‘Niet alles is politieke berekening’: Herman Van Rompuy en Rik Van Cauwelaert fileren hun generatie

Rik Van Cauwelaert: ‘Misschien kun je ook een beetje pleiten voor onze minister van Buitenlandse Zaken.’ Herman Van Rompuy: ‘Ik ben trots dat ik het acamiejaar mag openen aan de universiteit van Kiev.’ © Franky Verdickt
Han Renard

Bijna driekwart eeuw politiek passeert de revue in het boek Wie wij waren, een gesprek van oud-premier Herman Van Rompuy en journalist Rik Van Cauwelaert. Samen blikken ze terug op de veranderingen die ze voor hun ogen zagen gebeuren. ‘De samenleving is op heel korte tijd volledig gekanteld.’

‘In Frankrijk zijn gesprekboeken een veel voorkomende formule’, vertelt Rik Van Cauwelaert. Hij haalt Les chênes qu’on abat (Gevelde eiken) aan, waarin de beroemde Franse schrijver-politicus André Malraux vlak voor de dood van Charles de Gaulle in 1970 met de oud-president spreekt over zeer uiteenlopende onderwerpen als kunst, geschiedenis, Napoleon, politiek en oorlog. Malraux bracht daarvoor een hele dag door in Colombey-les-Deux-Églises, de woonplaats en laatste rustplaats van De Gaulle. ‘Het is nog altijd een fantastisch boek’, beaamt Herman Van Rompuy.

Ook Van Rompuy en Van Cauwelaert kozen voor de vorm van het tweegesprek en brachten daarvoor vier dagen door in de bibliotheek van de abdij van Affligem. Afgewisseld met geestige anekdotes laten ook zij een waaier van bepalende figuren en gebeurtenissen in de nationale en internationale politiek en de brede samenleving de revue passeren. Door de jaren heen hebben de journalist en de politicus veel met elkaar gebeld. ‘Behalve die ene keer. We waren aan het sms’en en plots antwoordde hij niet meer’, lacht Van Cauwelaert. ‘Toen heb ik tegen mijn vrouw gezegd: hij wordt premier.’

In acht jaar tijd is de dominerende rol van de kerk verdwenen, en daarna is het natuurlijk alleen verder bergaf gegaan.

Herman Van Rompuy

Jullie zijn allebei geboren kort na de oorlog, waarvan de gevolgen in die jaren nog goed voelbaar waren. Hoe hebben jullie dat Vlaanderen van de jaren vijftig ervaren?

Rik Van Cauwelaert: Iedereen vooruit, dat was zo’n beetje de sfeer, we gaan die oorlog proberen te vergeten. Gaston Eyskens en zijn generatie hebben toen het fundament gelegd van de golden sixties. Het Belgische industriële apparaat was vrij ongeschonden uit de oorlog gekomen. Daardoor is alles heel snel opnieuw op gang gekomen. Maatschappelijk was er dan weer grote stabiliteit.

Herman Van Rompuy: Er waren stabiele gezinnen. Dat klinkt ouderwets, maar het was wel zo. Het verenigingsleven was ook goed georganiseerd – vandaag noemt men dat de verzuiling – iedereen wist waartoe hij behoorde. Politiek had je in de jaren 50 weliswaar de Koningskwestie en de Schoolstrijd, maar er was één grote partij, de CVP-PSC. En, zoals Rik zegt, er was een hele generatie die zei: handen uit de mouwen, we gaan alles heropbouwen. Mijn vader werkte toen op de studiedienst van de CVP en kwam uit de economische school van Gaston Eyskens. Dat droeg ook bij ons thuis bij tot de gedachte: we zetten ons ergens voor in.

De katholieke kerk was ook een factor van stabiliteit.

