Bianca Debaets (CD&V)

‘Politici die fake news de wereld injagen voor de likes, spelen met vuur’

Bianca Debaets (CD&V) Brussels staatssecretaris voor Verkeersveiligheid, Gelijke Kansen en Dierenwelzijn

Brussels staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V) over het gevaar van een (terugkerend) antisemitisme, de opkomst van fake news, en de stigmatisering van bevolkingsgroepen.

Ongeveer maand geleden stond John Aguilar op zijn hoede te kijken naar een groep mannen die op een paar tiental meter van hem af stond. Ze waren gewapend met semi-automatische geweren. Zelfs met maar één van die geweren kun je in een halve minuut tientallen mensen neermaaien. Aguilar is een 30 jarige, robuuste man die bij de Amerikaanse marine heeft gezeten. Het huis waar hij voor staat – hij staat letterlijk tussen het huis en de groep gewapende mannen – wordt door sommige mensen ook de Sjoele genoemd – naar het Duitse Schule. Of een huis van God. Het is niet Aguilar’s God, maar hij staat er toch. Hij vond het zijn morele plicht om er te staan tijdens de gebedsdiensten van vrijdag en zaterdag

Tientallen mensen wandelen door de straten, naast de tempel, en ze roepen – het spijt me het hier te moeten herhalen – ‘Sieg Heil‘, ‘Blood and soil‘ en ‘You will not replace us!‘ terwijl ze met swastikavlaggen zwaaien. Het is vrijdag 11 augustus en we zijn in Charlottesville, Virginia.

Op de site van een extreem-rechtse groep werd aangekondigd dat de synagoge in de fik moest gestoken worden. Voorzitter Alan Zimmerman en de lokale rabbi hadden al de voorzorg genomen om de Thorah’s en een aandenken van de Holocaust uit de tempel weg te halen. Ze hebben – logischerwijs – om politiebescherming gevraagd. Geen heel bataljon maar een paar mensen. Dat werd geweigerd. Ik herhaal: het werd geweigerd. Ze huurden dan maar een soort lijfwacht in. En die staat voor de ingang. Naast John Aguilar. Het is 11 augustus, in het jaar 2017.

‘Politici die fake news de wereld injagen voor de likes, spelen met vuur’

In onschuldiger tijden vroegen mensen zich soms af hoe Dossin, hoe Dachau, hoe Auschwitz, hoe de Holocaust zo ver kon komen. Die vraag is, zeker na Charlottesville, overbodig geworden. Het antwoord is dat haat een agenda is. Dat een groep mensen – ook in vredestijd – frustraties kan cultiveren en elkaar kan opzwepen om een bepaalde bevolkingsgroep met alle zonden van de wereld te overladen. Dat als je een zondebok zoekt die meestal ook vindt en dat geweld voor velen van hen een evidente optie is. Dat ze gewapend naar een manifestatie komen en dat bloed in de straten geen bijkomstigheid maar een doel is.

De Amerikaanse bescherming van vrije meningsuiting is zeer groot. In Europa is die een stuk minder groot. Ik heb er geen enkel probleem mee te zeggen dat ik ons systeem verkies. We leven in een vernetwerkte maatschappij waar een paar geruchten, waar griezelige fotomontages enorme angst en haat kan opwekken. Ik geef een paar voorbeelden: het beeld van tientallen leerlingen die voorover gebogen zitten in een rampoefening in de gangen van een klas werd gebruikt als een zogezegd bewijs van de totale islamisering van westerse scholen. George Soros, de miljardair achter de Open Society Foundation, wordt er van beschuldigd een SS-officier te zijn die joden opjaagde, terwijl hij maar 9 jaar oud was toen Wereldoorlog II uitbrak. Hillary Clinton werd vorig jaar in een campagnefilmpje afgebeeld met Davidssterren, want ze vertegenwoordigde zogezegd het grote kapitaal dat constant de kleine man de duvel aandeed, gevolgd door de ene waanzinnige complottheorie na de andere. Politici die fake news de wereld injagen voor de likes, spelen met vuur. Charlottesville is geen éénmalig voorval.

Stijgend aantal antisemitische incidenten

De Anti Defamation League berekende in de VS dat het aantal antisemitische incidenten in 2016 met meer dan één derde gestegen was en dat het tijdens het eerste kwartaal van 2017 zelfs met 86 procent gestegen was. In een enquête zei een meerderheid van de Amerikanen dat ze bezorgd waren over geweld in de VS tegenover joden en 76% zei zich zorgen te maken over geweld tegenover moslims. Tachtig procent van de Amerikanen vond dat de overheid een rol moest spelen tegen antisemitisme (tegenover 70 procent in 2014).

