Patrick Riguelle en Jan Hautekiet eren het Franse lied: ‘Wij verstaan de kunst van de zwans’

Patrick Riguelle: 'Een Brusselaar neemt niets au sérieux.' Jan Hautekiet: 'Vooral zichzelf niet. Dat onderscheidt de Brusselaar van de Parijzenaar, de Londenaar en de Antwerpenaar.' © KAAT PYPE

Vorig jaar zetten Patrick Riguelle en Jan Hautekiet een punt achter La Vie Est Riguelle, hun vermakelijk eerbetoon aan het Franse chanson. Maar nu dreigt de staycation en is een drastische ingreep wenselijk: Hautekiet en Riguelle mogen weer van stal om de luisteraar een eind richting la douce France te vervoeren.

Tijdens de zomervakantie kunt u zich elke vrijdagavond op Klara van vijf tot acht vrijwillig blootstellen aan loodzware weemoed, levenssmart en cris du coeur. Maar presentators Jan Hautekiet en Patrick Riguelle houden het altijd buvable, met hun luimige presentatie en aandacht voor la petite histoire.

La Vie Est Riguelle werd vorig jaar plechtig ten grave gedragen. Vanwaar deze plotse verrijzenis?

Jan Hautekiet: Heel eenvoudig: omdat Klara-nethoofd Chantal Pattyn het gevraagd heeft. Ze had op Facebook gezien dat ik veel op de fiets zit, en ging ervan uit dat ik me verveelde en de radio miste. Quod non. (lacht) Maar toen ze vroeg of we geen zin hadden om opnieuw enige vrolijkheid te brengen op de manier die ons eigen is, was ik meteen overtuigd. Omdat ik wist dat we ons vanaf de eerste minuut zouden amuseren. Toen Patrick en ik daarna gingen nadenken over een format zijn we ook snel tot de conclusie gekomen dat we niet onnozel moesten doen: ‘Franse liekes. Punt.’

Angèle of Camille schrijven ongelofelijk goede teksten en melodieën. Ze zetten de traditie van weleer voort, met de klanken van vandaag.

Patrick Riguelle

Patrick Riguelle: Vergeet niet dat we het programma zélf hadden begraven. Toen De Laatste Showband werd buitengesjot, was ik in eerste instantie kwaad, maar achteraf bekeken heb ik dat programma vijf jaar te lang gedaan. Het was routine geworden, ik reed met een bedrijfswagen en was vadsig geworden. Ik wilde met La Vie Est Riguelle stoppen op een hoogtepunt, maar merkte al snel dat ik mijn programma miste. Ik was heel blij toen Chantal naar Jan belde: ik heb al drie thema’s klaar, precies omdat ik zo veel goesting heb.

Vanwaar jullie belangstelling voor het Franse lied?

Riguelle: Het zit in mijn DNA, ik ben ermee opgegroeid. Ik ben in Brussel geboren, mijn vader was een Waal en mijn moeder een Vlaamse. We hadden thuis een collectie 78 toerenplaten, opgenomen lang voor ik geboren was. Als tiener keerde ik me af van de muziek van mijn ouders, maar twintig, dertig jaar later komt die hoe dan ook op je voordeur bonken. Die liedjes zijn ook de enige souvenirs aan mijn jeugd die ik nog heb. Ik heb lang met de oude meubels en de platencollectie van mijn ouders geleefd, maar in 1981 is ons appartementsgebouw afgebrand: ik was alles kwijt, behalve de herinnering aan de liedjes.

Hautekiet: Ik ben ook een Brusselaar, maar het chanson behoorde niet tot het standaardrepertoire bij ons thuis. Daar was de muzikale cultuur klassiek en jazz. Veel barok, maar ook Bartók en Miles Davis. Het Franse lied speelde toen nog wel een prominente rol in de brede populaire cultuur. Wij keken naar Franse variétéshows, Franse muziek kreeg veel airplay op de radio.

Dat is nu helemaal anders.

Hautekiet:Bwah. In de jaren negentig was het misschien wat minder, maar nu heb je toch de Angèles en de Christines & The Queens?

Riguelle: Dat zijn de nieuwe chansonnières. Angèle of Camille schrijven ongelofelijk goede teksten en melodieën. Ze zetten de traditie van weleer voort, met de klanken van vandaag.

Stromae was wellicht het kantelpunt?

Riguelle: Mensen vergelijken Stromae met Jacques Brel. Terecht. Hij is een poëet, op een heel natuurlijke manier. Ik vind dat je zelfs de rapper MC Solaar tot het chanson moet rekenen, omdat hij een meesterverteller is.

De legende wil dat de kiem voor jullie programma gelegd is in het Brusselse café L’Archiduc.

Riguelle: Correct. Jan en ik speelden er op een zondagmiddag, en Chantal Pattyn zat op de eerste rij. Ze was gecharmeerd. Vooral door ons gezever tussen de liedjes door.

Hautekiet: Ook door de liedjes, maar inderdaad: vooral door de manier waarop we de boel aan mekaar lijmden. Het helpt dat we allebei Brusselaars zijn. We spreken dezelfde taal, maar het is ook een attitude.

Patrick Riguelle en Jan Hautekiet eren het Franse lied: 'Wij verstaan de kunst van de zwans'
© KAAT PYPE

Dat mag u eens uitleggen.

Hautekiet: Wij verstaan de kunst van de zwans, we kunnen een eind weg zeveren. Maar het is meer dan de dijenkletser alleen.

Riguelle: Een Brusselaar neemt niets au sérieux.

Hautekiet: Vooral zichzelf niet. Dat onderscheidt de Brusselaar van de Parijzenaar, de Londenaar en de Antwerpenaar. (lacht) Ik ben de laatste om dat soort clichés in stand te houden, maar zelfspot is het fundament van onze volksaard. We maken er ook een sport van om elkaar onderuit te halen. Het is een soort spartaanse discipline: beuken en zien wie overeind blijft en wie niet.

Riguelle: We zijn misschien zeveraars, maar ons gezever is wel functioneel. We brengen niet de meest commerciële chansons: het is geen strategie maar de witz is wel een soort glijmiddel, het maakt de zwaarte draaglijker.

Hautekiet: Want we splitsen de mensen wel wat in de maag. Avec le temps van Léo Ferré, bijvoorbeeld… (grimast)

Het genre gaat inderdaad gebukt onder een onmetelijkegravité.

Riguelle: Da’s de Franse attitude. Maar eigenlijk is maar een derde van het repertoire van mensen als Brel, Georges Brassens en Anne Sylvestre echt zwaarmoedig. Zelfs Barbara – in wie je op basis van haar uitstraling en muziek geen lachebekje vermoedde – etaleerde op het podium een erg naturel en frivool gevoel voor humor. Ik vind het chanson eerder troostend dan terneerdrukkend.

Kan het soelaas bieden in deze benarde tijden?

Hautekiet: Natuurlijk. Alle muziek kan dat. Maar er is ook iets heel specifieks aan de Franse taal. Ze is heel gearticuleerd: je kunt elkaar op de ergste manieren beledigen en dat toch okselfris laten klinken.

Riguelle: Waardoor de belediging geen belediging is. Het Frans is een rijke taal dankzij Céline, die het argot in de literatuur heeft geïntroduceerd: het bargoens, de taal van de straat en boeven. Daardoor is het Frans zo onuitputtelijk. Ze hebben woorden waar je honger van krijgt. Casse-croûte klinkt beter dan: gaan eten. Het is trouwens dankzij Jan dat ik in het Frans zing. Hij heeft me overtuigd.

Hautekiet: Er zijn in Vlaanderen weinigen die aan het Engels van Patrick kunnen tippen. Maar wanneer hij in het Frans zingt, geloof ik hem voor de volle 100 procent.

Wanneer hebben jullie elkaar eigenlijk leren kennen?

Riguelle: In het gezegende jaar 1994, toen de organisator van Brosella ons heeft bijeengebracht. Ik weet zelfs niet waarom hij dat gedaan heeft.

Hautekiet: Hij wilde popmuzikanten folk laten spelen. Ik zei: ‘Oké, maar ik ken daar geen fluit van. Iemand moet de weg wijzen.’ Waarop hij zei dat jij mijn man was.

Riguelle: Ik heb lang bij Kadril gespeeld, ik ben een oude folkie, dat zie je aan mijn (heft een indrukwekkende sandaal omhoog) schoeisel.

Jan Leyers heeft me ooit gevraagd om fulltime muzikant te worden bij Soulsister. Na lang overwegen heb ik het niet gedaan. En maar goed ook.