Van Rompuy: In 1958 kon kardinaal Jozef Van Roey nog met succes oproepen om voor de CVP te stemmen. Maar in 1966, acht jaar later, kwam er het beruchte mandement van de bisschoppen voor het behoud van de eenheid van de Katholieke Universiteit Leuven, en letterlijk niemand hield daar nog rekening mee. De samenleving is in heel korte tijd volledig gekanteld. In acht jaar tijd is de dominerende rol van de kerk verdwenen, en daarna is het natuurlijk alleen verder bergaf gegaan.

U vertelt in het boek dat u de Vlaamse studentenprotesten van mei ’68 in Leuven toch van een afstand en met enige reserve bekeek?

Van Rompuy: Dat komt omdat ik de neiging heb om álles wat van een afstand te bekijken. De actie rond Leuven Vlaams, niet het thema op zich, was mij ook te flamingant. Mijn vader was het omgekeerde van een nationalist. Daarin speelde zijn oorlogservaring een grote rol. Hij was bij het begin van de oorlog bijna geëxecuteerd in Vinkt, een dorp in Oost-Vlaanderen waar de Duitsers toen een bloedbad hebben aangericht. Wij zijn thuis heel anti-nationalistisch opgevoed. Leuven Vlaams, daar waren wij natuurlijk allemaal voor, ook mijn vader die toen al professor was in Leuven, maar om nu te zeggen dat ik daar helemaal in ondergedompeld was? Dat nu ook weer niet.

Van Cauwelaert: Bij mij lag dat toch anders. Familiaal hadden wij wel te maken gehad met de ontvoogdingsstrijd van Vlaanderen. Door mijn grootoom Frans, die daarin een heel actieve rol heeft gespeeld, en door mijn vader en mijn oom Karel, die later senator is geworden. Zij waren het overigens vaak oneens. Karel sloot veel meer aan bij Frans, de man van de Van Cauwelaertdoctrine: de Vlamingen hebben binnen België een numerieke meerderheid, moeten die doen gelden en hebben dat federalisme dus helemaal niet nodig. Terwijl mijn vader een echte federalist was. Mijn vader heeft ook deel uitgemaakt van de Vlaamse Volksbeweging en zat in de jaren vijftig zelfs in het IJzerbedevaartcomité. Dus dat was een wereld die ik kende en waarmee ik ook voeling heb behouden.

1961 wordt in het boek een sleuteljaar genoemd. Vanwege de electorale doorbraak van de Volksunie, maar ook vanwege de grootschalige protesten en stakingsacties, met name in Wallonië, tegen de Eenheidswet van de regering-Eyskens, waardoor ook de verwijdering tussen Vlamingen en Walen goed zichtbaar werd.

Van Cauwelaert: Die verwijdering voelde je echt en dat hoorde ik ook thuis. Mijn vader was toen verslaggever bij de krant Het Volk. Hij kende de Luikse socialistische vakbondsleider André Renard persoonlijk en had contact met een aantal communisten die toen nog actief waren, dus hij hoorde wat in die kringen werd besproken. En als je vandaag die geschriften van André Renard opnieuw leest: dat is federalisme pur et dur. Renard wilde dat Wallonië de sociaaleconomische machtshendels in handen kreeg. Vergeet ook niet dat een hele generatie jonge socialisten, waar ook André Cools deel van uitmaakte, is opgegroeid in de geest van André Renard. Maar het waren toen best bange dagen in het land. Het leger bewaakte de spoorlijn Brussel-Luik.

Van Rompuy: Op de verkiezingsaffiche van de CVP in 1961 stond een door woedende socialistische betogers in Brussel bijna omgekieperde lijnbus. Het was ei zo na een volksopstand.

© Franky Verdickt

Van Cauwelaert: Er was wel een verschil tussen de Vlaamse en de Waalse socialisten.

Van Rompuy: Zoals ook tussen de CVP en de PSC. In 1968 is onze partij als gevolg van Leuven Vlaams officieel gesplitst. Politiek was dat een kantelmoment. Bij de liberalen is de breuk er gekomen in 1972, bij de socialisten uiteindelijk pas in 1978.

