Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘De pensioenen van de parlementairen zijn helemaal niet schandalig hoog meer’

‘Nooit had ik mijn privé-loopbaan opgegeven voor een onzeker parlementair baantje, afhankelijk van het spreeuwengedrag van de kiezer, voor 3.000 euro per maand, zoals jij het nu ordonneert’, schrijft Kamerlid Jean-Marie Dedecker aan Jos D’Haese, fractieleider voor PVDA in het Vlaams parlement. ‘Een salaris is niet alleen een verloning voor arbeid, maar ook voor respect, inzet, risico en marktconformiteit’

Open Brief aan marxist en Vlaams parlementslid Jos D’Haese

Beste kameraad Jos,

Eigenlijk was ik niet van plan om nog verder te jeremiëren over je aanval op de parlementaire verloningen. Maar een tweetje aan mijn adres van een halvezool, een zekere Henry Du Brabant, verhoogde mijn rode bloeddruk: “Quand je regarde sa tronche il n’a pas l’air d’un communiste mais plus tôt fachiste de NAZI”. Als je vandaag als (centrum)rechts politicus nog niet als nazi weggezet bent, ben je eigenlijk onbestaande. Als het fascisme terugkeert zal het onder de vorm van antifascisme zijn.

Ik heb ondertussen een hekel gekregen aan woorden die eindigen op -isme, van kapitalisme tot fascisme en communisme. De gretigheid en de wellust waarmee je het debat voert over de zogezegde graaicultuur van je collega’s parlementsleden, kameraad Jos, is niet alleen leugenachtig en pervers maar ook gevaarlijk en opruiend. De journalistieke pretletterbrigade verkneukelt zich dan ook telkens in zoveel plat populistisch opportunisme, iets wat duidelijk je bedoeling is. De media volgen immers de dominante emoties die de politiek de wereld instuurt.

Door mijn 40-jarige ervaring als publiek figuur wil ik je nochtans behoeden voor de gevolgen daarvan, met de cynische analyse die Janet Malcolm neerschreef in haar boek “The Journalist and the Murderer”: “ Elke journalist die niet te stom of te zelfgenoegzaam is om te merken wat er in de wereld gebeurt, weet dat wat hij doet moreel onverdedigbaar is. Een journalist aast op de ijdelheid, onwetendheid of eenzaamheid van mensen, wint hun vertrouwen en verraadt hen dan zonder wroeging.” Ik heb mijn parlementaire nummerplaat met de P van pispaal al jaren geleden ingeleverd, toch vind ik Janet Malcoms opmerking er ver over. Maar ik wil toch dit ommetje maken om eventjes te vermelden dat nagenoeg elk beroep zijn eigen uitzonderingsregels kent en nooit de balk in eigen oog ziet. Beroepsjournalisten krijgen sedert 1972 ook een pensioenbonus van 33% bovenop hun gewoon pensioen “ter compensatie voor de verloren dienstjaren in WO II toen ze weigerden mee te werken aan de door de Duitse bezetter opgevorderde kranten.” Quid?

Bij ieder opstootje of aanklacht knijpen politici de billen dicht en gaan over op paniekmaatregelen die op een schuldbekentenis lijken. Het twittertrollenleger duwt dan gretig op het gaspedaal.

De pensioenen van de parlementairen zijn echter helemaal niet schandalig hoog (meer). De wet-Wijninckx uit 1978 stelde een maximum-pensioenplafond in. Dit plafond werd in 2004 door de socialistische ministers Laurette Onkelinx en Frank Vandenbroucke verhoogd met 20% voor de topambtenaren. Die verhoging is toen doorgevoerd als compensatie voor de niet-indexering van de wet Wijninckx in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw. Die rode excellenties wilden daardoor tevens het ambtenarenstatuut aantrekkelijker maken t.o.v. “de privé”.

(Lees verder hieronder.)

Ik heb begrip voor jouw historische onwetendheid, kameraad, want je zat toen nog in de luiers, maar enige geschiedkundige kennis zou je toch sieren. De aanpassing voor de parlementairen gebeurde pas op 4 juli 2013. Deze opschaling is echter niet gebeurd tussen de soep en de patatten, en ook niet genoteerd op een bierviltje. De Kamerleden dienden als wederdienst zelfs vijf procent van hun loon in te leveren, en de berekening voor een volle pensioenloopbaan op te trekken van 20 naar 36 jaar. Onder druk van de vox populi werd het in 2019  nogmaals verhoogd tot 45 jaar.

In de praktijk moet je nu 45 jaar parlementair werk achter de kiezen hebben voor een “vol” pensioen. Ik denk dat er momenteel een drietal van de 150 federale parlementsleden zouden zijn die daar mogelijks voor in aanmerking zouden komen. Daarvoor moet je op je twintigste parlementslid worden en het tot je 65ste uithouden, wat betekent: door de kiezer verkozen worden. In communistische regimes beslist een politburo daarover, maar hier geldt nog de wet van de stembusgang. Als je braaf de partijlijn volgt en de juiste hielen likt mag je dan de kieslijst “trekken”. Dan zal je zoals elke Belg 75 % van je wedde 8.472 euro x 0,75 x 45/45, ofte 6384 euro bruto per maand krijgen. Omdat een gemiddelde parlementaire carrière maar 7 jaar duurt,  zal je pensioen met hoogstens 8.472 euro x 0,75 x 7/45, ofte 992,71 euro bruto per maand bijgestuurd worden. Jullie communisten maken, zonder nuance, van de uitzondering de algemeenheid en dat heet bewust nestbevuiling. 

