
Vakbonden huishoudhulpen voert actie aan kabinet Volksgezondheid
Een gemeenschappelijk vakbondsfront van ACV en ABVV Dienstencheques heeft dinsdagochtend omstreeks 9.30 uur actie gevoerd aan het kabinet van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit). Een honderdtal mensen nam deel aan de actie, meldt de politie van Brussel-Elsene.
Een gemeenschappelijk vakbondsfront van ACV en ABVV Dienstencheques heeft dinsdagochtend omstreeks 9.30 uur actie gevoerd aan het kabinet van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit). Een honderdtal mensen nam deel aan de actie, meldt de politie van Brussel-Elsene.
De aanleiding tot de actie is een inspectieverslag dat een negental maanden geleden gepubliceerd werd. “Daaruit blijkt dat bedrijven de regels voor gezondheid en veiligheid op het werk niet respecteren”, zegt Issam Benali, federaal secretaris voor ABVV. Van de 175 geïnspecteerde dienstenchequebedrijven voldeden negen op de tien niet aan de gezondheidsvoorschriften, blijkt uit het verslag. ABVV en ACV eisen daarom dat de minister dringend werk maakt van het erkennen van huishoudhulp als een risicovol beroep en van de kwalen eigen aan het werk als beroepsziektes. “Heel wat huishoudhulpen hebben last van klachten die duidelijk samenhangen met de aard van hun werk, zoals longproblemen, huidaandoeningen, spier- en gewrichtsaandoeningen”, meent Benali. “Het is duidelijk dat de gezondheid van de huishoudhulpen voor de werkgevers geen prioriteit is.”
Om die reden eisen de actievoerende organisaties dat huishoudhulpen recht moeten krijgen op een voorafgaand onderzoek door de arbeidsarts, een verplicht bezoek aan de werkomgeving door het bedrijf of de werkgever en een risicoanalyse per werkplek en per werknemer. Verder wordt de erkenning van verschillende beroepsziekten geëist. Het beroep van huishoudhulp moet ook erkend worden als een risicovol beroep. Op die manier kunnen huishoudhulpen in aanmerking komen voor een betere uitkering en terugbetaling van allerlei gedane kosten, meent Benali.
Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) ontving een delegatie van het vakbondsfront op zijn kabinet. “Ik vind dit een zeer goede en zelfs noodzakelijke actie”, aldus Vandenbroucke. “Wie werkt, moet dat altijd in goede en gezonde omstandigheden kunnen doen. Dat geldt ook voor onze poetsvrouwen.”
Vandenbroucke wijst erop dat het systeem van de dienstencheques twintig jaar geleden door hem werd ingevoerd. “De motivatie toen was dat huishoudelijke hulp naar waarde geschat moest worden, het nodige respect moest krijgen en beter moest georganiseerd worden.”
Toch blijkt er ook volgens Vandenbroucke nog een hele weg af te leggen. “De kans moet nu gegrepen worden.”
Volgens de minister nam de federale regering recent nog initiatieven om de huishoudhulpen te beschermen. Zo wijst Vandenbroucke op de invoering van een bijdrage die bedrijven met veel langdurig zieken moeten betalen. Het afgelopen kwartaal werd deze bijdrage ook daadwerkelijk voor het eerst geïnd. In de dienstenchequesector zou het gaan om 357.000 euro. 43 bedrijven presteren ondermaats en moesten de bijdrage betalen. Op jaarbasis moet de opbrengst tussen de 1,4 en 1,8 miljoen euro komen te liggen. De opbrengst van deze ‘responsabiliseringsactie’ voor bedrijven komt niet toe aan de schatkist, maar moet terugstromen naar de sectorale fondsen. Het desbetreffende koninklijk besluit werd ondertussen reeds goedgekeurd op de ministerraad.
“Het bedrag van 1,4 tot 1,8 miljoen euro investeren we volledig terug in de sector”, zegt Vandenbroucke aan persagentschap Belga. “Maar enkel op voorwaarde dat er een duidelijk plan van aanpak is om het aantal langdurig zieken te verminderen.” De vakbonden en werkgevers moeten wel nog een collectieve arbeidsovereenkomst of cao afsluiten om dat tot een goed einde te brengen.
Daarnaast stelt Vandenbroucke dat er vandaag al criteria voor bepaalde beroepsziekten zijn vastgelegd. “De delegatie van de vakbonden is van mening dat die regeling in de praktijk beter kan. Daarom heb ik met hen afgesproken dat ik met het Federaal Agentschap voor Beroepsrisico’s (FEDRIS) rond te tafel zou zitten, om te bekijken hoe de bestaande criteria in de praktijk worden toegepast. Over twee maanden zie ik de delegatie opnieuw voor een stand van zaken”, belooft Vandenbroucke.