En nu zit je in een situatie waarin voormalige Vlaamse en Franstalige zusterpartijen nauwelijks nog contact met elkaar hebben.

Van Rompuy: Maar dat is al heel lang zo. Toen Frank Swaelen nog voorzitter was van de CVP, in 1982, was ik directeur van het studiecentrum. Swaelen en toenmalig PSC-voorzitter Gerard Deprez hadden een kantoor op dezelfde verdieping van het partijhoofdkantoor in de Tweekerkenstraat, maar zagen elkaar alleen als ze op hetzelfde moment dezelfde natuurlijke behoefte hadden. Er was helemaal geen gestructureerd contact.

Vanaf de jaren zeventig hebben Vlaamse en Franstalige politici wel veel energie gestoken in de staatshervorming richting een federaal België.

Van Rompuy: Enorm veel energie. De regering-Dehaene I is eigenlijk de enige regering die zowel een grote staatshervorming, het fameuze Sint-Michielsakkoord, als een grote sociaaleconomische hervorming, het Globaal Plan, heeft uitgevoerd.

Van Cauwelaert: En het gekke is dat Jean-Luc Dehaene, die de meest verregaande staatshervorming tot dusver heeft onderhandeld, volstrekt niet in het communautaire was geïnteresseerd. Hij wilde dat gewoon uit de weg hebben.

Intussen lijkt het land federaal bijna onbestuurbaar geworden.

Van Rompuy: De problemen die we hebben, economisch en budgettair, hebben meer te maken met verschillende politieke machtsverhoudingen in het noorden en het zuiden van het land dan met staatshervormingen op zich. Maar ook dat kun je overstijgen. Wij hebben met de socialisten in de regering-Dehaene de index aangepast, wat heeft geleid tot een koopkrachtverlies van 1,5 procent. We hebben daarvoor de fameuze gezondheidsindex in het leven geroepen, die eigenlijk een gecamoufleerde indexsprong was.

Van Cauwelaert: En de pensioenleeftijd van vrouwen werd in één klap opgetrokken.

Van Rompuy: Dat werd voorgesteld als de uitvoering van een Europese richtlijn.

Van Cauwelaert: De gezondheidsindex kwam dan weer uit socialistische kringen. In de jaren zeventig hadden ze dat nog mordicus geweigerd, ze wilden zelfs niet over de index praten. Maar de PS zit geregeld in zo’n crisisperiode en ik heb de indruk dat dat vandaag weer het geval is. En zolang de PS niet kan bewegen, kan er in België niet veel bewegen.

Van Rompuy: De PS vandaag is ook niet meer de PS die wij hebben gekend.

Van Cauwelaert: Ze zien ook wat er in Frankrijk is gebeurd, met de totale instorting van de Franse PS. Dat is voor hen een schrikbeeld. En zij hebben ook hun eigen Jean-Luc Mélenchon achter hun veren zitten, met Raoul Hedebouw van de PVDA/PTB.

Van Rompuy: De politieke concurrentie is veel groter geworden. Is er vandaag één politicus die met de huidige inflatie durft te zeggen dat hij of zij de index gaat aanpassen of anderszins iets aan ons competitiviteitsprobleem doen? Ondenkbaar. Alle partijen zijn te klein geworden voor moeilijke, onpopulaire beslissingen. Hetzelfde doet zich voor in heel West-Europa.

Van Cauwelaert: Te klein en te kwetsbaar. De kiezer zapt weg bij het minste of geringste. In het begin leek het alsof er in de huidige regering een as groeide tussen premier Alexander De Croo (Open VLD) en minister van Gezondheidszorg Frank Vandenbroucke (Vooruit). Op dat moment had de regering nog een paar ingrijpende beslissingen kunnen nemen. Nu zijn de partijen zo ongeveer de verkiezingslijsten aan het samenstellen en kan dat niet meer. Maar dat keert zich natuurlijk ook tegen hen, want de bevolking krijgt de indruk van een bende angsthazen.