Je moet begrijpen, kameraad Jos, dat ik als 71-jarige, al jaren had kunnen genieten van een loyaal parlementair pensioen. Ik zit nagenoeg al sedert 1999 in de praatbarak, en betaal nu nog iedere maand een pensioenbijdrage van 1.251 euro per maand op mijn wedde. Daarvan zal ik nooit een cent terugzien. Dus eerder solidariteit dan profitariaat.

Ik kwam op de wereld in een proletarisch nest als tweede van zeven. Ik versleet de afdankertjes van mijn broer, en ging op de plee in een achterhuisje waar er nog een hartje op de deur stond. Vanaf mijn twaalfde was ik jobstudent bij een bakker en op mijn twintigste begon ik mijn carrière bij de palenplanters in een betonfabriek. Toch had ik nooit mijn privé-loopbaan opgegeven voor een onzeker parlementair baantje, afhankelijk van het spreeuwengedrag van de kiezer voor 3.000 euro per maand, zoals jij het nu ordonneert, kameraad Jos. Een salaris is niet alleen een verloning voor arbeid, maar ook voor respect, inzet, risico en marktconformiteit.

Voor volksvertegenwoordigers dient het zelfs als financiële onafhankelijkheid om hun vrijheid van meningsuiting te vrijwaren. Ga eventjes gluren bij de buren, kameraad Jos. De Nederlandse Kamerleden krijgen maandelijks nagenoeg hetzelfde bedrag in hun loonzakje gestort als de onze. De Franse Assemblée Nationale keert maandelijks 13.000 euro uit aan een verkozene en de Duitse Bundestag 15.000. Voor de berekening van de pensioenloopbaan volgt Nederland die van haar  topambtenaren. In Frankrijk krijg je het maximumpensioen na 41 jaar en in Duitsland al na 26 jaar. Vooraleer we straks spreken over een inperking van ons zogezegd overtal aan plucheklevers zouden we ook beter eens over de grens gluren. In ons koninkrijkje hebben we 75,2 bovenlokale mandatarissen per miljoen inwoners, dit is meer dan Nederland met 45,5. Maar Frankrijk met 102,4 parlementsleden per miljoen citoyens en Duitsland met 209 mandatarissen spannen de kroon. Bezint dus eer je begint.

(Lees verder hieronder.)

Ik heb er geen enkel probleem mee dat je koketteert met het feit dat je nauwelijks 2.200 euro van je parlementaire wedde in eigen zak steekt, en de rest doorstort naar de kas van je communistische partij. Een gewezen Vlaams parlementsvoorzitter stortte -naar eigen zeggen- een deel van zijn salaris door naar “de Boeddhisten”. Ideologische blindheid of gewetenswroeging. Niettegenstaande dit gebaar sympathiek klinkt in onze afgunstmaatschappij kan het me geen reet schelen. In Amerika moeten congresleden zelfs betalen om voorzitter te worden van een parlementaire commissie. Op de commissies Defensie en Economie wordt in het Capitool bijvoorbeeld zwaar geboden, want daar kun je de lobbyisten van het industrieel grootkapitaal ter wille zijn om je kiesfonds te spijzen. In het vooroorlogse communistische Oekraïne was het gebruikelijk een miljoen dollar te betalen aan de partij voor een zeker zitje in het parlement. Dan kon je met juridische en wettelijke bescherming de staatkas plunderen. In Singapore daarentegen krijgt een parlementair een jaarsalaris van een miljoen dollar, maar wie in de snoeppot graait, hangt letterlijk aan de galg.

Dankzij een carrière in de sport kon ik rondzwerven in de communistische paradijzen, van Fidels Cuba tot de Sovjetunie van Brezjnev, en in nagenoeg alle landen achter het IJzeren Gordijn en een Berlijnse Muur (het Roemenië van Ceausescu, de DDR van Honnecker, het Polen van Jaruzelski…). Het waren allen paradijzen van honger en dorst, van onderdrukking en armoede. Landen waar alle kameraden gelijk waren, maar een communistische nomenklatoera meer gelijk. Uit ervaring weet ik dus, kameraad Jos, dat jullie communisten liever gelijk zijn in armoede dan ongelijk in rijkdom. “Als je niet links bent op je twintigste heb je geen hart, maar als je het nog bent op je veertigste heb je geen verstand”, luidt het cliché. Ik heb mijn T-shirt van Che Guevara een halve eeuw geleden al opgeborgen, jij hebt dus nog een paar jaar tijd om tot bezinning te komen.

Ondertussen wil ik de bevolking toch waarschuwen voor rode wolven in witte schapenvacht. Volgens het rode boekje van je communistische PVDA/PTB moet het inkomen uit alle bronnen van elk huishouden bijvoorbeeld beperkt worden tot tienmaal het mediane inkomen. Als jullie de macht veroveren zal er dan met zekerheid een exodus en een braindrain op gang komen van intelligentsia en hardwerkende landgenoten. Ten minste voor wie nog over de muur van jullie Arcadia zal kunnen ontsnappen. Ik heb mijn ladder al gekocht.

Met rode groeten en gebalde vuist,

Jean-Marie Dedecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content