Loonbrief: Belgisch parlementslid verdient 1250 euro per maand meer dan Nederlandse collega

Ewald Pironet

Zijn onze politici graaiers? Professor overheidsfinanciën Herman Matthijs vergeleek de lonen van de Belgische parlementsleden met die van hun Nederlandse collega’s.

De voorbije weken was er heel wat ophef over de parlementaire pensioenen. Die bleken tot 20 procent hoger te kunnen liggen dan het hoogste ambtenarenpensioen. De politici werden weggezet als poenpakkers, niet het minst door de PVDA- PTB, die het schandaal aan het licht bracht. Partijvoorzitter Raoul Hedebouw verklaarde in de Kamer: ‘De graaicultuur in dit land is incredible.’ Maar klopt dat ook?

Het is niet makkelijk om de inkomsten van onze parlementsleden in kaart te brengen. Het vergt veel zoekwerk, en de cijfers zijn ondoorzichtig: wat is inbegrepen en wat niet? Helemaal een uitdaging is de vergelijking met parlementaire vergoedingen in andere landen. In de statuten staan de wedden meestal wel vermeld, maar daar zijn lang niet altijd álle vergoedingen in opgenomen. ‘Dat maakt een vergelijking van de inkomsten van de leden in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers met die van de Nederlandse Tweede Kamer, die beide 150 leden tellen, niet eenvoudig maar des te leerrijker’, zegt professor overheidsfinanciën Herman Matthijs (UGent/VUB). Op verzoek van Knack dook hij in de cijfers.

Loon

Laten we beginnen met het maandelijkse brutobedrag dat de verkozenen des volks ontvangen. Op 1 januari 2023 verdiende een Belgisch Kamerlid 8472 euro bruto per maand, zijn Nederlandse collega in de Tweede Kamer 8889 euro bruto per maand. Netto is het verschil groter: bij ons houdt een parlementslid (onder meer afhankelijk van de gezinssituatie) gemiddeld 4300 euro netto van zijn brutoloon over, in Nederland zo’n 5300 euro. Netto verdient een Nederlands parlementslid dus zo’n 1000 euro meer per maand.

De premier ontvangt in ons land wel meer dan zijn Nederlandse evenknie. Volgens de begroting 2023 van de Belgische staat bedraagt het totale jaarloon van de premier 248.000 euro. De Nederlandse minister- president krijgt op jaarbasis 186.414 euro (loon, vakantiegeld, eindejaarspremie, maar exclusief onkostenvergoedingen).

Matthijs: ‘Onze premier verdient dus meer, maar het maandloon van onze parlementsleden ligt ruim 400 euro bruto lager dan dat van hun Nederlandse collega’s. De reden is dat er sinds 2012 5 procent van de parlementaire vergoeding wordt ingehouden als bijdrage aan de budgettaire inspanning.’ Matthijs stipt nog aan dat het bedrag van de parlementaire vergoeding gerelateerd is aan het basissalaris van een lid van de Raad van State. ‘Het is toch opmerkelijk dat de parlementaire wedde niet de hoogste loonschaal van dat rechtscollege volgt. Een Kamerlid verdient dus minder dan veel hoge ambtenaren.’

Belgische parlementsleden die een extra taak uitoefenen – als fractievoorzitter, commissielid of lid van het Bureau dat de Kamer bestuurt – krijgen extra vergoedingen. De parlementsvoorzitter krijgt boven op zijn basisloon 5137 euro extra en komt dus uit op een bruto maandwedde van 13.609 euro. Dat komt neer op 163.308 euro bruto per jaar. In Nederland is dat ook ruim 160.000 euro bruto per jaar.

De Belgische en Nederlandse parlementsleden hebben een vergelijkbaar systeem van kindergeld, ziekteverzekering, eindejaarspremie en vakantiegeld. Ze hebben ook allemaal recht op gratis openbaar vervoer.

Onkostenvergoeding

Boven op hun loon krijgen de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers een forfaitaire onkostenvergoeding van 2497 euro per maand. Matthijs: ‘Dat is zowat 28 procent van het bruto basisbedrag van hun wedde. Die vergoeding is vrijgesteld van belastingen. In Nederland kennen ze zo’n onkostenvergoeding niet. Ze hebben daar wel een verblijfsvergoeding van 2975 euro per jaar, of pakweg 250 euro per maand. Dat is een heel groot verschil.’

Als je het loon en de onkostenvergoeding optelt, wordt het dus een heel ander verhaal. Een parlementslid in België krijgt dan afgerond 11.000 euro per maand, in Nederland 9150 euro. Aangezien op de onkostenvergoeding geen belasting hoeft te worden betaald, wordt dat bij ons ongeveer 6800 euro netto per maand, in Nederland 5550 euro. De nettowedde van een parlementslid in Nederland ligt dus zo’n 1000 euro hoger dan bij ons, maar dat wordt meer dan goedgemaakt door de onkostenvergoeding: als die in rekening wordt gebracht, verdient het Belgische parlementslid 1250 euro per maand méér dan zijn Nederlandse collega.