© Franky Verdickt

Ook de evolutie in ethische vraagstukken die Vlaanderen heeft doorgemaakt, komt ter sprake in jullie boek. U vertelt, meneer Van Rompuy, hoe u als partijvoorzitter de abortuswet, die uiteindelijk is goedgekeurd in 1990, ‘tot bloedens toe’ hebt bestreden, terwijl de samenleving eigenlijk allang om was.

Van Rompuy: Soms moet je ook gewoon opkomen voor je overtuigingen. Niet alles is politieke berekening. Het klopt wel dat de partijtop van de CVP conservatiever was dan zelfs onze eigen militanten, zoals bleek uit een interne enquête die ik toen als voorzitter heb gedaan. Maar zeker de Senaatsfractie, die binnen de partij een grote invloed had op de agenda op ethisch vlak, was onverzettelijk. Bovendien wilden wij in de partij hierover tot elke prijs de eenheid bewaren. Binnen de CVP waren er verschillende nuances. Wilfried Martens, die toen premier was, was helemaal niet van de strakke lijn. We hebben op een gegeven moment een eigen wetsvoorstel over abortus ingediend, waarin een paar uitzonderingen werden toegelaten, na verkrachting of incest. Voor sommigen in de Senaatsfractie ging ook dat al te ver, maar we kwamen hiermee natuurlijk veel te laat. Een grote meerderheid in het parlement was klaar om veel verder te gaan. Het regeerakkoord voorzag in een vrije stemming in het parlement en wij hebben die verloren. Wel heb ik toen als CVP-voorzitter op eigen houtje besloten dat wij over de abortuswet geen regeringscrisis zouden uitlokken. Ik was ervan overtuigd dat we die verkiezingen zouden verliezen. Er was in de samenleving immers brede steun voor de wet. Maar dat heeft natuurlijk koning Boudewijn in de problemen gebracht. Hij had gerekend op de CVP om alles te blokkeren.

Van Cauwelaert: Met zijn weigering om de abortuswet te ondertekenen heeft de koning de CVP geen dienst bewezen. Maar even een kanttekening: in die tijd, herinner ik me, had je toch ook bij Franstalige partijen, bijvoorbeeld bij de liberalen, een aantal mensen die heel terughoudend waren in dat dossier, zoals later ook in het euthanasiedossier. Maar goed, die stuwing was zo sterk, dat viel niet meer tegen te houden.

Van Rompuy: Paradoxaal genoeg was er in de bevolking ook veel steun voor de houding van de koning, maar dat had meer te maken met respect voor iemand die opkomt voor zijn overtuiging. Toen koning Boudewijn stierf, zijn een half miljoen Belgen hem gaan groeten.

Van Cauwelaert: Maar over die folie de masse heeft Hugo Schiltz destijds gezegd: ‘Over veertien dagen is dat allemaal vergeten.’ Hij had gelijk, want korte tijd later waren we weer bezig met ons klassieke politieke gekissebis. De volkstoeloop na de dood van Boudewijn was wel een belangrijke gebeurtenis. Ik herinner me dat Siegfried Bracke op televisie zei dat het een nieuw politiek feit was. Maar het heeft in de verdere evolutie van het land uiteindelijk niets veranderd. Het zijn misschien vooral de opvolgers van Boudewijn die ervoor hebben gezorgd dat de monarchie niet meer in een geur van heiligheid staat. Maar de monarchie is toch ook niet versterkt uit die abortuskwestie gekomen, stel ik als republikein met enig genoegen vast.

U noemt Boudewijn een bijna sacrale figuur, meneer Van Rompuy.

