De Leraarskamer van Knack: ‘Leerkrachten lezen zelf veel te weinig’

© Mark Long
Ann Peuteman

De leesvaardigheid van Vlaamse tienjarigen gaat met rasse schreden achteruit. Dat blijkt uit het internationale PIRLS-onderzoek. Voor de leerkrachten van De Leraarskamer van Knack is dat geen nieuws. Zij trokken eerder dit schooljaar al aan de alarmbel.

Haast alle leden van ons vijftienkoppige onderwijspanel merken al langer dat de taal- en leesvaardigheid van scholieren achteruitgaat. Ze hebben het over een verarming van hun woordenschat, slechte spelling en problemen om informatie uit een tekst te kunnen halen. Wat velen van hen opvalt, is dat kinderen en jongeren niet genoeg geduld meer hebben om een tekst – laat staan een boek – écht en tot het eind te lezen. ‘Zelfs op Google of Wikipedia lezen leerlingen vaak alleen de eerste paragraaf van een tekst’, klinkt het.

Iedereen lijkt het erover eens te zijn dat de digitalisering daar een rol in speelt. Doordat jongeren de hele tijd met sociale media bezig zijn en urenlang op een scherm turen, krijgen ze alle informatie snel en beknopt binnen via filmpjes en heel korte teksten. Dat zijn ze zelfs zo gewoon geworden dat ze niet meer in staat zijn tot de ‘traagheid’ die geconcentreerd lezen vergt. Daarbij helpt het niet dat veel leerlingen thuis geen toegang hebben tot boeken en dat er hun ook niet wordt voorgelezen. Vooral leraars uit het basisonderwijs doen er daarom alles aan om hun leerlingen toch nog een liefde voor boeken mee te geven. Door in de klas een kast met veel heel verschillende boeken neer te zetten, door hun leerlingen geregeld naar de bibliotheek mee te nemen en opvallend vaak ook door hun zo veel mogelijk voor te lezen. Vijf leerkrachten pleiten er expliciet voor om bibliotheken toegankelijker en aantrekkelijker te maken voor kinderen en jongeren.

Een ander probleem dat onze leerkrachten naar voren schuiven, is dat invulwerkboeken het onderwijs hebben veroverd. Daardoor leren scholieren alleen nog woorden en kunnen ze geen verbanden meer leggen. Terwijl dat net de essentie van begrijpend lezen is. De lat zou best wat hoger mogen worden gelegd. Door in de les Nederlands weer meer aandacht te hebben voor woordenschat, spelling en vooral spraakkunst, maar ook door leerlingen boeiendere en uitdagendere teksten te laten lezen. Alleen past dat amper binnen de leerdoelen die nog altijd veel nadruk leggen op communicatieve vaardigheden. Net als de meeste leerboeken. ‘Uitgeverijen kiezen meestal voor hippe, drukke en flitsende bladspiegels. Tekst is vaak ondergeschikt’, zegt Trudo Herman, leraar van een vierde leerjaar. ‘Het zou goed zijn om meer in te zetten op kwaliteitsvol proza en langere informatieve teksten, minder opgesmukt met pijltjes, kadertjes, stappenplannen en symbolen.’

Saskia Boelens (leerkracht geschiedenis): ‘In een talig vak als geschiedenis wordt in de derde graad verwacht dat leerlingen een stevig stuk tekst kunnen verwerken. Dat vormt de laatste tien jaar toch wel een probleem, dat is ontstaan door het intensieve gebruik van online tekstmateriaal. Door de integratie van jongeren met leerstoornissen is daarbovenop ook nog eens de reflex ontstaan om minder lange teksten aan te bieden omdat de leerlingen ze anders niet gelezen krijgen.’

Senne Heremans (leerkracht vijfde en zesde leerjaar): ‘Vandaag zijn kinderen al op jonge leeftijd in staat om hun gevoelens te verwoorden en een situatie op een correcte manier te beschrijven. Aan de andere kant blijkt het grondig lezen van een tekst telkens weer een huzarenstuk te zijn. De wereld van die kinderen gaat sneller, van beelden op YouTube tot een tablet waarop ze vluchtig swipen. Een boek lezen wordt vervangen door filmpjes van vijftien seconden. Het wordt de uitdaging om in dat vluchtige lezen rustpunten in te planten zodat leerlingen leren om voldoening te krijgen uit het trage, het grondige, de verdieping.’

Veerle Roelandt (kleuterleerkracht): ‘Wanneer ik veel kleuters heb met een andere thuistaal dan het Nederlands, merk ik dat ik snel geneigd ben om het klasniveau naar beneden te halen. Dan kies ik sneller eenvoudigere verhaaltjes of leer ik kortere versjes aan. Dat mag eigenlijk niet, maar het is wel de realiteit. Zodra ik me daar bewust van word, herpak ik me.’

Jan Toremans (leerkracht klassieke talen): ‘Leerkrachten moeten een voorbeeld geven. Ze moeten laten zien dat echte concentratie en de juiste aandacht belangrijk zijn bij het lezen van teksten. Ze moeten zelf genoeg lezen en laten voelen wat dat voor hen betekent. Hun leeservaringen moeten, veel meer dan de handboeken die de uitgeverijen hun ter beschikking stellen, hun lessen voeden. Op dat vlak moet een deel van de leerkrachten de hand in eigen boezem steken. Velen onder ons lezen niet of veel te weinig.’

Karo Voets (leerkracht Frans): ‘Vroeger moesten leerlingen vaak notities maken in de les. Er was wel een handboek met teksten, maar daarnaast legden ze een eigen cursus aan. Tegenwoordig zijn er alleen nog invulwerkboeken op de markt. Leerlingen moeten alleen nog woordjes invullen en hoeven geen volzinnen meer te schrijven.’

Partner Content