Ik denk soms dat fysieke afstand in digitale tijden sterker werkt. Er waren geen bewaarkampen of concentratiekampen voor joden in de Verenigde Staten. Ik geloof dat de aanwezigheid van bepaalde gebouwen onze geest confronteren, een appel op ons doen dat we niet kunnen negeren. In België staat de Dossin-kazerne er nog om om er ons blijvend aan te herinneren: Dit. Nooit. Meer. Zoals een voormalige gevangene van het gebouw, Felix Nussbaum, ooit zei: ‘Wanneer ik doodga, laat mijn werken dan niet doodgaan met mij. Toon ze aan de mensen.’

Het gevaar begint te ontstaan dat omdat er minder en minder overlevenden zijn van wereldoorlogen dat we niet meer beseffen hoe erg de jodenvervolging was. Het is nu al zover met de Eerste Wereldoorlog dat we letterlijk onze fysieke band met hen die de oorlog meegemaakt hebben kwijt zijn. Zes jaar geleden stierf de Brit Claude Stanley Choules op 110-jarige leeftijd; hij was de laatste levende soldaat van de Eerste Wereldoorlog. Van alle Amerikaanse soldaten uit de Tweede Wereldoorlog leven er nog 0,03 procent. De geschiedenis kan een genadeloze vergeetput zijn. Als we haar toelaten dat te zijn. De Dossin-stichting doet al jaren lang het dappere werk van historische gegevens te verzamelen, te verifiëren en onze burgers er mee in contact te brengen.

Ik denk dat dat werk alleen maar belangrijker geworden is met de jaren. Zeker in deze tijden. Ook bij ons, ziet Unia een ernstige stijging van antisemitisme: via het internet is het aantal zelfs verviervoudigd over tien jaar. Ook voor negationisme zien we een heel ernstige stijging van 6 gevallen in 2005 tot 22 in 2016.

Voorzichtig met historische vergelijkingen

En ook in academische kringen moeten we blijven de puntjes op de i zetten. Ik ben geen historica maar we moeten heel voorzichtig zijn met historische vergelijkingen en analyses. Het is eerlijk gezegd heel gevaarlijk als je zinnen begint te construeren waarin de woorden ‘nazi’s’, ‘discretie’ en ‘schroom’ vallen. Er was geen discretie bij de Kristallnacht. Er was geen schroom in de operatiezalen van dokter Mengele. Er was geen discretie aan de razzia’s die ook hier in ons land, ook in onze grootsteden – soms met veel medewerking, soms met tegenwerking, maar helaas al te vaak met dezelfde dodelijke eindresultaten – georganiseerd werden.

De woorden ‘schroom’ en ‘discretie’ doen volgens mij veel te veel tekort aan de jarenlange haatcampagne die over heel ons continent gezaaid werd en die tot de gruwelijke Endlösung hebben geleid. Want antisemitisme was geen geïsoleerd Duits fenomeen. Het was ook geen uitvinding van de nazi’s. Je kon het terugvinden van Frankrijk tot Polen, van arme arbeiders tot industriëlen als Henry Ford .

The Times schreef letterlijk, na de Kristallnacht: “No foreign propagandist bent upon blackening Germany before the world could outdo the tale of burnings and beatings, of blackguardly assaults on defenseless and innocent people, which disgraced that country yesterday.‘ (‘Geen enkele buitenlandse propagandist die Duitsland zwart zou willen maken tegenover de wereld, zou dit verhaal van brandstichting en geweld, van aanvallen op onschuldige en weerloze mensen kunnen overtreffen.’)

Ik geef toe dat ik hier een donkere schets van de wereld geef. Toch is het noodzakelijk dat we de ernst van de situatie durven inschatten: van de antisemitische echokamers bij Breitbart, tot de exemplaren van ‘Mein Kampf‘ die in Cairo als zoete broodjes verkocht worden, van de stijging van negationisme bij ons tot de ongure antisemitische boodschappen die we regelmatig in het oosten van Europa terug zien.

Solidariteit koesteren en aanmoedigen

Maar ik put hoop uit de John Aguilar’s van deze wereld. Vroeger heetten ze Youra Livchitz, Robert Maistriau & Jean Franklemon (drie verzetsstrijders die een trein uit Dossin hebben tegengehouden en honderden mensen hebben bevrijd). Het zijn mensen die zich deel voelen van een gemeenschap, solidariteit voelen en solidariteit uitdragen. Ik denk dat we meer solidair zijn geworden en dat we de mechanismen om mensen uit te sluiten en te brandmerken sneller kunnen blussen – ondanks de kerosine van de sociale media. Dat we durven zien, dat we durven erkennen dat er meer is dat ons bindt dan dat ons scheidt. De overheid moet die solidariteit nog veel meer koesteren en aanmoedigen.