Jan Hautekiet

Hautekiet: Het jaar daarna hebben we de rollen omgedraaid: dan moesten folkmuzikanten popliedjes vertolken. Wannes Van de Velde moest iets van Noordkaap zingen, iets van de Stones, The Beatles en TC Matic.

Riguelle:(imiteert feilloos het Antwerps van Van de Velde)De Stoons, da is ne oewp geroep.’ De Beatles vond hij ‘ ni schoen‘ en TC Matic ‘plat en commercieel’. Maar hij is toch naar de repetitie gekomen. Nadat hij de tafel met koffie en versnaperingen had omvergelopen, zei hij tegen mij: ‘Een si bémol, graag.‘ ‘Een wat?’ Gelukkig sloeg Jan onmiddellijk een noot aan op zijn piano en was ik mee. Ik kan geen partituren lezen, hij wel. Bitch. (lacht)

Hautekiet: Tot mijn eigen grote frustratie. Ik trek het nu op flessen, maar je bent op de een of andere manier toch wat gebonden door wat je geleerd hebt.

Mag ik jullie vriendschap bijzonder noemen? The Odd Couple, zeg maar: met meneer Hautekiet als de ietwat gereserveerde, ordelijke Jack Lemon…

Riguelle:(onderbreekt)… En ik de chaoot Walter Matthau? Heel graag. (lacht) Jan is een rationeler mens dan ik. Ik ben impulsief, een onnozelaar, een ongeleid projectiel. Jan houdt me met mijn poten op de grond, dankzij Jan is mijn leven overzichtelijk. Híj hoort het niet graag, ík zeg het niet graag, maar Jan is mijn beste vriend.

Hautekiet: Te veel eer. Dankzij Patrick heb ik de voorbije 25 jaar dingen gedaan die ik nooit uit mezelf zou hebben gedaan. Ik zeg niet dat ik een goed pianist ben, maar zonder de strenge hand van Patrick was ik nog een grotere sukkelaar geweest dan ik nu ben. Hij voelt het zo goed aan.

Wanneer hebt u voor het eerst een instrument vastgepakt?

Riguelle: Op mijn veertiende. Een gitaar die ik geleend had van een maat. Hij heeft die nooit meer teruggezien.

Hautekiet: Ik heb het klassieke parcours gevolgd, via de muziekschool. Waar je overigens een volledig jaar notenleer moest volgen voor je een instrument te zien kreeg. Misdadig, achteraf bekeken.

Riguelle: Ik heb veel later een paar lessen gevolgd in het volwassenenonderwijs. Bij, dat ga ik nooit vergeten, juffrouw Termonia. Na een paar weken mocht ik vertrekken: ik was 27 en had Chinese inkt aan de klink gesmeerd. (lacht)

Hautekiet: Toen ik 12, 13 was, leerde ik Kloot Per W kennen. En die heeft mij op het duivelse pad van de popmuziek gezet. Mijn ouders lieten me begaan, maar er werd wel schande gesproken: ‘Die jongen kan zo schoon Bach spelen en nu houdt hij zich op met dat tuig van de richel.’ (lacht luid) Achteraf gezien was dat het beste wat me kon overkomen.

Anders was u nooit in de band van Demis Roussos beland?

Hautekiet: Nu maak je wel een heel grote sprong, maar het klopt: ik heb in zijn begeleidingsgroep gespeeld. Ik was een huurling: als ze belden, kwam ik af.

Riguelle: En toen Demis Roussos jaren later in De Laatste Show kwam optreden, herkende hij Jan onmiddellijk: ‘They stole your wallet the first day of the tour.’

Hautekiet: Voor ons allereerste optreden in Algiers waren we naar de kasbah getrokken. Er werd wat geduwd en getrokken, en hop: portefeuille weg. Voor het overige hadden wij weinig contact met Roussos, zijn entourage schermde hem af.

Riguelle: Ik heb nog de pilootstem ingezongen op een van zijn platen. Als alle muziek op tape staat, halen veel producers een zanger naar de studio om de zangmelodiën te zetten. Omdat er dan nog geen teksten zijn, bedien ik me dan van wat Fransen yaourt noemen: een reeks klanken, geluiden en lettergrepen die geen steek houden. De producer drukte me op het hart: ‘Demis aime bien les ous et les uus.’ (hilariteit) Aiwieooooee uuu-uu, ou ou ou. De meest surrealistische opnames die ik ooit gedaan heb. Voor Johnny Hallyday heb ik dat ook gedaan.

