Ann Peuteman

‘Ook tachtigers hebben het recht om hun geld te verspillen of eens goed van bil te gaan’

Zodra je de tachtig voorbij bent, doet iedereen er alles aan om je een rustige oude dag te bezorgen. Ook als je dat helemaal niet wil. ‘We zijn zo fout bezig met onze bejaarden’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman. ‘Geen wonder dat ze er op den duur geen zin meer in hebben.’

Ze had zich haar oude dag wel anders voorgesteld. Tussen haar boeken, met Debussy of Schönberg in de cd-speler en af en toe wat goede vrienden over de vloer. Eindelijk vrij van alle verplichtingen. Maar ergens onderweg – ze weet niet goed wanneer of hoe – is het anders gelopen.

‘Ook tachtigers hebben het recht om foute vrienden te hebben, hun geld te verspillen of eens goed van bil te gaan’

Met elke verjaardag werden haar dochters ongeruster. Wat als ze van de trap viel of het gasfornuis vergat uit te zetten? En was het niet veel te eenzaam zo in haar eentje in dat grote huis? Geen minuut gemoedrust hadden die dochters nog. Dus regelden ze poetshulp en warme maaltijden voor hun moeder, bewaakten ze haar bankrekening, vroegen ze de buren om een oogje in het zeil te houden en zetten ze haar alvast op de wachtlijst voor een woonzorgcentrum. Allemaal met de beste bedoelingen. Allemaal zonder haar naar haar mening te vragen.

‘Keer op keer vergeten we te vragen wat bejaarden zelf willen. Zodra ze de tachtig voorbij zijn, denken we dat wij veel beter weten wat goed voor hen is.’

Dat gebeurt wel vaker: keer op keer vergeten we te vragen wat bejaarden zelf willen. Zodra ze de tachtig voorbij zijn, denken we dat wij veel beter weten wat goed voor hen is. We proberen hen te beschermen, tegen zichzelf en tegen de grote boze buitenwereld. En we willen hen zoveel mogelijk besognes uit handen nemen zodat ze voluit van hun levensrestje kunnen genieten.

'Ook tachtigers hebben het recht om hun geld te verspillen of eens goed van bil te gaan'
© /

Maar dan wel zoals wij dat graag willen: veilig in een luie stoel bij de kachel met een stationsroman, een kopje koffie en Radio 2 op de achtergrond. Maar o wee als tachtigplussers hun tijd liever doorbrengen met speculeren op de beurs, door het dorp cruisen in hun oude Ford of de hort op gaan met vriendinnen. Dát willen we niet. Stel je voor dat ze zich bezeren. Of ons.

Kasplantjes

Ouderdom is nochtans geen ziekte. Mensen van tachtig zijn geen kasplantjes die we van elk windvlaagje moeten afschermen – zelfs al stappen ze wat trager en hapert hun geheugen al eens. De meesten hebben de voorbije decennia veel meer stormen doorstaan dan wij. Met verve. Bovendien zijn ze volwassen, en volwassen mensen mogen met hun leven doen wat ze willen. Dus kan niemand hen verbieden om foute vrienden te hebben, geld te verspillen, een hele fles wijn op te drinken of eens goed van bil te gaan.

In principe toch. In de praktijk wordt dat amper aanvaard. Eens boven de tachtig, word je geacht naar de achtergrond te verdwijnen, je geld alvast aan je kinderen en kleinkinderen uit te delen, je seksuele goesting te verdringen en dankbaar glimlachend door het raam te staren. En vooral: je mag geen enkel risico meer nemen. Bejaarden die dat toch doen, moeten al snel naar een woonzorgcentrum verkassen, worden onder bewindvoering geplaatst of krijgen kalmeermiddelen opgelepeld. Om hen te beschermen. Alweer.

Nochtans zijn het net die dagelijkse, berekende risico’s die het leven zo boeiend maken. Geen wonder dat zovele bejaarden depressief worden. Sommigen zijn het leven zelfs echt moe. Of beter: ze zijn hún leven moe. Dus moeten we nog beter voor hen zorgen, luidt het dan. Meer nog: we moeten hen weer een doel, een perspectief geven. Ontzettend creatief zijn we vaak in het verzinnen van manieren om bejaarden weer zin in het leven te doen krijgen. Of ze dat zelf wel zien zitten, vragen we niet. Stel je voor dat we hun middagdutje zouden verstoren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content