Maarten Hanssens
‘Het vak Nederlands weer de plaats geven die het verdient? Tijd om de daad bij het woord te voegen’
‘Het is absoluut noodzakelijk dat er meer tijd gaat naar moedertaalonderwijs’, schrijft leerkracht Maarten Hanssens. Hij herinnert topman Koen Pelleriaux eraan dat het GO! vorig jaar ironisch genoeg gesnoeid heeft in het aantal uren Nederlands.
Tot mijn grote vreugde én verrassing gaat Koen Pelleriaux, afgevaardigd bestuurder van het gemeenschapsonderwijs, in de De Zondag akkoord met cognitief psycholoog Wouter Duyck dat de focus in ons Vlaams onderwijs opnieuw op taal en rekenen moet liggen. Graag wil ik de heer Pelleriaux erop wijzen dat het GO! ironisch genoeg in zijn nieuwe lessentabellen gesnoeid heeft in het aantal uren Nederlands in zowel de doorstroomfinaliteit als de dubbele finaliteit.
Deze beslissing passeerde geruisloos, met uitzondering van een kleine opiniebijdrage van een collega uit het atheneum van Gentbrugge die in de marge van De Morgen werd gepubliceerd. Verder heeft er publiekelijk geen haan (journalist, onderwijsverstrekker of cognitief psycholoog) naar gekraaid.
In de tweede helft van vorig schooljaar werden leerkrachten Nederlands voor dit voldongen feit geplaatst: één lesuur Nederlands minder in de derde graad. Dat lijkt niet veel, maar de (door mijn collega’s en ikzelf) voorspelde gevolgen zijn er wel: minder gelegenheid voor uitgebreide feedback op lees- en schrijfopdrachten, minder instructiemomenten om nieuwe woordenschat aan te brengen, minder mogelijkheid om boeken te (laten) lezen en te bespreken etc. Ergo, een lagere taalbeheersing. En dat terwijl wij, leerkrachten Nederlands, het volmondig eens zijn met de twee heren in het interview: het is absoluut noodzakelijk dat er net meer tijd gaat naar moedertaalonderwijs.
Eerder deelde ik mijn zorgen intern, maar de antwoorden die ik kreeg waren weinig bevredigend. De nieuwe sleutelcompetenties zoals burgerschap, cultureel bewustzijn en culturele expressie, financieel-economische competenties… eisen een expliciete plaats op in de lessentabellen. Hierdoor leveren andere sleutelcompetenties uren in. Waaronder dus helaas, en vreemd genoeg ook, het vak Nederlands.
Daarnaast komt de dooddoener – zij het in andere woorden – ‘elk vak is een taalvak, elke leerkracht een taalleerkracht’ weer naar boven. Wanneer ik met mijn leerlingen een theaterstuk bespreek waarin de gevolgen van de klimaatcrisis vanuit historisch perspectief kunnen worden geduid maakt dit mij geen leerkracht aardrijkskunde of geschiedenis, maar zijn dit slechts verwijzingen naar andere leerinhouden. De effecten van klimaatverandering op de grote gebeurtenissen uit het verleden of de invloed van de straalstroom op de temperatuur in ons land bespreken laat ik liever over aan mijn collega’s. Net zoals zij indicatoren voor tekstbegrip liever aan ons, leerkrachten Nederlands, overlaten.
Kunnen we dus de daad bij het woord voegen en het vak Nederlands weer de plaats in de lessentabellen geven die het verdient? We moesten reeds vele wijzigingen doorvoeren de laatste tijd en stelden ons hierbij flexibel op. Een wijziging die werk maakt van een grotere taalbeheersing bij onze jeugd kan er wel nog bij.
Maarten Hanssens is leerkracht Nederlands op het GO! atheneum Voskenslaan Gent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier