Welke (verkiesbare) plaats durft Vooruit Conner Rousseau te geven?
Vanavond beslist het provinciaal congres van Vooruit Oost-Vlaanderen over de lijsten voor het Vlaams Parlement. Alle ogen zijn gericht op Conner Rousseau. Krijgt hij een (verkiesbare) plaats, of niet?
Het was de voorbije maanden haast een spelletje aan het worden – een spel met hoge inzet, dat wel: een antwoord krijgen op de vraag of Conner Rousseau al bij de verkiezingen van 9 juni de comebackkid wordt van Vooruit? En zo ja, op welke plaats?
Dat die lijstvorming zo’n gedoe is, heeft natuurlijk een bijzondere voorgeschiedenis. Omdat de reeks onthullingen maar niet ophield over zijn racistische (en zoals later bleek ook seksistische) ‘zattemansklap’ tegen een aantal politieagenten op een vroege ochtend in Sint-Niklaas, besliste Rousseau op 18 november 2023 om ontslag te nemen als voorzitter van Vooruit. Op 7 december nam hij ook ontslag als Vlaams Parlementslid. ‘Het gedoe rond mijn persoon leidt af van de essentie’, schreef hij op X.
Vedette
Bij Vooruit bleef men het vertrouwen in Conner Rousseau uitspreken. Dat impliceerde dat er binnen de eigen partij geen principieel bezwaar bestond tegen een terugkeer.
De vragen die nu beantwoord moeten worden, zijn: wanneer, en in welke functie?
Het ontslag van Conner Rousseau heeft namelijk de weg vrijgemaakt voor Melissa Depraetere als interim-voorzitter (zij het dat in de officiële communicatie van de partij de vermelding ‘ad interim’ inmiddels wordt weggelaten)? Volgens afspraak blijft zij hoe dan ook voorzitter tot de federale en Vlaamse verkiezingen van 9 juni.
Als Conner Rousseau politicus wil blijven, dan is een parlementair mandaat de meest logische (maar niet de enige) functie om opnieuw mee te kunnen doen. Aangezien Freya Van den Bossche al werd aangeduid als de nummer één van de Oost-Vlaamse Kamerlijst van Vooruit moet Rousseau dus een plaats krijgen op de Oost-Vlaamse Vooruit-lijst voor het Vlaams Parlement.
In de officiële partijcommunicatie wordt voorzitter Depraetere niet meer ‘ad interim’ genoemd.
In 2019 was hij trouwens al Oost-Vlaams lijsttrekker voor (toen nog) de SP.A. Het was zijn electorale vuurdoop, en hij bracht het er behoorlijk af met 17.438 voorkeurstemmen. Dat was een kleine 1000 beter dan de nummer twee, ex-minister Freya Van den Bossche. Alleen kregen de Oost-Vlaamse socialisten collectief een pak slaag: ze zakten van 14,2 procent naar 10,3 procent, en van vier naar drie zetels.
Maar zodra hij verkozen was, werd alles rond Rousseau in sneltempo anders. Hij promoveerde tot Vlaams fractieleider en vervolgens tot partijvoorzitter. In geen tijd werd hij een bekende naam, zelfs een politieke vedette.
Want ook de peilingen werden plots beter, zelfs tot net geen 17 procent. Na zijn ontslag zakte Vooruit prompt tot ergens rond de 13 procent. Rousseau heeft Vooruit nodig voor zijn politieke ambities, en heel Vooruit lijkt meer te winnen te hebben met dan zonder Rousseau.
In het verborgene
Althans, dat was zo tot zijn verregaande verbale uitschuiver. Vandaag staat er een vraagteken, en dat bepaalt wellicht ook de keuze van de Oost-Vlaamse Vooruit-leden.
Is men van oordeel dat goed twee maanden ‘in het verborgene’ volstaan als boete? Vindt men dat – mits er goede afspraken worden gemaakt – een tandem Depraetere-Rousseau kan werken, zonder het gezag van de eerste aan te tasten? Wil men Depraetere als voorzitter houden, maar Rousseau uitspelen als nationaal boegbeeld? Of vreest men dat het nog te vroeg is, dat zeker Groen alles zal doen om te herinneren aan Rousseaus racisme en om dat stigma over te brengen op het collectief van Vlaamse socialisten?
Naar verluidt gaat men ervan uit dat het blazoen van Rousseau in ‘zijn’ Oost-Vlaanderen nog relatief ongeschonden is.
