Bram Verschuere (UGent)

‘Als de politiek zichzelf niet ernstig neemt, hoe kunnen we dat dan van burgers verwachten?’

Bram Verschuere (UGent) Professor bestuurskunde aan de UGent

‘De bevolking verwacht antwoorden op maatschappelijke uitdagingen maar er wordt nog amper beleid beslist. Dat komt volgens mij omdat er te veel politiek is, zodat het besturen er bij inschiet’, schrijft Bram Verschuere na de uiteenlopende ‘interpretaties’ van het stikstofakkoord waar de Vlaamse regering recent mee naar buiten kwam.

Het is ondertussen iets meer dan een week geleden dat de Vlaamse regering haar stikstofakkoord presenteerde. Ondertussen ‘interpreteren’ de tenoren van de meerderheidspartijen het akkoord elk op een verschillende manier. CD&V was finaal over de streep getrokken met de afspraak dat als een toekomstig milieueffectenonderzoek het toelaat, er soepeler vergunningsregels voor  de landbouw mogelijk zijn. N-VA, bij monde van haar voorzitter in de televisiestudio, bezorgde de CD&V dezelfde avond nog een koude douche, door te verklaren dat het onderzoek ‘hoogstwaarschijnlijk negatief’ zal zijn. En dat vervolgens ‘een stikstofdecreet zo snel mogelijk moet worden goedgekeurd in het parlement’. Dit werd bevestigd door haar minister-president die beklemtoonde dat als het milieueffectenonderzoek het voorschrijft, de versoepelde regeling voor de landbouw niet doorgevoerd kan worden.

De CD&V-voorzitter reageerde prompt met de stelling dat het akkoord ‘één en ondeelbaar’ is. Lees: indien de versoepelingen voor de landbouw alsnog niet kunnen, moet het ganse akkoord heronderhandeld worden. Conclusie? Er is dus eigenlijk geen stikstofakkoord… Wie is er nog mee?

Hoe triest is het dat er een akkoord wordt aangekondigd, als toppolitici in de uren en dagen nadien openlijk dat akkoord weer aan flarden schieten? Iedereen die toekijkt moet vaststellen dat de politiek zichzelf in dit dossier dus niet ernstig neemt. Hoe kunnen we dat dan van de burgers verwachten?

Moeten we dan nog schrikken van een verkiezingsuitslag zoals deze in Nederland afgelopen woensdag? Dat de kiezers hun bestuurders onbekwaam vinden? Ook hier wordt er niet meer bestuurd. De bevolking verwacht antwoorden op maatschappelijke uitdagingen maar er wordt nog amper beleid beslist. Dat komt volgens mij omdat er te veel politiek is, zodat het besturen er bij inschiet.

(Lees verder hieronder.)

Ten eerste is de politiek steeds meer als een sportwedstrijd met maar één winnaar. De partijvoorzitters zijn de hoofdrolspelers in een particratie waarin het eerste doel is om partijpolitieke trofeeën binnen te halen, zodat de eigen achterban van leden en ‘bevriende organisaties’ tevreden is. Die partijvoorzitters zitten trouwens enkel op hun stoel bij gratie van die achterban. In de jacht naar die partijpolitieke trofee deinzen de partijen er niet voor terug om desnoods de overheid te gijzelen: als een compromis in de regering te weinig ‘trofeegehalte’ heeft, komt er geen akkoord. En dus ook geen (begin van) oplossing voor een maatschappelijk probleem.

Dat ministers in een regering aangeduid worden door de voorzitters helpt uiteraard ook niet. Partijen pretenderen soms zelfs dat zij de ware spreekbuis zijn van een bepaald belang: de CD&V denkt voor alle boeren te spreken, de N-VA heeft het milieu als topic ‘ontdekt’. Die belangen zijn er vet mee, met ‘woordvoerders’ die er niet in slagen om een compromis te sluiten. De zelfverklaarde achterban blijft verweesd achter, in onzekerheid, zonder akkoord.

Ten tweede is er de mantra van het ‘primaat van de politiek’. We horen het vaak: wie aan politiek wil doen, moet zich maar laten verkiezen. Vanuit democratisch perspectief valt daar iets voor te vertellen. Maar of het vanuit bestuurlijk perspectief zo’n goed idee is, is twijfelachtig. Zeker in een particratie waarin partijen zelfs in de meerderheid met getrokken messen tegenover elkaar staan. Misschien moeten verkozen politici zich net iets terughoudender opstellen, en opnieuw wat meer debat voeren met, en niet over, de samenleving. Misschien worden de verkozen politici dan wel tot besturen gedwongen.

Kijk naar het nieuwe mestactieplan (MAP7): landbouw- en milieuorganisaties slagen er in om met een gezamenlijk standpunt naar buiten te komen. De bevoegde minister was zowaar opgelucht dat niet-politici een kader aanbieden waarin de verkozen politici makkelijker tot een beslissing kunnen komen. Is MAP7 het beste akkoord? Wellicht niet. Het kan wellicht nog beter voor het milieu, of voor de landbouwers. Het kan wellicht ook goedkoper voor de schatkist. Maar er is een akkoord dat, gegeven de omstandigheden, het best mogelijke is. Wat als we reeds veel langer de verschillende visies die leven rond stikstof hadden samen gezet in een echt overleg? Landbouwers, industrie, iedereen die enigszins belang heeft bij het stikstofbeleid?

Ten derde claimt de politiek steeds meer een exclusieve positie in de democratische rechtsstaat. Het zogenaamde ‘volk’, vertegenwoordigd door haar verkozenen, staat boven alles en iedereen. Deze zelf geclaimde exclusiviteit maakt dat de politiek zich ook niet te veel moet aantrekken van zorgvuldige regelgeving als dat de (partij)politieke agenda dreigt te compromitteren. Want dat is exact wat kan gebeuren als het stikstofakkoord in een decreet met rechtskracht moet worden gevat. De kans dat het decreet met haken en ogen aan elkaar zal hangen is groot. Niet omdat men niet weet hoe men een decreet moet schrijven, en ook niet omdat men niet weet dat er hogere rechtsprincipes zijn waar een decreet moet aan voldoen. Maar omdat de basis van dat decreet, het ‘akkoord’, zelf ook maar met haken en ogen aan elkaar hangt (waarom is er anders zoveel ‘interpretatiemarge’?).

Vanuit die zelf  geclaimde exclusieve positie moeten politici zich dan ook niet te veel aantrekken van de administratie, waar ambtenaren als taak hebben om beleid voor te bereiden op basis van bestuurlijke  criteria (rechtszekerheid, effectiviteit, haalbaarheid, …). En ook van de rechters die het decreet zullen toetsen aan een aantal (hogere) rechtsregels moet men zich niet te veel aantrekken. Die kunnen desnoods als ‘activistisch’ bestempeld worden. Of, in het geval het ‘volksberoep’ er ooit komt, overruled worden door het parlement (of liever: de particratie).

Politici met een beetje meer bestuurlijke reflex, een beetje minder partijpolitieke reflex: ze zijn er zeker en vast. Maar of ze nog gedijen in deze politieke cultuur is maar de vraag.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content