Kortgedingrechter ziet geen schending van privacy Rousseau
De kortgedingrechter in Dendermonde die het derdenverzet van DPG Media afwees tegen het publicatieverbod van informatie uit het proces-verbaal dat opgesteld werd tegen Vooruit-voorzitter Conner Rousseau, zag geen schending van zijn privacy en beschouwt berichtgeving over zijn uitspraken over de Romagemeenschap wel degelijk maatschappelijk relevant. Dat blijkt uit de volledige beschikking van de rechter.
De kortgedingrechter in Dendermonde, die zich niet uitspreekt over de grond van de zaak, zag geen schending van de privacy van de politicus. ‘DPG merkt terecht op dat het privéleven van Rousseau bescherming geniet die anders en in zekere zin beperkter is dan die van een gewone burger. De publieke rol die Rousseau zelf opgenomen heeft, versterkt door zijn eigen omgang met de media, maakt dat elementen die bij een gewone burger tot het privéleven zouden behoren bij Rousseau toch van maatschappelijk belang kunnen zijn’, stelt de uitspraak.
‘Eveneens terecht merkt DPG op dat uitlatingen in het publiek geen deel van het privéleven lijken uit te maken. Een zelf geïnduceerde beperking van bewustzijn – dronkenschap – is rechtens irrelevant. Of/Dat de voorzitter van een sociaaldemocratische politieke beweging in een publieke ruimte bepaalde uitspraken gedaan heeft die voor bepaalde bevolkingsgroepen en/of bepaalde beroepsgroepen kwetsend of denigrerend zijn of minstens zo overkomen, lijkt maatschappelijk wel degelijk relevant.’ ‘De kortgedingrechter mag niet oordelen of ‘iets is’ dan wel of ‘iets niet is’: dat is de taak die de bodemrechter toekomt’, zo luidt de beschikking.
‘Op het eerste zicht geldt dezelfde redenering wat de eventuele schending van een deontologische regel betreft: dit moet niet vast staan, dit moet zo lijken. Of het wederwoord dat DPG aanbood voldoende was gezien de tijdsdruk die DPG tegelijkertijd oplegde aan Rousseau komt twijfelachtig voor. Evenwel is journalistiek werk niet hetzelfde als het werk van een rechtbank. Beide vervullen een andere maatschappelijke functie. Of hier dus een schijn van recht voorligt, is onduidelijk zodat de kortgedingrechter moet aannemen van niet.’
Lees verder onder de preview.
De kortgedingrechter verwijst naar een bericht dat de journalist van DPG naar Rousseau stuurde. ‘Deze tekst is duidelijk: zij stelt een aftelklok in zonder een precieze termijn te geven maar gezien de uren van nieuwsrondes op de audiovisuele media ging het om hoogstens een tweetal uren. Daarenboven kondigt deze tekst aan dat de journalist over de ‘inhoud’ van het proces-verbaal beschikt en hij ‘de inhoud’ van het proces-verbaal wil publiceren. Dit bericht gaat dus niet over beperkte citaten maar over een volledig proces-verbaal. Het is maar in haar derdenverzet dat DPG aangeeft nooit over de volledige tekst van dit proces-verbaal beschikt te hebben’, aldus de uitspraak.