Een ander verschil is dat de Belgische Kamerleden hun vervoerskosten per auto naar het Paleis der Natie kunnen inbrengen. Voor het woon-werkverkeer wordt nu 0,4170 euro per kilometer uitbetaald. Dat bedrag is niet belastbaar en er worden geen socialezekerheidsbijdragen van afgehouden. De Nederlandse collega’s ontvangen een jaarlijkse woon-werkvergoeding van 4900 euro.

Bijverdienen

Hoeveel mogen Belgische en Nederlandse Kamerleden bijverdienen? Matthijs: ‘Een Belgisch Kamerlid mag hoogstens één bezoldigd uitvoerend mandaat hebben, bijvoorbeeld schepen, hoogleraar, advocaat, dokter of landbouwer. Dat mag maximaal 50 procent van de volledige parlementaire verdiensten opbrengen. Met andere woorden: je kunt als Kamerlid in België niet meer verdienen dan 150 procent van de parlementaire wedde.’

Voor een gewoon parlementslid komt dat neer op een maximum van 12.708 euro. Voor een fractievoorzitter met een loon van 10.912 euro wordt dat een maximum van 16.368 euro. Een parlementariër die ook burgemeester is van een middelgrote of grote stad, zal dus op een van beide wedden moeten inleveren.

In Nederland zijn de beperkingen strenger, want daar mag een Kamerlid maar tot 14 procent boven op de brutowedde bijverdienen. Matthijs: ‘Het komt er dus op neer dat een lid van de Tweede Kamer maximaal 10.133 euro mag verdienen. Wie meer verdient, moet inleveren op zijn maandwedde als parlementslid.’

Uittredingsvergoeding

In België kunnen de Kamerleden gebruikmaken van een uittredingsvergoeding: à rato van het aantal maanden dat ze zitting hadden, kunnen ze tot maximaal twee jaar de parlementaire wedde behouden. In Nederland bestaat er ook zo’n uittredingsvergoeding, maar die is leeftijdsgebonden. Wie jonger is dan 33 jaar krijgt niets, wie ouder is dan 58 jaar kan zes jaar zo’n uittredingsvergoeding ontvangen. Bij onze noorderburen bedraagt die vergoeding het eerste jaar 80 procent van de parlementaire wedde, daarna wordt dat 70 procent.

Pensioen

Een Belgisch Kamerlid had vroeger al na 20 jaar anciënniteit recht op een volledig pensioen. In 2014 werd die termijn opgetrokken tot 32 jaar en in 2019 tot 45 jaar.

In 1978 werd bovendien het ‘plafond- Wijninckx’ ingevoerd: een maximumbedrag dat een parlementslid aan gecumuleerd pensioen mag ontvangen. Dat bedraagt nu 7831 euro bruto per maand. Daarop maakte de regering-Verhofstadt met de wet van 4 maart 2004 een uitzondering voor topmanagers bij de overheid: zij konden 20 procent meer pensioen krijgen.

Die wet inspireerde de parlementsleden die deel uitmaakten van het bestuur van de vzw Pensioenkas voor de Volksvertegenwoordigers: in 2013 beslisten ze dat vanaf 2014 het gecumuleerde pensioenbedrag ook voor parlementariërs 20 procent hoger mocht liggen dan het ‘plafond-Wijninckx’. De precieze motivatie daarvoor blijft onduidelijk, de officiële verslagen van die vergadering zijn nog niet opgedoken. De beslissing werd daarna opgenomen in het ‘statuut der parlementsleden’ én in het interne reglement van ‘Vzw Pensioenkas’. Maar pas nadat de regeling vorige maand door de PVDA was bekendgemaakt, ontstond er commotie over. Waarna de parlementsleden hun extra pensioen snel hebben afgeschaft.

In Nederland kan een Tweede Kamerlid per jaar anciënniteit 3,5 procent van zijn wedde als pensioen opbouwen. Matthijs: ‘Wie 10 jaar zitting heeft, krijgt dus 35 procent van zijn wedde als pensioen. Dat kan oplopen tot een maximum van 70 procent van de jaarwedde. Iemand die 20 jaar in de Tweede Kamer zit, bereikt dus zijn maximumpensioen.’

‘In Nederland bestaat er niet zoiets als het plafond-Wijninckx’, merkt Matthijs nog op. Het parlementaire pensioen kan er gecombineerd worden met andere pensioenen die onder de Algemene Ouderdomswet (AOW) vallen, die de pensioenen in Nederland regelt.

Slotsom

Het brutoloon van een Nederlands Tweede Kamerlid ligt hoger dan dat van een Belgisch Kamerlid, maar met de belastingvrije onkostenvergoeding erbij verdient de Belg toch een stuk meer. Een parlementslid dat bij ons een bijzondere taak in het parlement opneemt, bijvoorbeeld als fractievoorzitter, krijgt een aardige cent extra, zowel via de wedde als via de onkostenvergoeding. De Belgische verkozene mag ook meer bijverdienen, maar de pensioenuitkering lijkt in Nederland dan weer interessanter.

Matthijs concludeert: ‘Sommige elementen van de bezoldiging zijn bij ons voordeliger dan bij onze noorderburen, andere zijn dan weer bij hen financieel interessanter. Maar dankzij een veel hogere en belastingvrije onkostenvergoeding verdienen onze parlementsleden toch zo’n 20 procent meer dan hun Nederlandse collega’s.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content