Van Rompuy: Toch wel, en ook bij de politieke elite had hij een bijzonder gezag. Niet alleen bij de christendemocraten, ook bij de socialisten. Toen koningin Fabiola uit het vliegtuig stapte na de dood van Boudewijn, was Willy Claes degene die haar het meest intiem condoleerde. De figuur van Boudewijn liet zien dat leiderschap, zelfs al is men het er niet mee eens, respect kan opleveren. Het is een trivialer voorbeeld dan de abortuskwestie, maar de CVP heeft twee keer de verkiezingen gewonnen na zware, onpopulaire maatregelen, in 1985 en 1995. In 1985 hadden we zes maanden voor de verkiezingen zelfs nog de kruisraketten geplaatst, waartegen 500.000 betogers in de straten van Brussel hadden geprotesteerd.

Van Cauwelaert: Europees had je toen ook een paradoxale situatie. Een socialist als de Duitse bondskanselier Helmut Schmidt pleitte vóór de plaatsing van die raketten. Net zoals de Franse president François Mitterrand. Die laatste veegde Louis Tobback op een bijeenkomst van socialisten de mantel uit, omdat die hem een marchand de canons had genoemd.

De brutaliteit van het Russische leger is bekend. Niet zo lang geleden hebben ze zelfs Moskou in brand gestoken om Napoleon te verjagen.

Rik Van Cauwelaert

Nog een belangrijke ontwikkeling sinds de jaren vijftig is de komst van grote groepen migranten. Die migratie, zo is de indruk na het lezen van uw boek, is door de traditionele partijen zoals de CVP slecht begeleid.

Van Rompuy: In de gouden jaren zestig hebben we buitenlandse werkkrachten uit Noord-Afrika en Turkije naar hier gehaald, maar er is destijds niet nagedacht over de maatschappelijke impact daarvan. Er was geen integratiebeleid. Het begin van bewustwording heb ik gezien in de regering-Tindemans, die in 1974-1975 een immigratiestop heeft ingevoerd. Men voelde toen dat er iets aan het broeien was. Maar de klassieke politieke partijen wisten niet hoe ze ermee moesten omgaan. Aan de ene kant was er generositeit en openheid tegenover nieuwkomers, aan de andere kant angst voor het verlies van identiteit. Ook in de CVP was dat een ongoing debate. We kwamen nooit tot een synthese. Na Zwarte Zondag in 1991, met de verkiezingsoverwinning van het Vlaams Blok, is het debat over migratie dan volledig verpolitiekt en vrijwel onmogelijk geworden. Wat ik mijn toenmalige collega’s in het parlement kwalijk neem, is dat ze met al de maatschappelijke contacten die ze hadden en het uitgebreide sociale dienstbetoon dat toen nog bestond, het migratieprobleem blijkbaar toch over het hoofd hebben gezien. Dat geldt ook voor de socialisten, die nog langer dan wij aan de kant van de openheid hebben gestaan. Als ik nu lees dat je volgens de socialisten niet veilig door Molenbeek kunt rijden, is dat in de psychologie van die partij toch een grote switch.

Van Cauwelaert: Wie toen ook nog een hele grote rol speelden, waren de eigenaars van de koolmijnen. Zij hebben erop aangedrongen om de werkkrachten naar hier te halen. Dat waren zogezegd allemaal tijdelijke oplossingen, maar je voelde aan je ellebogen dat die mensen niet zouden teruggaan en hier hun leven zouden uitbouwen. En ik herinner me dat mijn broer, die advocaat was, mij in de jaren tachtig een pamflet liet zien dat door de toenmalige Volksunie in Brussel werd uitgedeeld. Dat was van een ongehoord racisme, gericht tegen de instroom van nieuwkomers uit Turkije en Afrika. De politiek had daarop beter voorbereid moeten zijn en had dat beter moeten kanaliseren. De samenlevingsproblemen speelden zich allemaal af in de achtergestelde wijken van de grote steden, waar verpauperde blanken achterbleven met de nieuwkomers. Zoals Sus Verleyen ooit schreef in zijn Vooraf in Knack, is het natuurlijk kras dat je over die problemen niet meer zou mogen schrijven omdat één bepaalde partij, het Vlaams Blok toen, zich dat thema heeft toegeëigend. Hij kreeg toen scheldbrieven, maar dat was een juiste opmerking. Niet alleen de politiek, ook de media hebben in die jaren te weinig aandacht voor die problemen gehad.

