De regering-De Wever staat voor prangende budgettaire weken: tegen midden oktober moet er duidelijkheid zijn over de begroting. ‘Op het vlak van fiscale hervorming is de regering tekortgeschoten’, zegt begrotingsexpert Wim Moesen. ‘De gebricoleerde meerwaardebelasting kadert onvoldoende in het belasten van de inkomsten uit vermogens zoals Europa dat wil’.
‘De Wetstraat wordt vanaf nu een gestoorde bijenkorf’, zegt begrotingsexpert Wim Moesen (KU Leuven). ‘We staan voor een hele moeilijke, ongebruikelijke budgettaire periode, waarin de politici druk zullen overleggen over de budgettaire situatie.
Want de regering moet drie zaken tot een goed eind brengen. Ten eerste de begrotingscontrole 2025 met als belangrijkste element: de verhoging – dit jaar nog – van onze defensie-uitgaven van 1,4 procent naar 2 procent van het bbp (bruto binnenlands product, de waarde van wat we met zijn allen aan goederen en diensten in een jaar produceren, nvdr). De regering zal moeten beslissen waar ze die extra uitgaven van 4 miljard euro vandaan zal halen.
‘Twee: hoe ziet de begroting 2026 eruit? De federale begroting van volgend jaar moet duidelijk zijn tegen de tweede dinsdag van oktober, zodat de premier in het parlement zijn State of the Union kan houden. Daarnaast moeten we vóór 15 oktober ook nog de budgettaire plannen van België, de federale overheid plus de deelstaten, overmaken aan Europa.
En drie: we moeten voor Europa schijf per schijf het plan uitvoeren dat we voor de periode 2025-2029 hebben afgesproken met precieze tussentijdse mijlpalen. Die drie werven zullen de komende dagen en weken voor politieke discussies zorgen.’
Waar staan we vandaag met onze overheidsfinanciën?
Wim Moesen: We hebben aan Europa beloofd om ons tekort tegen 2029 af te bouwen tot 3 procent van het bbp. In 2024 hadden we een tekort van 4,5 procent en de regering ging ervan uit dat het dit jaar 4,7 procent zou bedragen.
Maar volgens het Planbureau stevenen we af op een tekort van 5,4 procent. Onze uitgangspositie is dus slechter dan we dachten. Het Planbureau zegt ook dat we bij ongewijzigd beleid in 2029 uitkomen op een tekort van 6,2 procent. Dat is het dubbele van wat we met Europa hebben afgesproken.
Er wacht de regering een fameuze opgave om dat tekort tot 3 procent af te bouwen. De begrotingsbesprekingen zijn daarvoor cruciaal. Na het zomerakkoord moet de regering-De Wever een herfstakkoord afsluiten, waarin duidelijk wordt welke bijkomende maatregelen ze neemt om die 3 procent in 2029 toch te halen.
Is de meerwaardebelasting meer dan marketing op 1 mei?
Hoe zit het met onze uitgaven?
Moesen: We geven meer uit dan het gemiddelde van de landen in de eurozone. In 2019, vóór de coronacrisis, gaf België in zijn totaliteit 51,9 procent van zijn bbp uit, terwijl dat in de eurozone 46,9 procent was. We spendeerden toen dus 5 procent van ons bbp meer dan andere eurolanden, toch ook geen sukkelaars.
In 2024 gaven onze overheden 55,2 procent van het bbp uit, de landen van de eurozone 48,8 procent. Bij ons zijn de uitgaven sneller gestegen dan elders en de kloof is vergroot tot 6,4 procent van het bbp. Dat illustreert dat de regering-De Croo te gul steun heeft uitgedeeld tijdens de corona- en energiecrisis, en dat ze die steun ook niet voldoende snel heeft afgebouwd.
‘Uit een studie van de Nationale Bank blijkt dat we in vergelijking met onze buurlanden meer uitgeven aan onze subsidiestokerij.’
We gaven vroeger ook al meer geld uit dan de andere landen van de eurozone. Waar besteedden we meer aan?
