Jan Cornillie (SP.A)

Ontslag Milquet en Galant: ‘Zo schaf je de kabinetten af (als je wil)’

Jan Cornillie (SP.A) Voormalig directeur van de studiedienst van SP.A en kandidaat voor de partij in 2019

In de nasleep van het ontslag van Joëlle Milquet en Jacqueline Galant stak de discussie over de zin en onzin van ministriële kabinetten opnieuw de kop op. ‘Als we willen dat kabinetten afslanken écht een succes wordt, dan moeten we ons goed voorbereiden om drie gevolgen van zo’n beslissing te counteren’, schrijft Jan Cornillie (SP.A).

Zelden gebeurt het dat in één week twee ministers ontslag nemen. In beide gevallen speelden hun kabinetten een belangrijke rol in het verhaal. In de nasleep van het ontslag van Joëlle Milquet hield Marc Hooghe daarom in De Standaardeen pleidooi om kabinetten af te schaffen. De vermenging van partijbelang én publiek belang zal er altijd zijn, vindt Hooghe. Een deontologische code of een sterker – onafhankelijker – statuut voor kabinetsmedewerkers zal niet helpen.

Ontslag Milquet en Galant: ‘Zo schaf je de kabinetten af (als je wil)’

De discussie doet me terugdenken aan 2009. In de aanloop naar de verkiezingen kwamen de Vlaamse topambtenaren toen tot de conclusie dat kabinetten hét obstakel waren voor beter bestuur. In dat kader werd ik uitgenodigd op een debat van Movi, het netwerk voor management in de Vlaamse overheid, waar ik de ‘bad guy’ moest spelen en dus de verdediging van kabinetten op mij nemen.

De verbazing was groot, toen ik daar openlijk zei dat ze afschaffen ook voor mij een optie was. De beleidsvoorbereidende rol van kabinetsmedewerkers kan door anderen gespeeld worden. Bovendien blijkt dat te veel cabinetards ook tot minder kwaliteit te leiden. Maar ik voegde er meteen aan toe dat in zo’n scenario de rol van topambtenaren én ministers ingrijpend verandert. Als we willen dat kabinetten afslanken écht een succes wordt, dan moeten we ons goed voorbereiden om drie gevolgen van zo’n beslissing te counteren.

1. Zonder kabinet zal de minister zelf beter moeten besturen

Om in aanmerking te komen als minister moet je een stemmenkanon zijn én bestuurlijk talent hebben. Mijn vermoeden is nu dat zonder kabinet dat ‘bestuurlijk talent’ doorslaggevend wordt.

Joëlle Milquet moest na acht jaar ontslag nemen omdat ze medewerkers in dienst nam voor haar verkiezingscampagne. Maar zonder beleidsmedewerkers die haar bestuurlijke chaos compenseerden, was ze vermoedelijk al lang geen minister meer geweest. Jacqueline Galant moest ontslag nemen omdat haar kabinet wél op de hoogte bleek van een rapport waarvan ze de premier (!) had doen zeggen dat de regering er niets van wist. De vraag is of ze zonder kabinet niet vroeger in moeilijkheden was gekomen door haar aanhoudende conflict met topambtenaar Laurent Ledoux.

Zonder kabinet moet een minister zélf zorgen dat overheidsdiensten hem of haar goed ondersteunen. Op het eerste gezicht lijkt een ministerschap zonder kabinet dan ook behoorlijk angstaanjagend. Als politicus ben je immers verkozen op programma en persoonlijkheid, maar als minister word je afgerekend op beleid. En voor dat beleid moet je terugvallen op een ploeg overheidsmanagers die je niet gekozen hebt, als je ze überhaupt al kent.

‘Zonder kabinetten hebben ministers nood aan iemand die hen bijstaat in de evaluatie van beleidsprocessen én van de overheidsmanagers die de processen runnen. Anders ben je overgeleverd aan een beleidsmachine waar je nauwelijks invloed op hebt.’

Volgens Michael Barber, die de Blair-regering heeft bijgestaan voor beleidsresultaten, duurt het drie à vier jaar voor een nieuwe minister zich de beleidsmachine eigen maakt. En dan zit de ambtstermijn er zo goed als op. Het was die vaststelling die tot een ‘delivery unit’ leidde in de tweede Blair-regering. Concreet betekent dat: “Oké, je belooft extra scholen, maar hoe ben je zeker dat het proces dat de overheidsdienst voorschotelt, ook werkelijk zal zorgen dat die de scholen er komen?” Zonder kabinetten hebben ministers nood aan iemand die hen bijstaat in de evaluatie van beleidsprocessen én van de overheidsmanagers die de processen runnen. Anders ben je overgeleverd aan een beleidsmachine waar je nauwelijks invloed op hebt.

