Els Stronks

‘Uiteindelijk profiteren alle schoolvakken van leerlingen die beter kunnen lezen’

Els Stronks Hoogleraar vroegmoderne Nederlandse letterkunde, Universiteit Utrecht

‘Beter leren lezen betekent meters maken’, schrijft hoogleraar Els Stronks naar aanleiding van de PISA-resultaten.

Vlaamse én Nederlandse leerlingen lezen steeds minder goed, zegt het meest recente PISA onderzoek. Elders in Europa gaat dit beter, dus we kunnen dit niet afschuiven op de aantrekkingskracht van sociale media – die in beter scorende landen als Ierland en Estland toch niet minder zal zijn dan in Vlaanderen en Nederland. De meeste leerlingen die het betreft, zullen dit pleidooi niet lezen. Maar ik wil het hier als hoogleraar Nederlandse letterkunde toch houden, voor alle volwassenen die zich zorgen maken over het leesonderwijs.

Ik ben ooit roeicoach geweest, en om roeiers om de Olympische Spelen te krijgen, heb je simpelweg één taak: je moet ze, zo gezond en wel, zoveel mogelijk meters laten maken. Meters maken lijkt me ook de remedie tegen de leesachterstand die Vlaamse en Nederlandse jongeren inmiddels hebben ten opzichte van jongeren in veel andere Europese landen.

Uiteindelijk profiteren alle schoolvakken van leerlingen die beter kunnen lezen.

Om ze die meters allemaal bij het schoolvak Nederlands te laten maken, komt dat schoolvak uren tekort. Ze alleen korte teksten laten lezen, levert onvoldoende meters op. De oplossing zou kunnen zijn dat leerlingen elke schooldag – ongeacht bij welk vak ze dit doen – een uur voor zichzelf lezen in een (misschien wel lekker dik) boek. Ze doen dat bij aardrijkskunde, biologie, geschiedenis etc.; bij de andere talen die ze hebben, kunnen ze ook een boek in die taal pakken. Want tweetalig veel lezen, is misschien nog wel beter.

Zo verdelen we de uren die meters maken kost. Dat lijkt me eerlijk, omdat alle schoolvakken uiteindelijk profiteren van beter lezende leerlingen. En er is meer: als we voor leraren aardrijkskunde, biologie, geschiedenis etc. de juiste onderwijsmiddelen beschikbaar stellen, kunnen zij met de leerlingen in gesprek gaan over het boek dat ze gelezen hebben. Ik zeg met enige zekerheid dat dit kan, omdat we sinds enkele jaren online leesclubs maken op LitLab.nl: voor young adult boeken, maar ook boeken die we van oudsher literair noemen. Voor boeken dus voor elk leesniveau. Leerlingen krijgen voor het bespreken kaartjes met vragen, die ze helpen een roman op zichzelf te betrekken, maar ook die roman aan de werkelijkheid en hedendaagse discussies te relateren. De Engelenmaker van Stefan Brijs met je biologieleraar in een gesprek over klonen, Dertig dagen van Annelies Verbeke met je maatschappijleerdocent in discussies over migratie en racisme, Mijn kleine oorlog van Louis Paul Boon met je geschiedenisleraar in een les over collaboratie en verzet. We kunnen LitLab.nl ook uitbouwen naar non-fictie: docenten van andere vakken kunnen werken met biografieën en studies waar hun hart warmer van wordt; Aantekeningen bij een moord van Peter Vermeersch in een les Moraal, bijvoorbeeld. Meters maken kan dan een echt feest worden.

Heel veel hoeft dit niet eens te kosten. Boeken voor alle leerlingen – de uitgevers denken hopelijk mee. Wat bijscholing wellicht voor docenten die willen weten hoe ze de leesclubs kunnen begeleiden. Misschien willen die docenten ook wel meehelpen leesclubs te maken. We kunnen per 2020 al aan de slag.

Omdat het moet. De resultaten van Nederlandse scholen die al werken met verplichte leesuren trekken twijfelaars over de streep: op scholen waar al verplichte leesuren bij Nederlands zijn, rapporteren onderzoekers dat leerlingen uiteindelijk zelf thuis meer gaan lezen. Omdat motivatie de motor is die het lezen (of de roeiboot) gaande houdt, is dat heel goed nieuws. Als ik iets uit de roeisport geleerd heb, is dat er geen korte route is voor meters maken.

Els Stronks is hoogleraar vroegmoderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content