Claude Nijs

‘Moeten we het debat over de doodstraf al afbreken voor we eraan beginnen?’

Claude Nijs Voorzitter van denktank Liberales

‘Het feit dat een gemeenschap debatteert over de doodstraf en ze niet lichtzinnig invoert pleit trouwens voor het hoogstaand moreel gehalte van die gemeenschap’, schrijft Claude Nijs van Liberales.

Zaterdag 6 augustus 2016. Hoofdcommissaris Ivo Vereycken van de Directie Special Units had net laten weten dat de elitetroepen van de federale politie eenenvijftig interventies hebben uitgevoerd bij terreurverdachten sinds de aanslagen in Parijs op 13 november 2015.

Op zaterdagnamiddag worden rond 16 uur aan de balie van het politiekantoor van Charleroi twee politiemensen aangevallen door een man met een machete. De dader riep “Allahu Akbar”. Een agente loopt diepe snijwonden in het gezicht op, haar collega raakte ook gewond en beiden liggen op moment van schrijven in een kunstmatige coma. De dader werd neergeschoten en is later overleden aan zijn verwondingen.

‘Moeten we het debat over de doodstraf al afbreken voor we eraan beginnen?’

De terroristische aanslagen laten het debat over de invoering van de doodstraf terug oplaaien. Het seculier inclusief moreel project van universele mensenrechten propageert een humaniteit die niet te rijmen valt met het toepassen van de doodstraf. Het lijkt een direct oordeel waaraan niet te twijfelen valt. Toch moeten we ook snelle directe oordelen onderzoeken.

Mogelijk is het oordeel louter intuïtief of betreft het een taboe. Aangezien dit seculier moreel project en de seculiere ethiek(en) het resultaat zijn van rationele argumentatie, en niet bovennatuurlijk of goddelijk geopenbaard zijn, betreft het een met menselijke kennis vervaardigde set van oordelen, regels en principes die het harmonieus vreedzaam samenleven tot doel heeft en kunnen we dit debat niet vermijden.

En wijst het feit dat er weinig of geen commotie ontstaat als een terrorist door de ordediensten wordt doodgeschoten er al niet op dat we weinig problemen hebben met dode terroristen? Het leidt tot een debat dat ook de existentiële vraag oproept ‘Wat betekent het mens te zijn?’.

‘Kijk eens wat wij durven’

Aangezien de doodstraf niet bepaald efficiënt blijkt te zijn in het voorkomen van geviseerde misdrijven lijkt de mogelijke (her)invoering van de doodstraf toch vooral een voorbeeld van ‘window dressing’ te zijn waarbij een maatschappij haar moed en daadkracht probeert te afficheren, vergelijkbaar met een uitspraak als “kijk eens wat wij durven”. Als men over de doodstraf debatteert geeft een gemeenschap anderzijds ook toe dat de uitwerking van het inclusief universeel moreel project obstakels kent. Niet iedereen wil het mee realiseren en de hoogstaande morele principes lijken de daadkrachtige verdediging ervan in de weg te staan.

Het volgens mij meest valabele argument pro de doodstraf dat je zou kunnen aanvoeren is, denk ik, het argument voor de uitsluiting van de dader uit de liberale seculiere gemeenschap. Een terroristische dader die zich tot doel stelt de liberale seculiere samenleving te vernietigen met dodelijke terroristische daden sluit zichzelf de facto uit van die liberaal seculiere gemeenschap. Je zou ook kunnen stellen dat de dader daarmee het recht verliest om zich te beroepen op wat we de universele mensenrechten noemen. De dader plaatst zichzelf hiermee immers radicaal en definitief buiten dit inclusief universeel moreel project.

Onder ‘de liberale seculiere gemeenschap’ moet hier verstaan worden het op rationele gronden, inclusief, niet discriminerend moreel project overeenkomstig de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1950). Het betreft een samenlevingsproject dat historisch gegroeid is als antwoord op vele oorlogen en conflicten. Het heeft ons veel tijd en veel slachtoffers gekost maar het heeft ons gebracht tot een consensus die de politiek overstijgt en heeft ons geleid naar een gedeeld moreel project.

Het overeenkomstig model van samenleving vrijwaart verscheidene vrijheden, waaronder de vrijheid van godsdienst voor zover deze geen schade toebrengt aan de openbare veiligheid, de openbare orde, de gezondheid of goede zeden, en niet te vergeten de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Het botst met andere verklaringen over mensenrechten die geen seculiere basis hebben. In het bijzonder botst het met de Caïro-verklaring van de mensenrechten in de islam die vrijheden beperkt door ze in overeenstemming te brengen met de islamitische sharia.

‘Het invoeren van de doodstraf is een laatste toevlucht die weinig kan oplossen.’

De expliciete intentie om de liberale seculiere samenleving te vernietigen viseert de kern van fundamentele vrijheden die op basis van het menselijk rationeel vermogen de grondslag vormen voor het potentieel vreedzaam samenleven van alle mensen in al hun diversiteit. Dat wie met deze intentie overgaat tot het uitvoeren van een potentieel dodelijk aanslag zich niet meer kan beroepen op het recht op leven zou ook verder kunnen verantwoord worden door artikel 15 EVRM (afwijking in geval van noodtoestand) en artikel 17 (verbod van misbruik van recht).

