Mark Eyskens
‘Bart De Wever premier? Op deze punten zal hij veel water bij de wijn moeten doen’
Minister van Staat Mark Eyskens ziet wel een aantal obstakels voor Bart De Wever, die de afgelopen weken te kennen gaf dat hij na de verkiezingen premier zou willen worden van een zakenkabinet.
Vorige weekend kondigde Bart De Wever aan dat hij de ambitie heeft om eerste minister te worden van een volgende federale regering. Althans indien zijn partij de belangrijkste partij blijft in Vlaanderen na de verkiezingen van 9 juni 2024. Het gaat om een gewichtige verklaring, zeker omdat daarvoor een akkoord nodig zal zijn met andere partijen, waaronder ook een aantal Franstalige.
Misschien laat Bart De Wever zich inspireren door het voorbeeld van Geert Wilders, die zijn extreem-rechtse eisen, nu hij haast formateur is In Nederland, reeds aanzienlijk heeft gemilderd. Wilders wordt “milders”. Is die therapie ook toepasbaar voor de N-VA-voorzitter?
Ik som kort een aantal standpunten op waarvoor De Wever alvast hectoliters water in zijn wijn zal moeten doen.
(Lees verder onder de preview.)
1. Het is evident dat Bart De Wever als premier van België zal moeten verzaken aan het eerste programmapunt in de partijstatuten van N-VA, namelijk dat deze partij ijvert voor “een onafhankelijke republiek Vlaanderen”. Het is ondenkbaar dat de premier van België de afbraak of de vernietiging beoogt van het Belgische vaderland. Separatisme à la N-VA moet dus naar de afvalverwerking van de loze politieke beloften.
2. Ook het door Bart De Wever zo geliefde confederalisme moet op de schop. Dit niet-grondwettelijk maar louter verdragsrechtelijk institutioneel systeem, waarbij de deelstaten bijna volledig onafhankelijk worden, is totaal onverenigbaar met het operationele Europese lidmaatschap van België. Rond de tafel van de Europese besluitvorming moet België namelijk met één stem spreken, ook al bestaat het uit 3 of 4 deelstaten. Anders telt het niet mee. Dat is nu al een probleem met het federale België, omdat in dit land het arbitreren van de belangenconflicten tussen de deelstaten niet correct is geregeld. Denk maar aan het zo belangrijke klimaatbeleid.
3. Eerste minister Bart De Wever zal openlijk moeten erkennen dat een grote communautaire paradox op onze instellingen weegt. Hoe meer bevoegdheden in België worden gedecentraliseerd en overgeheveld naar de deelstaten, hoe meer er nood is aan unitair Belgisch standpunten, waarbij Vlaanderen, Brussel en Wallonië en de gemeenschappen een convergerende houding moeten aannemen. Alleen zo kunnen ze een rol kunnen spelen rond de ministeriële tafels van de Europese besluitvorming. Het is dus absoluut noodzakelijk om de autonomie van gewesten en gemeenschappen te stroomlijnen tot gelijklopende beleidsopties met betrekking tot de Europese besluitvorming, die vandaag heel sterk is uitgebreid. Zo’n 70% van alle beslissingen genomen door de Belgische federale regering en/of de deelstaten is het gevolg van Europese wetten, besluiten en directieven. Dit verklaart ook waarom nationalisten vrij weigerachtig staan tegenover de Europese integratie, die soevereiniteitsoverdracht vereist.
4. De federale premier – in dit geval Bart De Wever – zal dan ook de hefboom moeten zijn van veel meer samenwerking tussen de gefedereerde deelstaten in ons land. Samenwerkingsakkoorden zijn perfect mogelijk, als daarvoor de politieke wil aanwezig is (en dit kan zonder grondwetsherziening). Het is de taak van de federale premier om deze boodschap uit te dragen van Oostende tot Arlon.
5. Een zevende staatshervorming is niet opportuun omdat de publieke opinie er niet van wakker ligt en vooral omdat er andere veel belangrijker uitdagingen zijn. Denk maar aan het behoud van welvaart en welzijn, de verdediging van de koopkracht, de financiering van de pensioenen, de begroting, de werking van de arbeidsmarkt, immigratie, veiligheid, klimaat, gezondheid enzovoort. Bovendien is het heel moeilijk om in het Parlement een tweederdemeerderheid te vinden om grondwetsartikelen te wijzigen. (De meeste problemen kunnen trouwens worden opgelost door samenwerkingsakkoorden af te sluiten tussen de deelstaten.)
6. Slechts één institutionele innovatie is absoluut noodzakelijk. Door het ontbreken van een hiërarchie van de normen (of het Duitse beginsel “Bundesrecht bricht Landesrecht“) moet in België een methode worden bedacht die de belangenconflicten tussen de deelstaten en al dan niet de federale Staat kunnen voorkomen en oplossen. Daarom moet een interfederale raad worden opgericht, eventueel als opvolger van de Senaat. Die zou dan bevoegd zijn voor het beslechten van belangenconflicten tussen de gefedereerde eenheden maar ook gemachtigd om communautaire voorstellen te doen die de samenwerking moeten bevorderen en de conflicten moeten voorkomen. Die interfederale raad zou voor één derde bestaan uit verkozen leden van de federale Kamer en de gewestparlementen, voor een tweede derde uit vertegenwoordigers van de burgerlijke samenleving en het middenveld en tenslotte voor één derde uit experten of juristen, economen en andere vakspecialisten. Deze raad kan worden opgericht bij wet en functioneren tijdens een inrijperiode en zou dan bij de eerste gelegenheid worden verankerd In de grondwet.
Indien Bart De Wever als federaal premier er zou in slagen het bovenstaande te verwezenlijken, het Belgisch samenwerkingsfederalisme vlot te trekken en België voor te bereiden op de viering van zijn 200e verjaardag, zal hij triomfantelijk de handboeken van Belgische geschiedenis binnentreden als redder des Vaderlands. De Wever zou dan de wever zijn geworden van een prachtig en stevig Belgisch wandtapijt. Good luck!
Mark Eyskens is minister van Staat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier