Politiechefs geen voorstander van hogere straffen voor geweld tegen politie

© belga

Hogere maximumstraffen voor geweldfeiten tegen de politie zijn niet nodig. Wel moeten daders snel een effectieve minimumstraf opgelegd krijgen. Dat hebben commissaris-generaal Marc De Mesmaeker van de federale politie en korpschef Olivier Libois van de politiezone Namen dinsdag verklaard in de Kamer.

Beide politiecheffen waren dinsdag uitgenodigd in de bevoegde Kamercommissies, waar hoorzittingen geprogrammeerd staan over de aanpak van geweld tegen de politie. De Mesmaeker en Libois hadden elk een reeks aanbevelingen mee, die erg gelijklopend waren. Dat gold ook voor het sluitstuk in de keten, namelijk de bestraffing.

“Ik ben geen voorstander van het opdrijven van eender welke maxima van eender welke straf dan ook”, zei De Mesmaeker. Hij gelooft niet in de doeltreffendheid en het afschrikeffect van hogere straffen. “Die maxima laten mij koud.” Maar als er een daad van geweld wordt vastgesteld, dan moet de dader snel een effectieve straf opgelegd krijgen, zei De Mesmaeker, die even later werd bijgetreden door Libois.

De baas van de federale politie benadrukte dat ons land een indrukwekkend parcours heeft afgelegd op legistiek vlak en dat België in een internationale benchmark niet zou hoeven te blozen. Waar ons land minder goed scoort dan de buurlanden, is op het vlak van trainingsfaciliteiten. “Het is een pijnlijke vaststelling dat de politiediensten nog geen deftig groot oefenterrein hebben. De autoriteiten moeten daar een punt van eer van maken”, aldus De Mesmaeker. Want wie vaker deftig kan oefenen, is beter beschermd tegen geweldfeiten. De Mesmaeker is ook absoluut voorstander van het gebruik van bodycams bij interventies, zowel ter ontrading als bewijsmiddel in beide richtingen. De recente wet die de basis legde voor het gebruik van de bodycams moet volgens hem worden bijgestuurd en verfijnd, zodat dezelfde regels gelden voor de lokale en federale politie. Ook is De Mesmaeker pleitbezorger van de verdere afscherming van de identiteit van politiemensen. Libois is daarentegen gekant tegen een verdere uitbreiding.

De Mesmaeker brak nog een lans voor een sensibiliseringscampagne. “Is er nog ontzag voor gezag en hulpverleners? Als commissaris-generaal durf ik vooralsnog niet mijn volledige hand in het vuur te steken om dat te bevestigen of niet te bevestigen”, luidde het. De samenleving moet volgens de politiechef het signaal geven dat het verhinderen van een tussenkomst door politie en hulpdiensten, iets verwerpelijk is. Zo’n campagne mag ook confronterend zijn. “Het hoeft niet te soft. De geweldplegingen worden ook harder en harder.”

Libois van zijn kant brak een lans voor nieuwe uniformen voor de politiediensten.

Cijfers tonen geen toename in geweld tegen politie

Het geweld tegen politiemensen en hulpdiensten is de voorbije jaren niet toegenomen. Dat heeft Christian De Valkeneer, de voorzitter van het College van procureurs-generaal, vandaag verklaard in de Kamer. Wel kwam er de afgelopen jaren vaker een strafrechtelijk antwoord op dergelijke feiten en nam het aantal klasseringen zonder gevolg af. Al blijft het aantal seponeringen voor verschillende Kamerleden hoog liggen.

De Kamercommissies Binnenlandse Zaken en Justitie houden hoorzittingen over het fenomeen van geweld tegen de politie. Die kwamen er naar aanleiding van een aantal incidenten in de voorbije maanden. Ook de politievakbonden lieten zich tijdens dat debat horen.

Volgens procureur-generaal De Valkeneer was er geen toename van het aantal feiten tegen agenten en hulpdiensten, en dus al zeker geen explosie. ‘Dat zien wij niet in de cijfers.’ Die bleven de afgelopen tien jaar al bij al stabiel. Er waren plusminus 4.000 gevallen van smaad per jaar, 2.500 tot 3.000 feiten van weerspanningheid en tussen de 600 en 700 feiten van slagen en verwondingen per jaar.

De Valkeneer merkte wel op dat het enkel om aangegeven feiten gaat waarvoor een proces verbaal bestaat. Wel is het antwoord op dergelijke feiten de voorbije jaren toegenomen, en dan vooral sinds 2017, toen er een specifieke rondzendbrief het levenslicht zag. Met andere woorden: er zijn minder klasseringen zonder gevolg en meer vervolgingen, minnelijke schikkingen, enzovoort. Zo nam het aantal seponeringen om opportuniteitsredenen af van 55 procent in 2010 tot 40 procent in 2019. In het geval van smaad daalde het percentage van 65 naar minder dan 50 procent, bij weerspannigheid daalde het aantal sepo’s van 55 naar 40 procent.

Slagen en verwondingen toont echter een andere curve, met een constante seponeringsgraad van zowat 30 procent, maar een daling van het aantal dossiers dat een vervolgstuk kreeg van 60 naar 50 procent. Ter vergelijking: bij alle misdrijven was er een daling van de seponeringen van 70 naar 60 procent. De reactiegraad bij geweld tegen de politie lag dus hoger dan algemeen. ‘Het bewijst de wil van het openbaar ministerie om een sterk antwoord te geven op zulke feiten’, aldus De Valkeneer.

Toch bleven er op de parlementsbanken vragen bij het aantal seponeringen, dat voor sommigen nog aan de hoge kant ligt. De Valkeneer rekende voor dat er liefst 600.000 uren extra moeten worden geklopt indien elk dossier een gevolg moet krijgen. ‘Dat kan Justitie vandaag niet vrijmaken. Als men meer reactie wil, dan moeten daar meer middelen tegenover staan. We seponeren niet voor ons plezier, maar om de stroom te beheersen.’

Al gaf hij uiteindelijk wel toe dat het aantal seponeringen om opportuniteitsredenen van feiten van slagen en verwondingen hoog blijft. Concreet gaat het om 30 procent van 600 à 700 feiten. De procureur-generaal dringt overigens niet per se aan op een verstrenging van de straffen. ‘Strengheid is niet altijd het belangrijkste’, luidde het. ‘Wij zijn vragende partij voor een zo breed mogelijke waaier aan maatregelen en straffen. We moeten de complexiteit van elk geval beoordelen.’

Partner Content