Maar zelfs als ministers zonder kabinetten hun departementen uitmuntend besturen, dan nog is een conflict met één of meer topambtenaren mogelijk. Nu compenseren kabinetten voor zo’n conflict waardoor de minister toch beleid kan voeren en de topambtenaar toch kan blijven zitten. Bestuur zonder kabinetten neemt dat comfort weg. Een groter verloop van topambtenaren is het gevolg als de minister op loyauteit moet kunnen rekenen en die desnoods afdwingen. In andere landen betekent een nieuwe regering automatisch een nieuwe top voor de overheidsdienst of kiest ze uit een pool overheidsmanagers. Zonder kabinetten moet ook bij ons de positie van topambtenaren herbekeken worden.

2. Zonder kabinet zullen topambtenaren zelf meer aan politiek moeten doen

Zonder kabinetten zouden topambtenaren zelf meer aan politiek moeten doen. Niet hun eigen politiek welteverstaan, maar die van hun bevoegde minister. Een en ander werd me duidelijk toen ik zag hoe onze coalitie-onderhandelingen worden voorbereid in vergelijking met onze Nederlandse collega’s. Kort door de bocht geschetst: de Vlaamse overheidsmanagers schrijven één bundel met wat de regering volgens hen zou moeten doen. De Nederlandse ambtenaren schrijven daarentegen drie bundels met wat respectievelijk een centrum-rechts, een centrum-links en een centrum-kabinet volgens de partijprogramma’s zou willen doen.

‘In een verkokerd ambtelijk landschap als het onze heb je spelers nodig om te initiëren, te verbinden, te sturen en beslissingen te structureren.’

Het primaat van de politiek betekent niet noodzakelijk dat je met je eigen mensen mag besturen, maar wel dat je je eigen beleid mag doorduwen. En dan is het gevolg simpel: zonder kabinetten kunnen overheidsmanagers niet neutraal blijven. Je kan immers niet én politiek maagd én moeder van regeringsbeslissingen zijn.

Ten tweede: in een verkokerd ambtelijk landschap als het onze heb je spelers nodig om te initiëren, te verbinden, te sturen en beslissingen te structureren. Beleidscoördinatie is nodig, zeker in de beslissingsfase en zeker ook in een meerpartijencoalitie. In België bestaat er op dit moment geen overheidsdienst die staatsdragend is, die regeringsbeleid in de breedte en in de diepte structureert, coördineert en verbindt. In andere landen neemt de kanselarij van de premier, het ministerie van Financiën of de president die beleidscoördinerende rol op zich. In België doen de partijen dat. De overstretch van de MR bewijst dat veel posten bezetten nog niet volstaat om staatsdragend te zijn. De CD&V, die wel staatsdragend is, kan of wil die rol niet spelen in de coalitie. Zonder kabinetten zou er een sterk ambtelijke speler moeten ontstaan die beleid samen met de andere overheidsdiensten én de hele regering kan voeren.

3. Zonder kabinet is een andere aanpak nodig om ervaring op te doen

Zelf werd ik kabinetschef op mijn 26ste. Minstens in het begin was dat onverantwoord, nu ik daar op terugkijk. Maar had ik moeten wachten tot de leeftijd van mijn toenmalige collega’s in het directiecomité van de overheidsdienst, dan was ik nu nog maar halfweg. Het feit dat er zoveel overheidsmanagers eerst op kabinetten hebben gewerkt, is niet zozeer een kwestie van politieke connectie. Het is in België bijna de enige manier om op een snel en veel beleidservaring op te doen.

‘Zelf werd ik kabinetschef op mijn 26ste. Minstens in het begin was dat onverantwoord, nu ik daar op terugkijk.’

Zonder kabinetten valt die ervaring en de snelle route naar beleidsverantwoordelijkheid weg. Je kunt echter niet hopen dat jonge ambtenaren 25 jaar de tijd nemen om op topniveau te mogen meespelen. In Frankrijk heb je de Ecole Nationale de l’Administration, in andere landen wordt er sneller gepromoveerd, al dan niet via politieke weg. Zonder kabinetten zullen onze overheidsdiensten nieuwe instrumenten moeten ontwikkelen in de war for talent.

Voor mij hoeven de kabinetten niet per se afgeschaft worden, ook al worden ze best kleiner. Een mini-kabinet van een vijftal medewerkers moet volstaan. De stappen om daar te geraken zijn dezelfde: versterk het bestuurlijk talent van ministers, zorg dat topambtenaren mee beleid maken voor hun ministers én maak een shortcut naar topverantwoordelijkheid voor jong talent.

Partner Content