Project om buitensporige artsenvergoedingen aan te pakken opgestart

© iStock

Gynaecoloog Michel Bafort van de Nationale Raad van Orde van Artsen lanceert een voorstel om de uitwassen van de prestatiegeneeskunde en de soms buitensporige en erg ongelijk verdeelde artsenvergoedingen aan te pakken. Ondertussen zet het RIZIV de UGent en de ULB aan het werk om het medisch vergoedingssysteem te hervormen.

‘Ooit moeten we over de artsenlonen spreken en het belooft een pittig debat te worden’, zegt diensthoofd gynaecologie Michel Bafort van AZ Alma in Eeklo. Bafort is lid van de Nationale Raad van Orde van Artsen en lanceert een voorstel om de uitwassen van de prestatiegeneeskunde en de soms buitensporige en erg ongelijk verdeelde artsenvergoedingen aan te pakken. ‘Artsen zijn toch al schijnzelfstandigen die betaald worden met overheidsgeld, waarom zouden we dan geen ambtenaren worden?’ In combinatie met voorafgaande structurele maatregelen op ziekenhuisniveau pleit Bafort voor een salaris van maximaal 250.000 euro bruto in plaats van een vergoeding per prestatie.

Artsen zijn toch al schijnzelfstandigen die betaald worden met overheidsgeld, waarom zouden we dan geen ambtenaren worden?

Wat artsen-specialisten verdienen was lang taboe, tot het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) met een studie in 2012 een forse knuppel in het hoenderhok gooide. Daaruit bleek dat nierspecialisten in Vlaanderen gemiddeld jaarlijks 636.000 euro bruto mee naar huis namen, radiologen 461.000, klinisch biologen 431.000, hartspecialisten 338.000. Naast die erg hoge lonen bleek ook dat wie met machines werkt, tot drie keer meer kan verdienen dan wie vooral met mensen werkt zoals geriaters, psychiaters of pediaters. Die verdienden volgens het KCE gemiddeld zo’n 200.000 euro. Dat zijn bedragen na afdracht aan het ziekenhuis en zonder inkomsten uit een eventuele privépraktijk.

De studie werd fel bediscussieerd en kreeg ook kritiek, onder meer omdat ze met 1500 respondenten te beperkt zou zijn. ‘Maar we hadden toch genoeg antwoorden om voldoende betrouwbaar te zijn’, aldus KCE-woordvoerster Gudrun Briat. ‘Het was geen gemakkelijke studie, omdat veel ziekenhuizen niet wilden meewerken. Het is een erg delicaat onderwerp. Als er bepaalde elementen niet goed genoeg waren, is dat omdat we geen toegang kregen tot die informatie.’ In 2018 maakte De Morgen een eigen bekroond onderzoeksdossier over de artsenlonen, en gaf daarbij aan dat de berekeningen van het KCE nog het dichtst bij de realiteit bleken. Een nieuwe studie plant het KCE voorlopig niet. ‘Mocht hierover in alle transparantie gesproken kunnen worden, zouden wij dat toejuichen. Wij hebben de artsenlonen destijds berekend, nu is het aan het beleid om er iets mee te doen.’

Dat gebeurt eindelijk ook, zo blijkt. Op verzoek van het RIZIV zijn onderzoekers van de UGent, de ULB en het consultancybedrijf Möbius in oktober gestart met een hervorming van de medische nomenclatuur en daarbij horende artsenbezoldiging. Het project moet binnen vier jaar afgerond zijn. Gezondheidseconoom Lieven Annemans (UGent) kaartte het onderwerp ook al aan in boeken en is een van de onderzoekers. ‘Dit is een eerste grote stap om het huidige systeem van de prestatiegeneeskunde te hervormen. Minister De Block heeft dit in 2014 in het federaal regeerakkoord gezet. Daarna heeft het lang geduurd, maar dankzij Jo De Cock van het RIZIV wordt het werk nu ook echt aangevat.’

Project om buitensporige artsenvergoedingen aan te pakken opgestart
© ZAZA

‘De bedoeling is om de grote verschillen in inkomsten tussen huisartsen en specialisten en artsen-specialisten onderling weg te werken, de kwaliteit te verhogen en meer in te spelen op de toekomst’, verduidelijkt Annemans. ‘De bedoeling is dat er meer waarde wordt gehecht aan de tijd die een arts besteedt aan een patiënt, aan het gezond houden van die patiënt en aan multidisciplinaire samenwerking. Bedoeling is voorts de logica achter het huidige systeem om artsen per prestatie te betalen af te bouwen, ook in het belang van de levenskwaliteit van de artsen zelf.’

Tegen 2021 moet de eerste fase – het herdefiniëren van de medische nomenclatuur, een lijst met medische prestaties en hun vergoeding – klaar zijn. In een tweede fase moet daaraan de juiste waarde gekoppeld worden en tegen 2024 moet alles afgerond zijn.

BVAS, de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten laat weten ‘constructief en actief mee te werken aan die herziening van de nomenclatuur’. Minister Maggie De Block geeft aan dat het ‘zeer moeilijk belooft te worden’, maar hoopt dat dit de volgende regering niet zal afschrikken om het werk af te maken. Ze benadrukt ook dat artsen zelf op hun verantwoordelijkheidszin aangesproken moeten worden. ‘Deze hervorming kan enkel slagen als bepaalde beroepsgroepen inzien dat ze een deel van hun budget moeten afstaan aan andere disciplines. Het is makkelijk om te ijveren voor een hervorming en vervolgens de hakken in het zand te zetten als het gaat over je eigen budget.’ Annemans is optimistisch. ‘Het is een processie van Echternach, maar het goede nieuws is dat we gestart zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content