Patrick Riguelle en Jan Hautekiet eren het Franse lied: 'Wij verstaan de kunst van de zwans'
© KAAT PYPE

U bent nooit fulltime muzikant geweest, meneer Hautekiet?

Hautekiet: De mogelijkheid heeft zich één keer aangediend, toen Jan Leyers me vroeg voor Soulsister.

Riguelle: Huh? Allez, peeken. Dat wist ik helemaal niet.

Hautekiet: Na lang overwegen heb ik het niet gedaan. En maar goed ook, voor beide partijen, want het was een superdrukke periode voor Soulsister, en ik was net vader geworden. The Way to Your Heart was een geweldig succes, ze moesten heel veel promo doen, op gala’s en tv-shows spelen. Toen de echte tour begon, was de bezetting helemaal omgegooid. Ik zou wellicht ook weggegaan zijn. Maar het belangrijkste van al: ik deed de radio nog te graag.

U hebt uw carrière bij Studio Brussel en Radio 1 jarenlang gecombineerd met uw muzikale carrière: dat moet a hell of a job geweest zijn.

Hautekiet: Ik heb dat nooit zo ervaren, maar achteraf bekeken was het wel veel hooi op de vork, ja. Gemakkelijk was het allerminst, qua time management en als vader van drie. Ik was niet aanwezig.

Hebben uw kinderen u dat kwalijk genomen?

Hautekiet: Niet met zoveel woorden, maar ik zie dat ze het met hun kinderen helemaal anders doen dan ik, dat zegt genoeg. Of ik er spijt van heb? Wat win je daarmee? (denkt na) Ik zou het wellicht anders doen als ik kon herbeginnen, maar ik was gulzig. Ik wilde alles.

Hoe hebben jullie de lockdown beleefd?

Riguelle: Ik heb eigenlijk wel genoten van die opgelegde vakantie. Ik heb het hoofd kunnen leegmaken, wat belangrijk is voor de inspiratie. En ik heb heel veel gitaar gespeeld: ik heb 153 nummers ingestudeerd. Zelfs Something’s Gotten Hold Of My Heart, van Gene Pitney, waarvan ik dacht dat het te moeilijk was. Dat bleek goed mee te vallen, ik ben een uitstekend gitarist nu. Thuis, als niemand meeluistert. (lacht)

Hautekiet: Ik heb ook meer gespeeld dan normaal, maar vooral: anders. Met meer focus. Het was hier (tikt tegen het hoofd) leger. Ik heb ook meer geïmproviseerd, gewoon omdat er meer tijd voor was.

We kunnen ons niet voorstellen dat we binnenkort weer met tweeduizend man in de AB staan hossen tijdens een concert van Run the Jewels.

Riguelle: Ik denk dat we dat pas zullen kunnen doen wanneer er een vaccin is, en dat zal nog minstens een jaar duren. In elk geval zal het ook dan een bizarre ervaring zijn.

En intussen voltrekt zich een bloedbad in de sector.

Riguelle: Dat denk ik wel, ja. En het is maar weer ’s duidelijk geworden dat deze Vlaamse regering geen affiniteit heeft met cultuur. En dan druk ik me zacht uit.

Ik vind wel dat cultuurhuizen die werken met subsidies – ons geld, dus – eerder gemaakte engagementen met muzikanten moeten honoreren.

Jan Hautekiet

Hautekiet: Ze heeft 65 miljoen beloofd, maar er zal meer nodig zijn. Veel sectoren zijn getroffen, maar het klopt dat de kraan bij de podiumkunsten volledig is dichtgedraaid. En het moment dat die weer open mag, is niet in zicht. Ik vind wel dat cultuurhuizen die werken met subsidies – ons geld, dus – eerder gemaakte engagementen met muzikanten op een of andere manier moeten honoreren. Het is hun verdomde plicht om samen met de artiesten op zoek te gaan naar oplossingen voor het inkomensverlies uit de duizenden geannuleerde evenementen.

Aan uw carrière op de VRT hebt u een schappelijk pensioen overgehouden, meneer Hautekiet. Uw financiële situatie is wellicht penibeler, meneer Riguelle.

