Serge Rooman

‘Wie van ’t stad houdt en de scepter draagt, koestert al zijn bewoners omdat het Antwerpenaren zijn’

Serge Rooman Gevangenisdirecteur in de instelling in Merksplas

Serge Rooman staat stil bij het “gebruik” van Antwerpen in allerhande politieke agenda’s, waaronder de Vlaams-nationalistische van N-VA-voorzitter Bart De Wever. Die schreef net een boek  over de stad.  ‘Antwerpen is, jammer genoeg,  nooit gewoon de stad van haar sinjoren  geweest. Ze is altijd de stad van iemand anders of voor iets anders geweest.’

De publicatie van een visionair boek met 33 verhalen over Antwerpen is de stille aftrap van de verkiezingscampagne waarmee Bart de Wever die zichzelf als burgermeester van Antwerpen wil opvolgen. Dit boek gaat over de man en zijn visie op Antwerpen.

De stad zelf heeft haar eigen leven. Haar geschiedenis is groots en rijkelijk. Wie zal het ontkennen? Maar er blijft aan dit fascinerend verhaal ook een stekende angel hangen. Antwerpen is, jammer genoeg, nooit gewoon de stad van haar sinjoren geweest. Ze is altijd de stad van iemand anders of voor iets anders geweest; een stedelijke pion op het geo-politieke schaakbord.  

Laten we eerst kort kijken naar de high lights van Antwerpen als stedelijke pion.

In het laatste kwart van de 16 de eeuw wordt Antwerpen de zichtbare zetel van het Spaanse Katholicisme in de lage landen. De stad wordt de religieuze demarcatiegrens. Na de belegering vluchten de protestanten massaal in 1585 naar het Noordelijke deel van de lage landen. Het einde van de gouden eeuw was definitief ingezegend. Een alomvattende verlies aan menselijk kapitaal was een feit.

Twee eeuwen later verwordt Antwerpen tijdens de Napoleontische overheersing tot een maritiem militair bolwerk: “een geladen pistool gericht op het hart van de Albion”. Opnieuw komt de stad terecht in een zeer kwetsbaar scenario waar de Franse imperiale belangen centraal staan.

Zelfs na het ontstaan van het prille België wordt haar situatie niet beter. Antwerpen krijgt vanaf 1859, erg tegen haar zin, de status van een “reduit nationale”. Een toevluchtsoord waar zelfs de Monarchie zich zal huisvesten in tijden van militaire nood. Men spreekt openlijk over de militaire hoofdstad van België. Naast de verdere inrichting van een koninklijk paleis op de Meir starten de werken aan de fameuze brialmontomwalling met een dubbele fortengordel. Destijds een meesterwerk van moderne militaire bouwkunst. De stad krijgt stillaan haar stempel van “oninneembaar”. In 1914 wordt de prijs voor deze militaire mythomanie betaald. Generaal Von Beseller bombardeert Antwerpen 4 dagen lang met zijn beruchte Dicke Bertha’s. De fortengordel had geen enkele betekenis en keek ernaar. De stad bezwijkt onder haar vernieling en capituleert.    

Vanaf 1885 kiest Leopold 2 de stad dan weer als uitvalsbasis voor zijn meest megalomane privéproject: de stichting van L’état indépendant du congo. Niet voor niets werd de eerste handelspost, Bangala station, in zijn privékolonie omgedoopt tot “Nouvelle Anvers”. Antwerpen en met name haar elite werd de logistieke, administratieve en financiële facilitator van het kolonialisme. De koloniale propaganda vierde er hoogtij. Morton Stanley, de vermaarde ontdekkingsreiziger die de Congo doorkruiste, werd gelauwerd door het stadsbestuur. Tijdens de eerste Antwerpse wereldtentoonstelling in 1885 werd de privékolonie met hulp van de société de geographie d’Anvers getoond aan haar bevolking. Zowel een klassieke tentoonstelling als een heus kijkdorp met overgebrachte “sauvages” trokken de aandacht. Het was een primeur van formaat.

(Lees verder hieronder.)

En ook vandaag zit Antwerpen opnieuw geprangd in het keurslijf van een “ander” verhaal dan haarzelf.  Ze is de dienstmeid geworden van het Vlaams-Nationalisme bij monde van haar welbespraakte protagonist en burgemeester: Bart de Wever.

Wie deze nieuwe instrumentalisering van ‘t Stad goed wil begrijpen, kijkt best naar hoe dit verhaal startte en naar wat deze burgemeester deed en vooral niet deed.

 Op 14/10/2012 was de electorale teerling in de koekenstad geworpen. Bart de Wever en zijn Nieuw-Vlaamse alliantie haalt de burgermeestersjerp binnen. Het absolute summum voor elke politicus die een stad met hart en ziel wil leiden. Het is wachten op zijn eerste woorden, zijn eerste daad als nieuwe burgervader. Wordt zijn eerste toon een liefdesverklaring aan ’t Stad en zijn sinjoren? Zal hij deze multidiverse metropool weten te verbinden?

Zijn eerste daad op de bewuste verkiezingsavond  was de “mars op Antwerpen”, een zegestoet van de Zuiderkroon naar ‘t schoon verdiep. Het bleek achteraf een zorgvuldig voorbereidde actie waarbij de onovertroffen overwinningsroes als een duurzaam iconisch beeld in ons hoofden moest blijven nazinderen. Deze overwinningsretoriek zou nadien nooit uit het discours verdwijnen. De “nil volentibus”-koekendoes waar hij als Romeinse legionair te paard  afgebeeld staat, is minder ludiek als ze bedoeld is. Ze onderstreept die initiële zucht naar de Vlaamse nationale overwinning op anderen, ook ver buiten Antwerpen. Zelfs de landsgrenzen vormen geen eindpunt. In de zomer van 2021 droomt De Wever openlijk van een nieuwe hereniging der Nederlanden “Ik sterf liever als zuidelijke Nederlander dan als Belg”. Het grote verhaal is hier niet Antwerpen. Antwerpen is slechts de weg naar een ander verhaal…

Het was daarna wachten op de politieke beleidsverklaring met als veelbelovende titel “de grote verbinding”. Doch 12 jaar later blijken er weinig echte verbindende daden te bespeuren. Zowel in de veelvuldige mediatieke optredens als in de houding naar concrete bevolkingsgroepen toe is het wachten op een uitgereikte warme Antwerpse hand.

De talrijke mediatieke optredens beperken zich veelal tot onderhoudende stadsmarketing: een duik in het nieuwe koraalrif van de Antwerpse Zoo, inspecteren van de nieuwe wijzerklok aan de kathedraal, rondrijden met nieuwe brandweerwagens, de 20 miles lopen, enz. Antwerpen wordt telkens gepromoot als een aantrekkelijk stedelijk product dat in de vrije tijd bij voorrang dient geconsumeerd te worden. De ondernemende horeca doet er zijn voordeel aan. 

Pijnlijker worden de optredens naar specifieke bevolkingsgroepen toe. De volgende drie minderheden mochten het bijzonder ontgelden: de “Berbers”, de skaters en de kunstenaars.

De “Berbers” vormen een bijzonder pijnlijk verhaal. In 2016  werd hun sociale achterstelling koudweg als een “attitudeprobleem” weggezet. De lage scholingsgraad, de hoge werkloosheidsgraad en zelfs het racisme dat ze vaak ondergaan, waren allemaal te herleiden tot “een attitudeprobleem”. Tijdens de coronapandemie waren het opnieuw de “Berbers” die geviseerd werden omwille van het niet naleven van de regels. Men sprak toen over een wijk in Antwerpen-Noord. Wat moet de zogenaamde “Berber” hiervan denken en hierbij voelen? Antwerpen Noord was hiermee definitief van de taart  gesneden; draagvlak weg.    

Bij de heraanleg van de nieuwe kaaien waren de jonge skaters aan de beurt. Een totaalverbod op skaten langs de kaaien werd ingesteld. De heraanleg was nochtans een unieke kans om een “skatemark” aan de Schelde neer te zetten. Inspiratie hiervoor had men kunnen opdoen in Le Havre of Bordeaux. Toeristen verwijlen zich daar suf aan de acrobatie van skaters met een panorama van water op de achtergrond; een doorlopende gratis attractie. De burgemeester zelf was aan geen ramp te bespeuren, laat staan in gesprek gegaan met deze jongeren. De hippe nouveau riche aan de scheldekaaien haalden hun slag thuis.

Ook de kunstenaars deelden in de klappen tijdens een bezuinigingsronde te midden van de energiecrisis. Niet zozeer de bezuiniging op zich maar een burgemeester die niet spontaan in gesprek wil gaan, is zeer problematisch. Uiteindelijk was het de schepen van Cultuur die de lont uit het theatervat moest trekken. Het draagvlak bij de artistiek Antwerpen smolt weg. 

(Lees verder hieronder.)

Naast dit aan gebrek verbinding valt de instrumentalisering van de Stad nog het meeste op. We merken dat typisch Antwerpse problemen systematisch vertaald worden in  een “ander” verhaal dat niet het hare is. Het verhaal van een falende federale overheid of het grote anti-woke verhaal zijn de twee “frames” waarin de burgemeester communiceert over de stad. 

Zo werd De ‘war on drugs‘ systematisch geframed in de richting van een slecht werkende federale staat die er maar niet in slaagt om voldoende middelen te voorzien ter beveiliging van Antwerpen. De arme stad moest het met zijn zelf aangekochte “bearcats” doen. Op een zucht zijn we dan verwijderd van dat andere grote verhaal waarin een sterk Vlaanderen beter in zijn eigen veiligheid voorziet. De burgemeester had beter bij zijn verontruste burgers in de moe getergde straten gaan staan, oog in oog.

Na de publicatie van zijn boek “over woke” is Antwerpen het culturele reservaat bij uitstek geworden om het anti-woke beleid zichtbaar te voeren. De burgermeester als prominente Wokimero lijkt geboren. De verwijdering van de “woke”-schilderijen uit de traphal van de arenbergschouwburg  waren een eerste wapenfeit. De blanke man bleek gered. Op welke manier de Antwerpenaar daar beter van wordt, is mij nog altijd een raadsel.

Wat heeft Antwerpen dan nodig? Hoe en wanneer kan ze eindelijk zichzelf zijn? Een multidiverse stad als zij heeft talloze specifieke behoeften. Samenleven is daar altijd  een werkwoord en een gezamenlijke plicht voor iedereen. Idealiter onder het morele kompas van de burgermeester. Hij of zij is ter plekke zichtbaar aanwezig en toont als een coach de weg aan de gemeenschap, hoe moeilijk die ook is.

Wie van ’t stad houdt en de scepter draagt, koestert al zijn bewoners omdat het Antwerpenaren zijn.  Antwerpen heeft nood aan een omarmende moederfiguur die samen met iedereen de veelkleurige weg van ’t Stad zelf gaat; haar eigen weg, weg van alles en iedereen die haar wil gebruiken voor iets anders. Antwerpen verdient beter! 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content