Vrije Tribune

‘Ons onderwijs zou er veel baat bij hebben als we taalvaardigheden niet zouden verkavelen’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Het gaat niet op om technisch lezen af te doen als het kleine broertje van begrijpend lezen. Ze moeten hand in hand gaan’, schrijven Astrid Geudens (Thomas More) en Wim van den Broeck (VUB).

De PIRLS studie met schrijnende scores voor begrijpend lezen bij Vlaamse 10-jarigen liet de voorbije weken niemand onberoerd. De onderzoekers van KU Leuven gaven dan ook in de pers terecht aan dat hun aanbevelingen geen “knipperlicht” zijn maar een “luide alarmbel”. Des te pijnlijker moesten we constateren in de media dat met name één aanbeveling werd vertaald als: “leg minder nadruk op technisch lezen en meer op begrijpend lezen”.

Deze reactie mist niet alleen elke verwijzing naar wetenschappelijk onderzoek, ze is ook gevaarlijk voor het onderwijs. In maart dit jaar voorspelden we reeds een significante daling van de leesvaardigheid en dat op basis van een onderzoek naar technisch lezen (Thomas More).

Velen deden die resultaten toen af als “begrijpend lezen is belangrijker en daar zijn we wel goed in”. De PIRLS studie bewijst het tegendeel. Moet dat ons verbazen? De feiten liegen er niet om: technisch lezen is immers een noodzakelijke voorwaarde voor begrijpend lezen. Factoren zoals woordenschat, begrijpend luisteren en taalbegrip doen er uiteraard evenzeer toe. Maar voor zwakke lezers, en die willen we toch juist ook volop kansen geven om de lat te halen – blijkt de relatie begrijpend lezen met technisch lezen zelfs significant sterker dan met taalbegrip. Het gaat dan ook niet op om technisch lezen af te doen als het kleine broertje. Ze moeten hand in hand gaan.

Meer nog, ons onderwijs zou er veel meer baat bij hebben als we taalvaardigheden niet zouden verkavelen. Zelfs in een methode voor aanvankelijk lezen waarbij ons wetenschappelijk advies werd gevraagd en toegepast is technisch lezen onlosmakelijk verbonden met een basishouding voor begrip, met spelling en schrijven en mondelinge taal en loopt leesbeleving en leescultuur als een rode draad doorheen alle activiteiten. Basisprincipes van begrijpend lezen kunnen zonder enig probleem vanaf dag 1 meegenomen worden in het aanvankelijk leesproces. Zelfs in de eerste zinnetjes en tekstjes komen relaties tussen woorden immers voor (bijv. “Dit is een kip. Haar naam is Pip”) en daar kan je als leerkracht perfect hardop denkend mee omgaan en zo kinderen bewust maken voor de meest effectieve principes van begrijpend lezen.

Dit soort aanpak blijkt zelfs meer effect te hebben dan bijvoorbeeld het inoefenen van losstaande leesstrategieën. Een vraag naar leesbeleving als “Heb jij al wel eens een kip gestreeld en hoe voelde dat?” zal bovendien meer betrokkenheid creëren dan het afvuren van typisch toetsende begripsvragen als “Hoe heet de kip?”. Het gaat om inhoud.

De onmin rond technisch lezen ligt wellicht en begrijpelijk bij de overdreven nadruk op het toetsen van woordrijtjes en het aframmelen van teksten. Toetsen zijn absoluut nodig als hulp bij het monitoren van leesvaardigheid maar ze zullen nooit leesprestaties verbeteren. Dat doe je enkel door goed leesonderwijs te geven. En daarvoor is alle aandacht voor technisch én begrijpend lezen in een effectief en rijk taalkader van het grootste belang. Het is geen 5 voor, maar 5 nà 12.

Dr. Astrid Geudens is onderzoeker taal-en leesdidactiek (Thomas More).

Prof. dr. Wim Van den Broeck is hoogleraar in de onderwijs- en ontwikkelingspsychologie (VUB).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content