Premier De Croo: ‘IS-vrouwen repatriëren was veiliger dan niet repatriëren’

. © Belga

De repatriëring van de zes IS-vrouwen en hun tien kinderen uit het kamp Roj in Syrië was volgens de veiligheidsdiensten veiliger voor ons land dan ze niet te repatriëren. Dat heeft premier Alexander De Croo donderdag verklaard in de Kamer.

De repatriëring van de zes IS-vrouwen en hun tien kinderen uit het kamp Roj in Syrië was volgens de veiligheidsdiensten veiliger voor ons land dan ze niet te repatriëren. Dat heeft premier Alexander De Croo donderdag verklaard in de Kamer. Daarmee is de operatie uit Roj afgerond. Van de repatriëring van IS-mannen is volgens de premier geen sprake.

Zoals bekend werden vorige week zes vrouwen en tien kinderen uit het kamp in het noorden van Syrië gerepatrieerd. Premier De Croo en ministers Sophie Wilmès (Buitenlandse Zaken) en Vincent Van Quickenborne (Justitie) waren donderdag in de bevoegde Kamercommissie uitgenodigd om tekst en uitleg bij die operatie te geven.

Volgens de premier werd bij die operatie niet over één nacht ijs gegaan. Het OCAD, dat het dreigingsniveau analyseert, gaf aan dat niet repatriëren een groter risico zou inhouden dan wel repatriëren, aldus de eerste minister.

Daarbij keek de dienst in de eerste plaats naar de situatie in de kampen. Zo hebben de Koerden niet langer de controle over het kamp al-Hol en is het IS dat daar nu de plak zwaait. Bovendien is de situatie er zo slecht, dat kinderen die er opgroeien, wraakgevoelens kunnen kweken tegen het land ‘dat hen in de steek liet.’ Een begeleide terugkeer biedt de veiligheidsdiensten ook de kans de controle te bewaren, luidde het. De vrouwen zouden een ‘gemiddeld dreigingsniveau’ vertonen.

Behalve de veilgheid is er ook het welzijnsaspect. ‘De hygiënische en veiligheidsomstandigheden zijn er bijzonder moeilijk. Het zijn omstandigheden waaraan geen enkel kind zou mogen worden blootgesteld. Als je dan niet kan zeggen: we gaan een inspanning doen om ze uit die erbarmelijke omstandigheden te halen, wetende dat vijf van de zes moeders veroordeeld zijn en recht naar gevangenis gaan, terwijl tegen de zesde een internationaal aanhoudingsmandaat loopt’, aldus De Croo.

Gedaan wat nodig was

De hele operatie is verlopen zoals gepland, onderstreepte de premier. Het ging om een bijzonder complexe operatie, die niet zonder risico was. In het kamp Roj was nog een moeder met vier kinderen die aan de voorwaarden voor repatriëring voldeed, maar die weigerde. Andere vrouwen met kinderen kwamen niet in aanmerking, dus de repatriëring uit Roj is afgelopen. ‘We hebben gedaan was nodig was’, aldus De Croo. Uit al-Hol gebeuren geen repatriëringen – de veiligheidssituatie daar laat dat niet toe. En IS-mannen worden niet teruggehaald. ‘We zijn altijd duidelijk geweest als overheid dat we dat niet doen.’

De vraag om de commissie bijeen te roepen, kwam van oppositiepartijen N-VA en Vlaams Belang. Van hen is geweten dat ze gekant zijn tegen het terughalen van de IS-vrouwen, net omwille van het gevaar voor de nationale veiligheid. Zij betogen dat de vrouwen die naar Syrië trokken, heel wat op hun kerfstok hebben en dat hun repatriëring een slag in het gezicht is van de terreurslachtoffers.

Minister Van Quickenborne legde uit dat de zes vrouwen in de gegevensdatabank voor foreign terrorist fighters van het OCAD opgenomen zitten en daar ook blijven. Pas wanneer ze twee jaar lang op dreigingsniveau 1 worden ingeschat, kunnen ze worden geschrapt. Na hun aankomst werden ze naar de gevangenis gebracht – vier naar een Waalse en twee naar een Vlaamse. Vijf van de zes vrouwen werden al bij verstek veroordeeld tot de maximumstraf van vijf jaar. Tegen de zesde liep een internationaal aanhoudingsbevel. Zij zit dus in voorhechtenis en verwacht wordt dat ze tegen het einde van het jaar voor de strafrechter verschijnt, aldus de minister.

Partner Content