of het dan misschien niet beter is dat ze hun vaderland ter plekke gaan eren en verdedigen. Temeer daar de samenleving die hen zo na aan het hart ligt lang niet zo inclusief is als wij het zouden willen.

De inclusieve samenleving geeft dus iedereen de kans om erbij te horen, maar vraagt van iedereen dan ook een inspanning om er bij te willen horen en actief mee te werken aan die inclusieve samenleving, of met andere woorden de openheid aan de dag te leggen om anderen er bij te laten. Uiterlijk of geaardheid zijn daarbij van geen enkel belang.

Wat ons weer bij de vraag brengt die op die Facebook-pagina gesteld werd: “Ziet een Vlaming er tegenwoordig zo uit?”. Ja, dus. Hoe de jongen er uitzag, heeft immers geen enkel belang, wel de mate waarin hij verbonden was met onze samenleving. En dat bleek nogal sterk te zijn, naar de getuigenissen van enkele mensen uit zijn omgeving te oordelen. Hij laat een grote leegte na in zijn cirkel binnen de Vlaamse samenleving. Er is dus inderdaad een “jonge Vlaming overleden”.

(Tom Garcia is kernlid van Vlinks.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content