‘Onderwijs, Zorg en Welzijn wegen terecht zwaarder door dan Cultuur’

Sven Gatz (Open VLD)
Sven Gatz (Open VLD) Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel (Open VLD)

Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz publiceert vandaag – na bijna een jaar ministerschap – zijn Bekentenissen van een cultuubarbaar. Een fragment. ‘Ik heb gekozen voor de korte pijn, dat heeft voor protest gezorgd. Het leek wel alsof ik me als een Attila de Hun op het cultuurlandschap wilde storten.’

Dit is een deel van de inleiding bij het boek van Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz (Open VLD): Bekentenissen van een cultuurbarbaar, uitgegeven bij Uitgeverij Van Halewyck.

‘Just when I thought I was out, they pull me back in’

Nog altijd tot mijn eigen verbazing schrijf ik deze inleiding. Net geen jaar geleden legde ik de eed af als minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel. Toen ik in 2011 de politiek vaarwel zei, wist ik niet dat dat tijdelijk zou zijn en dat ik slechts op ‘brouwverlof ‘ was. De kans die mijn partij me gaf om terug te keren als minister met de bevoegdheden waarvan ik vroeger als parlementslid droomde, kon ik niet laten liggen.

Sven Gatz
Sven Gatz© Knack/Jef Boes

Ik ga vijf jaar tegemoet waarin ik zal leven als een gek, dacht ik meteen na het telefoontje uit Rillaar, waar mijn partijvoorzitter woont. Een minister, wist ik, bepaalt zijn agenda immers niet zelf. Een parlementslid of een directeur van de Brouwers heeft wel nog enigszins controle over zijn agenda, zeker in het weekend.

Bij een minister komen er talloze ambtelijke verplichtingen bij. Soms is gewoon aanwezig zijn voldoende en wordt er voor de rest niets van je verwacht. Een minister kan meer dan ik dacht een neutrale ceremoniemeester zijn. Door gewoon present te tekenen, laat je je waardering blijken en toon je respect voor de organisatoren, die eigenlijk al in disproportionele mate tevreden zijn dat ze je mogen verwelkomen.

Het vakterrein cultuur is daarvoor een extra dankbare sector, omdat wie naar een culturele manifestatie gaat, doorgaans welgezind en met blije verwachtingen thuis is vertrokken.

Zo zit ik zelf ook in elkaar. Ik ga graag naar een toneelstuk, kan volop genieten van een film of dansvoorstelling, ik kan helemaal opgaan in de muziek die op een podium wordt uitgevoerd of uit de luidsprekers van mijn wagen komt. Aan die eerste gedachte die bij me opkwam, kleefde dus helemaal geen onaangenaam kantje.

De tweede gedachte die me te binnen schoot, was wél wat onaangenaam. Nog voor ik de eed had afgelegd, vernam ik al dat ik in een regering terechtkwam die de buikriem zou moeten aanspannen. Het is natuurlijk leuker voor een minister om als wilde weldoener in een regering te zitten die met een overschot aan een kermisrit begint.

Vlaams minister van Brussel, Cultuur, Media en Jeugd Sven Gatz (Open VLD).
Vlaams minister van Brussel, Cultuur, Media en Jeugd Sven Gatz (Open VLD).© BELGA

Dat was met de regering-Bourgeois I niet het geval. De internationale economische conjunctuur had de nieuwe regering met een deficit opgezadeld. Bovendien was er in de vorige legislatuur voor het eerst een staatshervorming afgesproken waarbij bevoegdheden van het federale niveau zouden worden overgeheveld naar de gemeenschappen en gewesten … maar zonder een volledige overdracht van de corresponderende middelen.

De regering ging dus van start met een gat in de begroting. Als politicus, maar evengoed als huisvader, vind ik dat gaten er zijn om gedicht te worden. Net zomin als een gezin of een individuele burger kan een overheid volgens mij geld blijven uitgeven dat ze niet heeft . Daarom vond ik het niet meer dan juist dat de regering een besparingsoefening afsprak om de begroting opnieuw in evenwicht te krijgen.