Riguelle: Mijn inkomsten waren teruggevallen tot nul. Maar ik maak me geen zorgen: ik ben een hustler. Ik trek mijn plan. Ik heb vroeger ook vis gelost in Zeebrugge en rekken gevuld in de Delhaize als het nodig was. Desnoods trek ik met mijn gitaar door het land, als een moderne troubadour. Jan en ik zijn gezegend: wij kunnen straks in dat café daar spelen. Het is veel moeilijker voor jongere acts, zoals Oscar and the Wolf, die het moeten hebben van veel elektronica en visuals. Die zie ik niet snel een intimistisch tuinconcert spelen. Tenzij ze zich heruitvinden. Wat overigens een neveneffect zou kunnen zijn van de lockdown.

Dat gezegd zijnde, maak ik me wel veel zorgen. Ik ben een ongelofelijke fan van Pete Doherty. Zal ik hem ooit nog zien spelen?

Hoe zou hij de lockdown zijn doorgekomen? Voor een heroïneverslaafde ADHD’er kan dat niet vanzelfsprekend zijn. Een wonder dat hij nog leeft.

Riguelle: Lou Reed was destructief tot en met, en hij heeft het ook lang uitgezongen. Keith Richards: idem. En onze vriend Ian McCulloch van Echo & The Bunnymen: wat heeft die niet allemaal uitgestoken?

Hautekiet: Of eerder (tikt tegen de neus) binnengestoken. (lacht)

Riguelle: Zuipen. De neus. Ik ken Ian goed, we zijn maten en hebben al een paar keer samen de onnozelaar uitgehangen. Die gasten kunnen enorm goed de grenzen aftasten: als ze erover zijn gegaan, nemen ze even gas terug.

Meneer Hautekiet, u hebt ooit gezegd dat u die excessen van derock-‘n-roll nooit geambieerd hebt.

Hautekiet: Veel van mijn helden, zoals Miles Davis en Jaco Pastorius, hebben het uitgehangen, en nog geen klein beetje, maar voor mij draagt het niet wezenlijk bij tot wie ze zijn. Ik heb als muzikant natuurlijk veel gezien. Ik vond dat soms onaangenaam, vaak vrij onschuldig. Ik was er niet vies van, maar het exces ligt niet in mijn natuur.

Ik wend vervolgens de blik naar uw collega.

Riguelle: Ik… Euhm… Mja.

Hautekiet:Mjáááááh.

Riguelle: Excessen horen er inderdaad bij, ook ik heb eraan toegegeven. Maar ik heb het geluk dat ik een bange mens ben, ik heb altijd op tijd ingebonden. En met het ouder worden heb ik ook minder behoefte aan de roes. Muziek spelen kan ook een roes opwekken, maar je lijf en kop lijden er minder onder. (denkt na) Ik heb de laatste jaren heel veel vrienden begraven. Luc De Vos. Fons Sijmons. Willy Willy. Ik mis Fons en Willy nog elke dag, dat doet echt pijn. Ik heb de laatste plaat van Willy geproducet en toen was hij al zwaar ziek. Ik heb heel veel goede herinneringen aan die gasten, maar ik herinner me ook de reden waarom ze nu al in hun graf liggen. Daar sta ik vaak bij stil, en daarom zal ik nooit zo ver gaan als zij.

Vanaf 26 juni op Klara, elke vrijdag van 17.00 tot 20.00 uur: La Vie Est Riguelle.

Patrick Riguelle

– Geboren in Ukkel, op 5 februari 1962

– Speelt tijdens de jaren zeventig, tachtig en negentig als studiomuzikant op talloze albums, onder meer die van Adamo, Demis Roussos, Isabelle A en The Scabs

– Is twee albums lang zanger van folkgroep Kadril

– Is van 1999 tot 2012 frontman van de huisband van De Laatste Show

– Zit eind 2018 korte tijd voor de SP.A in de Mechelse gemeenteraad

Jan Hautekiet

– Geboren op 19 november 1955 in Brussel

– Studeert piano aan de Academie, taal- en letterkunde, filosofie en audiovisuele communicatie aan de KU Leuven

– Gaat in 1979 aan de slag bij Radio 1

– Richt in 1983 jongerenzender Studio Brussel op

– Presenteert van 1993 tot 1999 Hallo Hautekiet op diezelfde zender

– Vervult nadien ettelijke kaderfuncties bij de openbare omroep

– Neemt eind 2018 afscheid van Radio 1, en in 2019 van Klara

– Voorzitter van Sabam, Rosas, Cultuurloket

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content