Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘Onterecht beschuldigd van pedofilie: perfide insinuaties blijven sterker dan bewezen onschuld’

In deze bijdrage voor het Schaduwparlement van Knack.be vertelt Jean-Marie Dedecker het verhaal van een man die onterecht beschuldigd werd van pedofilie. ‘Zijn wereld viel op zijn hoofd en zijn geloof in de mensheid stortte in.’

Fons is 80 en vergroeid met zijn blauwe afgedragen werkmanskiel. Een leven lang als zelfstandig loodgieter doorgroefde niet alleen het eelt op zijn handen maar ook op zijn vestimentaire gewoontes.

Fons heeft de ziekte van Parkinson en wordt ook blind. Hij is zo glazig en zo rozig dat hij me doet denken aan een wassen afdankertje van madame Tusssauds. Verpletterd en gekneusd door het leven. Het kwam zo. Een paar decennia geleden is hij uit het binnenland aan ’t zeetje aangespoeld. Fons had met zijn hard labeur een kasbonneke opzij gezet en een polderhoeve aan de kust bijeen gespaard. “Ook een beetje met zwart geld, mijnheer, ” het smeervet van zijn alaambak. Een tiental jaar geleden kwam zijn kleindochtertje logeren. Een weekje ozonkuur aan zee voor één van zijn vijf kleinkinderen. Twee maanden later werd Fons opgepakt en beschuldigd van pedofilie. Zijn hemel viel op zijn hoofd en zijn geloof in de mensheid stortte in.

‘Onterecht beschuldigd van pedofilie: perfide insinuaties blijven sterker dan bewezen onschuld’

Hebzucht verblindt de geest van de kinderen

Er volgde en lijdensweg van drie jaar. Fons werd in eerste aanleg door de rechter vrijgesproken. Zijn oogappel had aan een verhaaltje opgedist over seksuele aanranding en penetratie. Ingefluisterd door haar vader en bevroed door een zielenknijper. Ouders leven nu te lang. Hebzucht verblindt de geest van de kinderen. Het verkort de tijd en het geduld om op hun erfenis te wachten.

Bij nader gerechtelijk onderzoek bleek dat het besje tijdens het vakantieweekje zowaar op de kamer bij oma geslapen had, terwijl opa in een andere kamer lag… Seks is een woord dat Fons op zijn zeventigste met ontzag voor God amper durfde te prevelen. Hij had bijna ascetisch geleefd en gewrocht. “Geen drank en geen vrouwen, mijnheer, want daar kreeg je flanellen benen van.” In zijn weinige vrije tijd deed hij immers aan atletiek, liep straatkoersen en crossen. Hij had daarmee zijn eerste “menage” bijeen gebeend: een frigo, een koffiezet of een strijkijzer, en soms een bon voor twee kilo worst bij de plaatselijke slager. De prijzenpot van het loopcircuit werd toen nog in natura uitbetaald.

Machiavelli

Zijn zoon tekende beroep aan tegen het vonnis maar ook deze rechter sprak Fons vrij. Een zoon kan met gelatenheid de dood van zijn vader aanvaarden, maar het verlies van zijn erfenis kan hem tot wanhoop brengen. Machiavelli huldigde het principe dat men goed moet zijn voor een ander zolang het kan. Als dat niet meer lukt, komt het er op aan zich te gedragen als een vos om de vallen te kennen, en als een leeuw om de wolven af te schrikken. Machiavelli’s Il Principe was de Bijbel voor de zoon van Fons.

‘Het gerinkel van de kassa is altijd groter dan het geruis van het geweten’

Juridisch was” zoonlief ” uitgespeeld en mocht niet meer over de drempel komen . Hij bedacht toen samen met zijn zuster het ingenieuze en duivelse plan om ook de kleinkinderen een bezoekje aan oma en opa te ontzeggen. Het gerinkel van de kassa is altijd groter dan het geruis van het geweten. Grootmoederliefde gegijzeld.

Na enkele jaren kraakte oma “Als vader slaapt gelijk een rustig beest, en in zijn droom herkauwt en zalig lacht, dan ligt gij wakker, starend in den nacht, en roept uw zoons en dochters voor de geest”, schreef Willem Elsschot aan zijn moeder in 1908. “Zij zijn gevloôn, als gieren voor ’t tempeest, met stukken van het oude nest bevracht, waarin gij dubbend op hun terugkeer wacht, maar op de klok het woord des tijds niet leest.”

Chantage op een moederhart

Oud Nederlands, eeuwige werkelijkheid. Na 58 jaar gezamenlijk lief en leed liep hun huwelijk op de klippen door de chantage op een moederhart. “Laat niet uw dagen slinken in verdriet; geen macht die tanden aan uw mond verstrekt, of ooit weer zog in uwe borsten wekt.” Irma ging terug naar ’t binnenland en trok in bij haar nicht. Met opnieuw bezoekrecht voor de kleinkinderen, afgekocht met de spaarpot van Fons, de oorlogsbuit van de echtscheiding voor de Machiavellistische kinderen. “Er is niets aan te doen, zoals gij ziet. Drink dus een borrel bij een passend lied, daar schele Piet reeds met uw tenen trekt.”

Fons woont nu eenzaam in zijn doeninkske. Bewegingsloos en zwijgend, van God en klein Pierke verlaten. De perfide insinuatie, het odium van knapen- en meisjesschender, blijft voor de buren sterker dan de bewezen onschuld.

Turend en treurend

Roddel, het perverse genot om de vermeende zonden van iemand anders te kunnen biechten, is verleidelijker en smakelijker dan de waarheid. Iedere dag bidt hij, turend en treurend aan het venster, dat zijn Irma moge terugkomen. Wanneer ik hem bezoek, bakt hij telkens pannenkoeken. Offerbrood om de gezelligheid te rekken en de eenzaamheid uit te stellen.

Medelijden is het gevoel van de machteloze. Ik heb me nooit zo klein gevoeld. Straks ga ik nog bidden.

Partner Content