Het is de eerste keer dat ik met een joodse jongen voetbal speel; maar hij ziet er net hetzelfde uit als ik!‘ Dat zei de 12-jarige Abdel me, toen we samen met Together For Peace een interreligieus voetbaltornooi organiseerden waar ook klasbakken Ilyas Touba (19) en de Brusselse AA Gent-speler Alexis Scholl (20) hun voetbalkunsten toonde.

Het frappeerde me al jaren dat er zoveel afstand is tussen de verschillende Brusselse jongeren. En zoals bekend: onbekend maakt onbemind. Slechts 13% van de Turks-Brusselse en 22% van de Marokkaanse-Brusselse jongeren is bereid tot vriendschap met joodse jongeren. Bovendien gaat ongeveer 30% van Brusselse jongeren akkoord met antisemitische stellingen. Het maakt me niet uit vanwaar die ideeën komen – de gespannen Israël-Palestina-verhouding, een misvormde theologische interpretatie die vooroordelen bestendigt, een gebrek aan positieve ontplooiing (zoals Marc Elchardus al schreef: hoe negatiever het zelfbeeld, hoe groter de kans op antisemitisme),… -, we moeten het aanpakken.

Wederzijds begrip stimuleren

Om te strijden tegen racisme, antisemitisme en discriminatie kun je ruw weg twee wegen onderscheiden. Je hebt de juridische – we hebben bijvoorbeeld onze antidiscriminatie ordonnantie nog verscherpt in Brussel – en die zo een effectieve, wettelijke stok achter de deur vormt. Maar die versterkt niet altijd het wederzijds begrip. Er volgt geen echte ontmoeting. Zoals Levinas schreef: “Voir le visage, c’est parler du monde. Parler, c’est rendre le monde commun.

‘Je kunt het gat in de haag dat haatpredikers hebben achtergelaten, niet doen dichtgroeien door nog meer te knippen, je moet water geven aan de planten.’

Om die wereld gemeenschappelijk te maken, om het samen-leven te stimuleren, investeren we ook in initiatieven die voeding vormen voor solidariteit in een superdiverse samenleving. In 2014 zijn we al een interreligieuze dialoog gestart om de verhoudingen tussen moslims, joden, katholieken, orthodoxen en vrijzinnigen te verbeteren en de wederzijdse kennis te verhogen. In onze stad leven we nog te vaak naast elkaar in plaats van met elkaar. In het interreligieus magazine Glimp konden de verschillende religies maar ook de vrijzinnige verenigingen zich zelf voorstellen en de reacties waren, na duizenden downloads, zeer positief. Met Axcent lanceerden we samen de dvd ‘Ik levensbeschouw jou’ waar jongeren samen – soms confronterend, soms aftastend maar altijd respectvol – het gesprek aangingen over hun religie, hun ideeën, hun gewoontes en rituelen.

Ik huiver nog steeds als ik denk aan de getuigenis in onze Glimp van een jonge Brusselse jood die in onze straten wordt uitgescholden. Dat kan niet. Onze inleefreis naar Israël en Palestina met de Imelda-school opende veel ogen. Er waren jonge moslims die zeiden: ‘ik ga tegen mijn vrienden zeggen dat joden ook gewoon maar mensen zijn.’ Ook de Dossin-kazerne en het kamp van Auschwitz willen we graag nog bezoeken met een diverse groep leerlingen.

Want je kunt het gat in de haag dat haatpredikers hebben achtergelaten, niet doen dichtgroeien door nog meer te knippen, je moet water geven aan de planten. Of zoals rabbi Jonathan Sacks schreef in zijn boek Future Tense: Jews cannot fight antisemitism alone. The victim cannot cure the crime. The hated cannot cure the hate. It would be the greatest mistake for Jews to believe that they can fight it alone. The only people who can successfully combat antisemitism are those active in the cultures that harbour it.

Dat geldt ook voor andere bevolkingsgroepen die dreigen het slachtoffer te worden van een zondebokcampagne. Het maakt een verenigde en gemeenschappelijke strijd alleen maar belangrijker. Tegen fake news, tegen intolerantie, tegen de onverschilligheid. En voor solidariteit, voor het gesprek en voor het appel van de ander.

Deze tekst is een herwerkte versie van een toespraak die Brussels staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V) hield op een herdenking van de deportatie van de joden uit de Dossin-kazerne.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content