Van Rompuy: Wil dat zeggen dat elke VB-kiezer een racist is? Natuurlijk niet, net zo min als elke VB-kiezer een separatist is. Het Vlaams Belang is vandaag het verzamelpunt geworden van breed sociaal ongenoegen. Er is een kloof tussen een partijprogramma en wat mensen echt denken. Waar moet iemand die niet akkoord gaat met een federale regering met zeven partijen erin – weliswaar zonder de N-VA, maar die leidt dan weer de Vlaamse regering en mensen maken dat onderscheid vaak niet – voor stemmen? Op den duur wordt het Vlaams Belang een refuge voor iedereen die ergens met een probleem zit.

Van Cauwelaert: Wat de PTB vandaag in Wallonië is.

Zien we in 2024 het cordon sanitaire sneuvelen? En wordt 2024 dan het uur van de waarheid voor België?

Van Rompuy: Ofwel gaat de N-VA in zee met het VB in de Vlaamse regering, maar dat is in tegenspraak met alle verklaringen die ik lees van N-VA-voorzitter Bart De Wever, ofwel wil ze besturen met de rest. In dat laatste scenario denk ik niet dat de andere Vlaamse partijen voor de nodige meerderheden zullen zorgen om het confederalisme of het separatisme in te voeren. Maar als je het VB uitsluit uit de regeringsvorming, hoe pak je dan de zogenaamde grote ommekeer aan? En als je het VB wel meeneemt, met wie ga je dan überhaupt federaal onderhandelen? De Franstaligen dulden zelfs geen televisiegesprek van een Franstalige partijvoorzitter met het VB. Dus ik begrijp de hype rond 2024 niet. Ik denk dat we waarschijnlijk zullen eindigen met een klassieke Vlaamse regering, met een vrij klassiek programma. En als ik sommigen mag geloven wordt dat een regering van Vlaams-nationalisten en socialisten. Dus: Paars. (lacht)

Herman Van Rompuy en Rik Van Cauwelaert, Wie wij waren, een gesprek, Davidsfonds, 304 blz., 29,95 euro.
Herman Van Rompuy en Rik Van Cauwelaert, Wie wij waren, een gesprek, Davidsfonds, 304 blz., 29,95 euro. © National

Van Cauwelaert: Het is natuurlijk nog een eeuwigheid tot 2024, maar ik was onlangs in Eupen met een aantal Franstalige politici en je voelde daar toch een grote vrees voor wat er in 2024 gaat gebeuren. Zij zijn daar veel meer mee bezig dan de Vlamingen: wat moeten we doen als we tegenover een Vlaams-nationalistisch blok met meer dan 50 procent van de stemmen komen te staan?

Begrijpelijk, van hun kant bekeken.

Van Cauwelaert: Natuurlijk. In die zin was het ook niet verstandig van De Wever om bij de vorming van deze Vlaamse regering eerst een maand lang met het Vlaams Belang te onderhandelen. Dat hebben ze in Franstalig België echt slecht opgevat. Ze dachten dat het serieus was en dat heeft het nadien niet vergemakkelijkt om met sommige mensen van de PS te gaan praten. Al was de groep rond Paul Magnette wel bereid om heel ver te gaan met de N-VA. Ik weet ook nog dat ik André Flahaut zag in de studio van LN24, kort nadat de federale regering was gevormd. Flahaut zei, langs zijn neus weg: ‘Au moins avec la N-VA, ça avait de la gueule.’ Dat had een smoel. (lacht)

Maar zelfs als de N-VA en de PS elkaar in 2024 nog eens zouden vinden …

Van Cauwelaert:… dan moet je alsnog de MR van Georges-Louis Bouchez mee krijgen. Of iemand anders, want om een coalitie te vormen zul je anderen nodig hebben.

Mogen we iets vragen over de toekomst van uw partij, meneer Van Rompuy?