Het invoeren van de doodstraf is echter een laatste toevlucht die weinig kan oplossen. Je kan dan ook stellen dat de liberale seculiere samenleving die laatste toevlucht momenteel niet nodig heeft, dat we nog voldoende andere middelen hebben om de rechtsorde te bewaren.

Anderzijds weten we dat het proces van radicalisering ook in de gevangenissen verdergaat. Hier kan een economisch (utilitaristisch) argument ter ondersteuning komen. Een uitgevoerde doodstraf elimineert een terroristische dader, voorkomt herhaling door diezelfde dader.

Logica van goed huishouden

Het gebruik van werkwoorden als ‘uitschakelen’ of ‘elimineren’ bij het doden van terroristische daders lijkt er ook op te wijzen dat de ethische kwestie of het ‘goed’ is een terroristische dader zonder (kans op) proces te doden in dergelijke gevallen geen rol speelt. Het wijst op een logica van goed huishouden: iets wat niet op zijn plaats hoort wordt uit de weg geruimd. In een schaarse wereld blijft de kost voor het niet opruimen van een blijvend probleem oplopen.

Als je deze logica volgt is het maar de vraag of onze voorraad morele zuiverheid opgewassen is tegenover de obstakels die de liberale seculiere samenleving belagen? Is de doodstraf geen passende straf voor een dader van een dodelijke aanslag gepleegd met de expliciete intentie om de liberale seculiere samenleving te vernietigen?

Omwille van deze bijzondere daad en intentie lijkt me een uitzonderlijke maatregel verdedigbaar. Maar verdedigbaar wil nog niet zeggen dat het een juiste maatregel is. De existentiële vraag ‘Wat betekent het mens te zijn?’ komt hier aan de oppervlakte. Mogen we, als mens in de humanistische betekenis, mensen uitsluiten uit het moreel project? Mogen we een scherpe lijn trekken tussen wie in en wie uit is?

Principiële verdedigers van een verbod op de doodstraf stellen dat we simpelweg geen mensen doden als straf. Het doodschieten van terroristen – door de ordediensten voor alle duidelijkheid (zie verder) – zijn gevallen van zelfverdediging en daarom wel aanvaardbaar. Een humane beschaving handelt anders dan terroristen; het past meer humane straffen toe. Voor principiële verdedigers van het verbod op de doodstraf kan geen énkel argument dit principe onderuit halen.

‘De waarde die we hechten aan het individu en het leven op aarde, gekoppeld aan het sterke intuïtieve oordeel dat iemand doden niet mag, maken een pleidooi voor de doodstraf zo goed als kansloos.’

Hoe sterk we ook geloven in de mogelijkheid van een vreedzame samenleving, we moeten ook toegeven dat het inclusief universeel moreel project van mensenrechten obstakels kent die haar realisatie bemoeilijken. Die realiteit doet geen afbreuk aan de intrinsieke hoogstaande waarde van het door feilbare mensen uit te voeren moreel project. Het feit dat een gemeenschap debatteert over de doodstraf en ze niet lichtzinnig invoert pleit trouwens voor het hoogstaand moreel gehalte van die gemeenschap. Maar als we de doodstraf zouden invoeren voor heel uitzonderlijke gevallen zouden we een eerste gevaarlijke stap zetten die ons mogelijk leidt naar repressie en terreur die we net willen bestrijden.

Zo een waanzinnige situatie doet zich momenteel voor op de Filipijnen. De nieuwe president Rodrigo Duterte voerde campagne voor een harde no-nonsense aanpak van criminaltiteit. Hij beloofde dat onder zijn presidentschap er een eind zou komen aan criminaliteit en hij verklaarde er geen graten in te zien dat ordediensten en zélfs burgers criminelen zouden doden.

µIn de periode tussen zijn aantreden als president op 30 juni en 1 augustus werden volgens de politie 239 van drugscriminaliteit verdachte personen gedood en volgens de ‘Kill List’ van de Filipijnse Daily Inquirer werden er in dezelfde periode 465 mensen gedood door politie of burgers die het recht in eigen handen nemen. Duterte voegt er nog aan toe dat men geen hoop moet stellen in priesters of mensenrechten; ze kunnen de dood niet stoppen.

Samenleving beschermen

De waarde die we hechten aan het individu en het leven op aarde, gekoppeld aan het sterke intuïtieve oordeel dat iemand doden niet mag, maken een pleidooi voor de doodstraf zo goed als kansloos. Voor wie de liberale seculiere samenleving koestert is het verbod om te doden – tenzij in uiterste gevallen van zelfbescherming – een duidelijke norm en een fundamentele regel voor vreedzaam samenleven. Maar moeten we dan het debat over de doodstraf al afbreken voor we er aan beginnen? Hoe moeten we dan de liberale seculiere samenleving beschermen als we de doodstraf niet willen in schakelen?

In plaats van de doodstraf opnieuw in te voeren moeten we ons richten op de rechtsstaat en op onderwijs. Maar daar zullen we dan wel sterker onze schouders moeten onder zetten. Zo stelt de Nederlandse filosoof Paul Cliteur met betrekking tot onderwijs dat we ons niet meer kunnen veroorloven “dat kinderen denkbeelden meekrijgen die we vervolgens moeten gaan bestrijden als ze zestien zijn omdat ze anders naar Syrië afreizen”.

En ja, in een vreedzame samenleving met efficiënte rechtsstaat en ordehandhaving komt men niet met de regelmaat van de klok vrij omwille van procedurefouten. Om het in het Engels te zeggen: We must get our act together. Urgently.

Partner Content