‘Niemand heeft een monopolie op kennis’

‘Je kan naar allerlei cijfers en analyses kijken, en dat is ook onontbeerlijk om een discussie te informeren. Maar nadien rijst de vraag wat we daar nu mee moeten in een complexe maatschappelijke realiteit’, schrijft een groep van acht wetenschappers die door de omstandigheden verenigd zijn in hun kritiek op het gevoerde coronabeleid in ons land.

Hoewel er ongetwijfeld complotdenkers en mensen met verkeerde bedoelingen waren onder de betogers van de Mars voor de Vrijheid, laat de manifestatie wel zien dat er vandaag een groep mensen is die een ander beleid vraagt, een beleid waarin de sociale complexiteit van de maatschappij veel meer tot z’n recht komt. Al anderhalf jaar lang nu volgt de overheid het advies van dezelfde beperkte groep wetenschappers. Het spreekt vanzelf dat zij niet dé wetenschap of alle noodzakelijke kennis vertegenwoordigen. De eenzijdige focus op het louter medische aspect – en eigenlijk zelfs louter virologische aspect – van de huidige crisis is disproportioneel en valt steeds moeilijker uit te leggen. Volgens Thomas Gevaert, co-voorzitter van het artsensyndicaat ASGB, vinden ook veel artsen dat het tijd wordt om de eenzijdige focus op de biomedische aspecten op te geven.

Tegen het einde van 2021 zal de overheid om en bij de 35 miljard euro gespendeerd hebben aan de coronacrisis (aldus de prognose in De Tijd, 30 April). Het grootste deel daarvan is opgegaan aan het compenseren van de sluiting van de horeca en de evenementensector, massaal testen, het uitvouwen van de coronapas, en verwante maatregelen. Bij verschillende maatregelen die de afgelopen maanden zijn ingevoerd, kan de vraag gesteld worden of de effectiviteit wel is aangetoond. Dat je een virus als dit niet zomaar kan ‘containen’, zelfs niet met verregaande maatregelen, is iets wat iedereen die bekend is met complexe systemen, zal beamen.

Niemand heeft een monopolie op kennis.

De 2 miljard die naar ondersteuning van de zorgsector ging, lijkt dan weer een doekje voor het bloeden. In een alternatief scenario met minder maatregelen zou er meer geld kunnen vrijgemaakt worden om structurele ondersteuning van de zorgsector te voorzien. Er zijn heel wat mensen met een zorgdiploma die uit de zorg gestapt zijn, of er nooit in gewerkt hebben, omdat de arbeidsvoorwaarden in de sector zo slecht zijn. Veel van die mensen zouden op korte termijn gerekruteerd kunnen worden, met de juiste incentives en de nodige waardering.

Vaccinatie verkleint de kans op ziekenhuisopname of erger, en alleen de grootste sceptici zullen het grote nut van vaccinatie voor minstens ouderen en andere risicogroepen vandaag nog ontkennen of minimaliseren. Anderzijds is massale vaccinatie niet voldoende effectief gebleken om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Een Covid Safe Ticket voor gevaccineerden heeft potentieel zelfs een averechts effect, omdat het een vals gevoel van veiligheid creëert. De vaccinatiegraad in België is ook uitzonderlijk hoog. De vraag is dan of de aanhoudende druk op niet-gevaccineerden wel proportioneel is met de winst die nog gemaakt kan worden, temeer omdat dergelijke druk ook leidt tot veel onvrede en chronische stress, en het vertrouwen in de overheid op lange termijn ondermijnt.