Moesen: Uit een studie van de Nationale Bank blijkt dat we in vergelijking met onze buurlanden meer uitgeven aan subsidies allerhande, dat is onze subsidiestokerij. Onze politieke partijen en belangengroepen zijn zeer handig in het losweken van extra geld. Ze beschouwen het budget als een soort grabbelton waar je uit kunt graaien. We geven ook veel geld aan de NMBS, buslijnen, metro, subsidiëren de dienstencheques royaal en noem maar op.
Is de meerwaardebelasting een trofee of een tikkende tijdbom? Beluister hier de nieuwe podcast van Knack en Trends Z
Daarnaast besteden we ook meer geld aan de algemene administratie, en dat is het gevolg van onze ingewikkelde staatsstructuur. Het is ook een ergernis van Europa dat we er intern niet in slagen om bindende afspraken te maken met de deelstaten over de verdeling van de budgettaire inspanningen.
En ook ons onderwijs blijkt veel meer geld op te slorpen – vooral het secundair onderwijs is duurder dan in onze buurlanden. Die meeruitgaven moeten we ter discussie durven te stellen.
‘Het stuit in Europa op veel onbegrip dat de regering van een land met zulke budgettaire moeilijkheden spreekt over een belastingverlaging.’
Hoe is het gesteld met de overheidsinkomsten ?
Moesen: Dat is tot nu toe het zwakke punt van de regering-De Wever. Europa is tevreden dat de regering hervormingen heeft doorgevoerd om de vergrijzingskosten te drukken en om meer mensen aan het werk te krijgen. Op dat gebied zijn er stappen in de goede richting gezet.
Maar van de fiscale hervorming is tot nu toe minder terechtgekomen. En dat de regering van een land met zulke budgettaire moeilijkheden spreekt over een belastingverlaging, stuit op veel onbegrip.
We kunnen ons geen belastingverlaging veroorloven?
Moesen: Verspreid over de volgende vier jaar wil de regering de belastingen verlagen met 3,8 miljard euro, vooral dan de belasting op arbeid. Nu zijn die belastingen veel te hoog. Uit OESO-studies blijkt dat we voor elk gezinstype de hoogste belastingtarieven hebben op arbeid. Iedereen is het er dus over eens dat er goede redenen zijn om ze te verlagen. Maar dan moet je andere belastingen verhogen, anders wordt je tekort nog groter en dat kunnen we ons niet permitteren.
Welke belastingen kunnen omhoog?
Moesen: België heeft de belastinggrondslag, het bedrag waarop belastingen worden geheven, altijd maar uitgehold met uitzonderingen en gunstregimes. Het gevolg is dat we met de fameuze fiscale koterij zitten, waardoor we volgens Europa voor 2,4 procent van het bbp of 15 miljard euro minder belastingontvangsten hebben.
Die fiscale koterij is van eigen makelij en moet afgebouwd worden. Daarnaast moeten we ook de vervennootschappelijking terugschroeven. Heel veel Belgen werken nu voor een werkgever met een eigen managementvennootschap, omdat je dan minder belastingen en parafiscale bijdragen moet betalen op je inkomen.
Volgens de Wereldbank zijn er in België 67 vennootschappen per tienduizend volwassenen, een derde meer dan in onze buurlanden. En in het buitenland belasten ze ook diverse inkomens uit vermogen die wij links laten liggen.
De regering voerde toch een meerwaardebelasting in?
Moesen: De regering heeft dat inhoudelijk en procedureel verkeerd aangepakt. De gebricoleerde meerwaardebelasting kadert onvoldoende in de belasting van de inkomsten uit vermogen zoals Europa die wil. In het buitenland worden bijvoorbeeld de werkelijke huurinkomsten belast, bij ons alleen het lagere kadastraal inkomen.
Europa stuurt erop aan om in alle lidstaten de inkomsten uit vermogen op dezelfde manier te belasten, zodat er tussen de landen minder fiscale concurrentie en distorsie ontstaat.
Op het vlak van fiscale hervorming is de regering tekortgeschoten. Er wacht haar nu een heel belangrijke taak: een beredeneerde taxshift. Dit in overeenstemming met de ambitie van Europa om naast de eengemaakte markt ook tot een Europese kapitaalunie te komen.