Naar verluidt gaat men ervan uit dat het blazoen van Rousseau in ‘zijn’ Oost-Vlaanderen nog relatief ongeschonden is. Lezers van Het Laatste Nieuws weten dat de Roma – hoe schokkend de bejegening van Rousseau die ochtend ook was – bijvoorbeeld ook in Gent ‘een thema’ zijn.
De Oost-Vlaamse socialisten stemmen dus vanavond niet alleen voor een eigen lijst, maar hoe dan ook over de toekomst van hun voorzitter.
Al zijn de krijtlijnen daarvan vooraf doorgesproken, want aan de leden wordt in regel een modellijst ter stemming voorgelegd. Als die wordt goedgekeurd, kan de campagne beginnen.
Wat zijn de mogelijke scenario’s?
1. Rousseau wordt opnieuw lijsttrekker. Geen gezeur, hij is nu eenmaal de belangrijkste socialist en zowel voor de leden als voor de kiezers geldt: what you see is what you get. Als nummer één heeft Rousseau de handen vrij om ook ‘hogerop’ mee te spelen in de nationale verkiezingsstrijd.
2. Lager op de lijst. Het signaal van Vooruit en Rousseau is dan wel dat het incident in Sint-Niklaas als gesloten wordt beschouwd. Als de partij zich terughoudender wil opstellen, of wil vermijden dat het thema racisme in elk debat terugkeert (al dan met een fysiek aanwezige Rousseau), kan men kiezen voor een plaats elders op de lijst. Twee of drie (naargelang de lijsttrekker een man of een vrouw is), ergens tussenin, of logischer: als lijstduwer. Dan kan Rousseau zich op basis van zijn voorkeurstemmen toch verkiesbaar stellen.
Als Rousseau met een pak voorkeurstemmen boven alle partijgenoten uit torent, degradeert hij de lijsttrekker tot ‘a puppet on a string’.
Het enige probleem is dat dit scenario alleen kan lukken als Rousseau zelf de volgorde van de lijst aantast. Dat hij dus een bedreiging is voor ofwel de kandidaat op de derde (verkiesbare) plaats, of die op nummer vier (de strijdplaats). Dat is niet comfortabel: niet voor de betrokken kandidaten, en ook niet voor de nummer één. Als Rousseau met een pak voorkeurstemmen boven alle partijgenoten uit torent, degradeert hij de lijsttrekker tot a puppet on a string, een alibikandidaat.
Aan de andere kant is een lagere plaats wel een signaal dat zelfs de belangrijkste Vlaamse socialist zich niet zomaar kan bezondigen aan forse racistische uitspraken – ook niet als hij dronken is.
Toch is bij de socialistische rank and file te horen dat de partij niet bang moet zijn voor haar eigen schaduw. Ja, op sociale media wordt verontwaardigd geschreeuwd dat een terugkeer van Rousseau als lijsttrekker onbehoorlijk zou zijn. Maar, zo is de redenering, dat komt vaak van mensen die sowieso niet op Vooruit zouden stemmen, laat staan op Rousseau. Moet Vooruit zijn lijstvorming laten bepalen door de politieke tegenstanders?
3. Rousseau is geen kandidaat. Hij kan vinden dat het nog veel te vroeg is en zich helemaal niet kandidaat stellen voor de parlementsverkiezingen. Dan zou hij bijvoorbeeld kunnen mikken op de gemeenteraadsverkiezingen in Sint-Niklaas.
Maar apprecieert de achterban van Vooruit dat? Die moet dan, zonder hulp van Rousseau, de scherven oprapen waarvoor hij heeft gezorgd. En als het dan tegenvalt – de kans is niet klein – zou Rousseau nadien kunnen zeggen: ‘Komaan kameraden, ik ben weer witgewassen. Vanaf nu zal ik weerom jullie helpende leider zijn.’
Prognose
Scenario’s kunnen natuurlijk altijd en tot op het laatste moment bijgestuurd worden. Strakke politieke logica’s zijn één zaak, maar externe invloeden spelen altijd mee – kan men de druk aan van de sociale media (tijdens de Marrakeshcrisis kon de N-VA dat niet)? Of spelen er intussen intern bij Vooruit diverse persoonlijke ambities mee? Wat vindt Rousseau zelf? Welke afweging maakt de achterban? Beschikt de partijtop over peilingen (ongetwijfeld is dat zo) waarin een aantal ‘wat als’-scenario’s afgetoetst zijn? Wat leren die?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier