Herman Matthijs (UGent, VUB)

‘Vragen bij een Kamerpensioen? Er is niets geheimzinnigs aan dit verhaal’

‘Is er eigenlijk iemand die de toelichtingen bij de begroting nog leest?’ vraag professor Herman Matthijs (VUB en UGent). Hij verbaast zich over de commotie die ontstaan is over de toekenning van pensioenbonussen voor onder meer gewezen kamervoorzitters Herman De Croo en Siegfried Bracke.

Er is nogal wat heisa over de extra pensioenen voor gewezen gepensioneerde voorzitters van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, Herman De Croo en Siegfried Bracke. Maar zo geheimzinnig blijkt dat systeem niet te zijn, zeker niet voor wie de begroting van dit deel van het federale Parlement leest.

Bedragen

In de begroting 2023 van de Kamer staat op begrotingslijn ‘A60300’ onder de titel ‘gewezen voorzitters’ een bedrag van 103.000 euro ingeschreven. Dat bedrag bedroeg in 2021 nog 88.000 euro. Die begrotingslijn staat al jaren in de Kamer-begroting.

In de verantwoordingsnota van de commissie comptabiliteit bij de begroting 2023 van de Kamer staat op bladzijde 15 het volgende als toelichting: ‘Twee gewezen voorzitters van de Kamer hebben recht op een vergoeding als gewezen voorzitter van de Kamer. Rekening houdend met de geplande indexering bedraagt het te voorziene bedrag voor 2023: 103.000 euro.’ Het gevraagde krediet voor 2023 is 103.000 euro, dat is 8.000 euro meer in vergelijking met 2022 of plus 8,42 procent. Het blijkt om een bruto bedrag te gaan.

Er is met andere woorden geen geheimzinnigheid over deze vergoedingen, want ze staan openlijk in de begroting, met uitleg in de bijhorende toelichting bij de begroting van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Alleen stelt zich de fundamentele vraag: leest iemand dat wel? En aangezien het om een bruto bedrag gaat, wordt er dus fiscaliteit en RSZ op betaald. 

Vraag: is er hierover ooit een reactie gekomen vanuit de fiscale en/of parafiscale administratie? Ik moet er wel bij zeggen dat er over gelijkaardige vergoedingen voor gepensioneerde topambtenaren van dit Parlement niet direct iets te vinden is in de aangehaalde begrotingsdocumenten. 

Controle

Bovendien moet deze betaling ooit zijn goedgekeurd door het bureau van de Kamer, want anders wordt een dergelijke uitgave niet gedaan. Dus stelt zich de vraag door wie en wanneer is dat goedgekeurd? Maar een legale grond zal het wel hebben want het is ooit goedgekeurd door het bureau van de Kamer en dat is toch het dagelijks bestuur van het Parlement. Bovendien heeft het reglement van de Kamer het niet alleen over een bureau, met onder andere de fractieleiders als lid, maar ook over een commissie voor de comptabiliteit. Art. 172 van dit reglement zegt het volgende  daarover : ‘ Een commissie van elf leden, de voorzitter inbegrepen, is belast met de controle op de boekhouding van de geldmiddelen van de Kamer…’ 

Uiteraard is de Kamer als deel van de wetgevende macht autonoom in de opstelling van zijn begroting. Daarom voorziet ‘s lands uitgavenbegroting in een dotatie voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers.  Aangezien het Rekenhof zelf een deel is van de wetgevende macht is dat niet de instelling  om de begroting van de Kamer te controleren. Die controle moet gebeuren door de commissie comptabiliteit. Een externe controle is er dus niet.

Conclusie

Er is niets geheimzinnigs aan dit verhaal, want het bedrag dat de twee gewezen gepensioneerde voorzitters van de Kamer van Volksvertegenwoordigers ontvangen, staat openlijk in de begroting van de Kamer. Er kunnen wel vragen worden gesteld of iemand die begroting leest en over de budgettaire controlemechanismen over die begroting. Ondertussen is het wachten op het antwoord op de vraag: wie heeft die vergoedingen ooit goedgekeurd?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content