Spreidingsplan voor asielzoekers: Nederland doet waar België al sinds 2016 op wacht

Adriaan Cartuyvels

Het Nederlandse parlement voert een spreidingsplan voor asielzoekers in, op dringend verzoek van de gemeenten. In België botst een verplichte spreiding op verzet van de lokale besturen en van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor.

Nederland heeft in de Eerste Kamer een meerderheid gevonden voor een spreidingswet voor asielzoekers. Die bepaalt dat asielzoekers evenredig worden verdeeld over alle gemeentes van Nederland, op basis van de grootte en het inkomen van die gemeentes. Er blijft wel ruimte voor overleg op lokaal niveau om de uiteindelijke verdeling te bepalen. Pas wanneer gemeentes en provincies er zelf niet uitkomen, kan een gemeente gedwongen worden om opvang te bieden. De Tweede Kamer nam de wet al aan in oktober en de Eerste Kamer stemt deze week officieel, maar dat is slechts een formaliteit. België heeft een soortgelijkplan, maar staatssecretaris voor Asiel & Migratie Nicole de Moor (CD&V) wil dat niet activeren.

Menswaardig

In Nederland verblijft bijna de helft van de mensen die asiel aanvragen in noodopvang. Dat zijn geïmproviseerde locaties, zoals een sporthal of kantoorpand, die tijdelijk als verblijfplaats worden ingericht. ‘Sinds 2017 is er structureel bezuinigd op opvanglocaties en op de diensten die de asielprocedures uitvoeren’, zegt Anna Strolenberg van Vluchtelingenwerk Nederland. ‘Dat leidde tot een knelpunt met een tekort aan vaste plaatsen.’ Uit een rapport van Vluchtelingenwerk Nederland blijkt dat de meerderheid van de tijdelijke opvangplaatsen niet voldoet aan Europese normen. ‘Mensen verblijven in grote zalen zonder privacy en met vuil sanitair. Kortom, in slechte omstandigheden. Verder zijn de locaties altijd tijdelijk. Sommige mensen woonden op zeven verschillende locaties in negen maanden tijd.’

De nieuwe wet die op 1 februari ingaat, moet daarvoor een oplossing bieden. ‘Tot nu toe konden gemeentes zelf bepalen of ze een opvangcentrum wilden openen’, zegt Strolenberg. ‘Nu moet elke gemeente werken aan structurele vaste plekken.’ De wet moet niet alleen voor voldoende capaciteit zorgen, met een buffer om pieken en dalen op te vangen, maar ook voor ‘menswaardigere opvang’. ‘De wet wordt nu verder uitgewerkt’, gaat Strolenberg verder. ‘Wij ijveren voor een bepaalde standaard voor elke opvangplaats. Bijvoorbeeld dat de locatie niet totaal geïsoleerd ligt en dat er genoeg privacy is. Ook moet het makkelijker worden om kleinschalige opvang te organiseren. Dat creëert minder weerstand in de samenleving en mensen kunnen makkelijker integreren.’

Nederland gidsland?

Dat de wet er zal komen, is deels te danken aan druk van onderaf. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vroeg in een petitie uitdrukkelijk om voor de spreidingswet te stemmen. ‘Burgemeesters schreeuwden om actie’, bevestigt Strolenberg. ‘Gemeentes zoals Ter Apel waar het landelijk aanmeldcentrum voor asielzoekers ligt, kunnen de druk niet meer aan en voelen zich in de steek gelaten. Andere gemeentes hebben een voet tussen de deur nodig om opvangcapaciteit uit te bouwen. Zolang er geen besluit van bovenaf komt, zijn burgemeesters bang voor weerstand van burgers.’

In ons land bestaat er sinds 2016 een soortgelijk spreidingsplan. Alleen, het werd nog nooit geactiveerd. Ook in het Belgische model wordt beslist hoeveel opvangplaatsen er nodig zijn en berekent een verdeelsleutel hoeveel plaatsen elke gemeente moet openen. Er wordt rekening gehouden met de grootte en het inkomen van gemeentes. Toen Jeremie Vaneeckhout (Groen) het plan nog eens op tafel legde in 2022, reageerde De Moor dat ze de verantwoordelijkheid niet wilde doorschuiven naar gemeentes ‘omdat die al erg onder druk staan’, en een opvangverplichting ‘met de beste wil van de wereld niet zouden kunnen nakomen’.

Middenveldorganisaties zien daarentegen juist een oplossing in de activatie van het spreidingsplan. ‘Onze regering wordt continu geconfronteerd met een tekort aan opvangplaatsen’, zegt Thomas Willekens van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. ‘Door dat spreidingsplan loop je niet meer achter de feiten aan. En het is helemaal niet zo een wurgmaatregel zoals de staatssecretaris laat uitschijnen. Het plan is vooral gericht op kleinschalige opvang. Die is goedkoper, beter voor het welzijn van de bewoners en makkelijker in te bedden in het weefsel van een gemeente. Verder krijgen gemeentes ook financiering en tijd om plaatsen te creëren.’

Verplichting

Voor Vluchtelingenwerk Vlaanderen is het een groot vraagteken waarom de staatssecretaris en de hele regering bij uitbreiding het plan niet in overweging nemen. ‘Het is bijna taboe geworden’, zegt Willekens. ‘Daardoor is het ook moeilijker om lokale besturen te overtuigen. Die stappen mee in de framing dat het onrealistisch zou zijn. Uit cijfers van FedAsil blijkt dat 500 van de 581 gemeentes opvang organiseren, maar in absolute cijfers zie je dat zo’n 90 gemeentes verantwoordelijk zijn voor 85 procent van de opvangplaatsen. Dat is geen eerlijke spreiding.’

In een reactie laat Sieghild Lacoere, woordvoerder van De Moor, weten dat de staatssecretaris niet tegen een goede spreiding van opvangplaatsen is, en dat die spreiding er in feite al is. ‘500 van de 581 gemeenten voorzien in opvang op hun grondgebied en onze collectieve plaatsen zijn gespreid over een honderdtal gemeenten over heel België’, zegt Lacoere. ‘Waar we geen voorstander van zijn, is de verplichting voor gemeenten om individuele woningen om te vormen tot opvangplaatsen, en de verplichting voor de gemeenten om die plaatsen zelf uit te baten.’ Volgens Lacoere is de woningmarkt in ons land verzadigd en hebben heel wat gemeenten geen beschikbare woningen meer over. ‘Wij blijven zoeken naar manieren om opvangplaatsen te bieden en erkende asielzoekers te laten uitstromen naar een woning.’

Zowel Strolenberg als Willekens ziet dat politici op nationaal niveau vasthouden aan het mantra dat de instroom omlaag moet en de uitstroom omhoog. De staatssecretaris wil volgens Willekens daarmee de kern van de opvangcrisis aanpakken: mensen die te lang in de asielprocedure blijven. Hij erkent dat de asieldiensten hard werken om de aanvraagtermijnen korter te maken, maar dat vraagt tijd. ‘En tot dan blijven er te weinig opvangplaatsen’, zegt Willekens. ‘De staatssecretaris hamert erop dat we met opvang alleen dit probleem niet kunnen oplossen, maar op korte termijn is dat wel waar we naartoe moeten. Naar opvangplaatsen voor iedereen, want dat is simpelweg hoe het hoort. Dat is een basisrecht van asielzoekers.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content