Het was de bedoeling dat de zwakkeren in de samenleving zo veel mogelijk zouden worden ontzien. Is dat correct gebeurd? Ik meen van wel. Onderwijs en welzijn moeten ook besparen, maar minder.

Zorg voor jongeren, mensen met beperking en ouderen weegt terecht zwaarder door dan zorg voor Cultuur

Ik vind het terecht dat de zorg voor de toekomst van onze jongeren, voor mensen met een beperking en voor onze ouderen in de samenleving net iets zwaarder doorweegt dan de zorg voor onze cultuur. Al wil ik tegelijk beklemtonen dat de besparingsinspanningen voor cultuur gelijklopen met het gemiddelde voor heel de Vlaamse overheid.

Als minister van Cultuur heb ik gekozen voor de korte pijn. Ik heb mijn hele beleidsveld snel duidelijkheid willen geven. Dat maakt het makkelijker om een nieuw perspectief aan te bieden als de economie aantrekt en de begrotingstoestand opnieuw verbetert. Die aanpak heeft vlak na mijn aantreden voor protest gezorgd. Het leek wel alsof ik me als een Attila de Hun op het cultuurlandschap wilde storten. En op dat moment viel me Bekentenissen van een cultuurbarbaar te binnen als de titel voor dit boek. Het klinkt misschien vreemd dat een minister van Cultuur zichzelf met een knipoog een cultuurbarbaar durft te noemen. Maar ironie is nu eenmaal mijn geliefkoosde vorm van humor.

Ik ben natuurlijk geen cultuurbarbaar. En ik hoop dat ik dat het voorbije jaar op het terrein heb aangetoond. Door ook te investeren in culturele infrastructuur, door een visienota op te stellen die vernieuwing en dynamiek in het kunstenlandschap moet brengen, door intensief op zoek te gaan naar aanvullende financieringsvormen voor onze cultuursector.

Zoals u in dit boek zal kunnen lezen, beleefde ik een boeiend en leerzaam debuutjaar. Ik doorkruiste Vlaanderen, opende bibliotheken en tentoonstellingen, woonde theaterstukken en dansoptredens bij, sprak op vernissages en premières, reikte prijzen uit, nam biermanden in ontvangst, maakte kennis met oude tradities die we vandaag roerend erfgoed noemen, ontmoette beeldende en podiumkunstenaars, circusartiesten en amateurkunstenaars, dichters en schrijvers, aanhoorde koren, lokale bestuurders, voorzitters, experten en specialisten, op mijn kabinet en in tientallen dorpen en steden tussen de Noordzee en de Maas.

De weerslag van wat ik zag en beleefde, heb ik op de volgende pagina’s ingedeeld in thematische hoofdstukken waarin telkens een aantal culturele sectoren de revue passeert. Ik vertel wat ik zag en hoorde en wat me verwonderde. Vaak vertel ik ook hoe ik het zou willen zien of wat ik er goed en minder goed aan vond. Ik leg ook uit wat ik de komende jaren wil veranderen en waarom dat nodig is.

Sven Gatz, Bekentenissen van een cultuurbarbaar - uitgegeven bij Uitgeverij Van Halewyck
Sven Gatz, Bekentenissen van een cultuurbarbaar – uitgegeven bij Uitgeverij Van Halewyck© Uitgeverij Van Halewyck

In dit boek beperk ik me tot mijn bevoegdheidsterrein Cultuur. Dat is een keuze die ik graag en tegelijk om een objectieve reden heb gemaakt.

Tijdens het eerste jaar van de regeerperiode stond voor mij het cultuurbeleid centraal. Aan het einde van de vorige regeerperiode heeft het Vlaams Parlement een nieuw kunstendecreet goedgekeurd. Dat decreet verplicht de minister van Cultuur om ten laatste op 1 april van zijn eerste ambtsjaar de visienota kunsten in te dienen bij dat parlement. In die nota moet hij de krijtlijnen van het geplande cultuurbeleid uittekenen. Een flink stuk van mijn energie en die van mijn medewerkers is dit eerste jaar om die reden naar mijn bevoegdheid voor Cultuur gestroomd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content