De verplichting tot vaccinatie in de zorg lijkt ons dan weer een maatregel die in grote mate voortspruit uit morele verontwaardiging eerder dan uit gebalanceerde overweging. Pertinenter dan de vraag “Willen we liever een gevaccineerde dan een ongevaccineerde zorgverstrekker” lijkt ons toch de vraag “Willen we liever een gevaccineerde zorgverstrekker dan helemaal geen zorgverstrekker”. Zelfs indien slechts een fractie van de zorgverleners niet akkoord is met de verplichting en de sector verlaat, al was het maar omdat ze zich in de steek gelaten of respectloos behandeld voelen na zich anderhalf jaar ten volle te hebben ingezet, zou dit grote gevolgen hebben. Deze pragmatische bedenkingen staan nog los van de vraag of het recht op lichamelijke integriteit in dit soort grijze zone niet prioritair is.

Ook zouden meer inspanningen geleverd moeten worden om de scheefgetrokken balans tussen de aandacht voor Covid-19 tegenover andere aandoeningen te verhelpen. Het valt bijvoorbeeld op (in de mortaliteitsdata (tot 9 november) van Epistat/Sciensano) dat een groot deel van de toegenomen sterfte tijdens deze vierde golf niet het gevolg is van Covid-19. Hoeveel mensen zijn er gestorven aan een andere aandoening, omdat ze te laat of helemaal niet naar het ziekenhuis zijn gestapt omdat dit hen constant wordt ontraden om coronapatiënten voorrang te geven? Druk op de ziekenhuizen is niets nieuw en gaat al terug tot minstens 2015. In 2018 riepen spoedartsen op om grieppatiënten niet te snel door te sturen naar het ziekenhuis, en ze indien mogelijk thuis te laten uitzieken. Zowel in de context van covid als meer algemeen moet er zonder exclusieven kunnen gepraat worden over zowel structurele uitbreiding van de zorg, herwaardering van de eerstelijn, als over het terugdringen van medische overconsumptie.

Je kan naar allerlei cijfers en analyses kijken, en dat is ook onontbeerlijk om een discussie te informeren. Maar nadien rijst de vraag wat we daar nu mee moeten in een complexe maatschappelijke realiteit. Een gedegen antwoord op die vraag kan nooit gegeven worden vanuit gelijk welke theoretisch-wetenschappelijke expertise, of dat nu virologie, vaccinologie, economie of sociologie is.

In een volwassen democratische samenleving zouden dit soort ethisch-maatschappelijke vraagstukken het voorwerp moeten zijn van publieke discussie waarbij iedereen evenveel of even weinig expert is. Maar de nuchtere vraag naar het ‘wat nu?’ is nauwelijks gesteld omdat we, al van het begin door de beelden van Bergamo, aangevuurd door de media, in een hysterische kramp zijn geschoten waarbij het virus, en iedere virusdode, ‘koste wat kost’ bestreden moest worden.

Er is vaak gezegd dat we in staat van oorlog zijn en dat het virus de vijand is. Wel, in een oorlog zijn we bereid om jonge, gezonde mensen te laten sterven om onze vrijheden te verdedigen. Hier offeren we zowel onze vrijheden als kwalitatieve levensjaren van onze jeugd op, in ruil voor extra levensjaren voor veelal oudere mensen die we ondertussen nog wat meer laten vereenzamen in WZC’s of thuis. Dat is een keuze die je kan maken, maar laat het dan duidelijk zijn dat dat een politieke keuze is, en geen wetenschappelijke. En politieke keuzes horen onderworpen te zijn aan normale democratische processen en afwegingen — zonder dat tegenstemmen gediaboliseerd of gestigmatiseerd moeten worden.

Peter Petré, Sociolinguïst (UAntwerpen)

Michaël Bauwens, Filosoof (UAntwerpen)

Bert De Munck, Wetenschapshistoricus (UAntwerpen)

Herwig Mannaert, Systeemtheoretisch ingenieur (UAntwerpen)

Joris Vlieghe, Wijsgerig pedagoog (KU Leuven)

Patricia Stoop, Literatuurwetenschapper (UAntwerpen)

Tijl De Bie, Data scientist (UGent)

Tine De Koninck, Literatuurwetenschapper (UAntwerpen)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content