Van Rompuy: Ik ga daar niets over zeggen, hoewel ik Sammy Mahdi alle succes toewens. Hij is een groot talent. Er is heel veel hoop op hem gevestigd, hoop die één man alleen niet kan dragen. Politiek is groepswerk.

Tot slot, hoe weert Europa zich in de geopolitieke crisis die het gevolg is van de oorlog in Oekraïne?

Van Cauwelaert: Wat mij een beetje verontrust, is dat je geen enkele ernstige poging ziet om de wapens te doen zwijgen en aan tafel te gaan. Iedereen is natuurlijk geschokt door de manier waarop de Russen Oekraïne zijn binnengevallen en de brutaliteit waarmee dat gebeurt – hoewel de brutaliteit van het Russische leger bekend is: niet zo lang geleden hebben ze zelfs Moskou in brand gestoken om Napoleon te verjagen. Maar je moet er tegelijk voor zorgen dat dit niet compleet uit de hand loopt en ik zie geen enkele poging in die richting. Ik denk ook niet dat Europa daartoe in staat is. De enige die dat kunnen en daar ook echt de macht voor hebben, zijn de Verenigde Staten.

Van Rompuy: Ik vraag niet liever dan dat de wapens zouden zwijgen, maar laten we niet vergeten dat deze oorlog is begonnen met een speech van Poetin waarin hij zegt dat Oekraïne eigenlijk geen land is en tot Rusland behoort. We hebben het hier over een van de grootste landen van Europa, met een volk van 45 miljoen mensen, die door Poetin als een soort van untermenschen worden gezien. Hij dacht ook dat hij in drie dagen tijd, na een blitzkrieg, in Kiev zou staan – dat heeft hij trouwens de Chinezen wijsgemaakt. En dat het Westen zich wel zou neerleggen bij dat fait accompli. Dat is allemaal mislukt. De EU heeft eensgezind gereageerd, met een zwaar sanctiepakket. Nu zit je daar in een soort van stellingenoorlog, waar mensen sterven op een paar honderd meter van elkaar. Maar je kunt de Oekraïners moeilijk zeggen: sluit een vredesakkoord met de Russen, ze hebben weliswaar al de Krim ingenomen, maar geef ze nog maar een groot stuk van je grondgebied. Dat mag je van Oekraïne niet vragen, na al het leed dat dat volk doorheen de geschiedenis al is aangedaan. Bovendien zul je vandaag ook niet veel Europese leiders bereid vinden om met Poetin aan tafel te gaan. Hij heeft iedereen altijd over alles bedrogen, er is geen enkel vertrouwen. Ik ben trouwens trots dat ik recent tot ereprofessor ben benoemd aan de universiteit van Kiev, waarvan ik nu, vanop afstand, virtueel, het academiejaar ga openen.

Van Cauwelaert: Misschien kun je ook een beetje pleiten voor onze minister van Buitenlandse Zaken.

Van Rompuy:(lacht) Het verstandigste dat ik kan doen, is zwijgen.

Op 7 september voeren Herman Van Rompuy en Rik Van Cauwelaert in de Handelsbeurs in Gent het Knack-debat ‘Durf te vragen’. Hoofdredacteur Bert Bultinck modereert. Info en tickets via knack.be/debat.

Herman Van Rompuy

– 1947: geboren in Etterbeek

– 1988: staatssecretaris voor Financiën

– 1988-1993: voorzitter CVP

– 1993-1999: vicepremier en minister van Begroting

– 2007-2008: Kamervoorzitter

– 2008-2009: premier

– 2009-2014: voorzitter van de Europese Raad

Rik Van Cauwelaert

– 1950: geboren in Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek

– 1968-1978: fotograaf bij diverse agentschappen

– 1978-1980: journalist bij De Post

– 1980-1986: journalist bij Sportmagazine

– 1986-2012: journalist, hoofdredacteur en directeur van Knack

– 2012-nu: columnist bij De Tijd

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content