Rekenhof trekt berekening jobsdeal van regering in twijfel

Charles Michel © Belga Image

Het Rekenhof plaatst serieuze vraagtekens bij de budgettaire cijfers achter de jobsdeal van de regering-Michel.

Dat is een pakket maatregelen waarmee de federale regering de jobcreatie wil versterken. De deal moet bovendien voor 505,4 miljoen euro bijdragen aan de sanering van de begroting. Maar het Rekenhof gelooft niet dat de RSZ-ontvangsten en fiscale ontvangsten het vooropgestelde doel zullen halen.

Uitgesteld

De jobsdeal – of arbeidsdeal -zag afgelopen zomer het levenslicht tijdens het begrotingconclaaf, waarop de regering ook de begroting voor 2019 opmaakte. De 28 ingrepen hebben tot doel knelpuntberoepen in te vullen en zoveel mogelijk mensen op de arbeidsmarkt te activeren. Ze zouden 12.500 mensen aan een job moeten helpen.

De federale regering zou vrijdag een groot deel van de deal formeel goedkeuren, op de verdere degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen na, maar dat pleit wordt wellicht pas volgende week beslecht.

Twijfels

De regering gaat uit van een opbrengst van ruim 500 miljoen euro. Dat bedrag is opgedeeld in een besparing van de werkloosheidsuitgaven (90,4 miljoen euro), extra RSZ-ontvangsten (218,6 miljoen euro) en extra fiscale ontvangsten (196,4 miljoen euro).

Maar het Rekenhof kan niet bevestigen of dat rendement zal worden gehaald, om verschillende redenen. Zo fronst de begrotingswaakhond de wenkbrauwen bij de keuze van een mediaanloon van 3.300 euro per maand als basishypothese. ‘De regering gaf in haar voorstelling van de jobsdeal immers aan dat 50 procent van de 134.570 vacante betrekkingen geen ervaring vereisen en meer dan 60 procent geen diploma’, luidt het.

Bovendien zijn er voor het merendeel van de maatregelen besprekingen op verschillende niveaus nodig. Daardoor acht het Rekenhof het weinig waarschijnlijk dat ze vanaf januari 2019 uit de startblokken kunnen schieten. En dan nog zullen verschillende maatregelen niet meteen bij hun invoering effect hebben. Het Rekenhof gelooft niet ‘dat dit beleid zijn volledige rendement haalt van bij het begin van het jaar’.

Het Rekenhof zoomde verder in op de fiscale ontvangsten. Het voerde verschillende simulaties uit om de bedrijfsvoorheffing te bepalen op basis van het mediaanloon dat de regering hanteert. ‘Volgens de gekozen hypotheses leiden de simulaties van het Rekenhof tot een bedrag tussen 56,3 en 118,6 miljoen euro op jaarbasis, terwijl het verwachte rendement dat in de begroting is opgenomen, 196,4 miljoen euro bedraagt’.

Ook bij de berekening van de impact op de uitgaven van de RVA rijzen volgens het Rekenhof vragen. De berekeningen moeten worden verfijnd, maar ook is de oorsprong van bepaalde veronderstellingen voor het Rekenhof onduidelijk.

Het waarschuwt ook dat de creatie van nieuwe jobs niet noodzakelijk leidt tot een ermee overeenstemmende vermindering van het aantal werklozen.

Vennootschapsbelasting

Wat het overige begrotingswerk betreft, dringt het Rekenhof aan op een jaarlijkse herraming van de hervorming van de vennootschapsbelasting. Het verwijst daarbij naar de belangrijke budgettaire effecten van de hervorming in de eerste jaren van de hervorming. In 2019 moeten compenserende maatregelen de negatieve impact van de tariefdalingen en andere stimuli voor alles samen 2,1 miljard euro neutraliseren.

De regering gaat in de begroting nog steeds uit van de budgettaire neutraliteit van de ingreep, mede door een voorziene veiligheidsmarge van ruim 300 miljoen in 2019 en 108 miljoen in 2020. Het Rekenhof ontving een overzicht van de impact van de wijzigingen die binnen de veiligheidsmarge vallen. Het merkt op dat deze partiële herraming niet volstaat om de toereikendheid van de veiligheidsmarge aan te tonen. De belangrijkste maatregel – de afschaffing van de notionele intrestaftrek – is er immers niet in opgenomen.

‘Bewust misleidend’

Kamerlid Peter Vanvelthoven (SP.A) laakt dat de begroting allesbehalve waarheidsgetrouw is. ‘Meer nog: ze is bewust misleidend. Iedereen heeft recht te weten hoeveel de verlaging van de vennootschapsbelasting echt kost. Want het zijn de gezinnen, zelfstandigen en alleenstaanden die binnen enkele jaren voor die factuur op zullen moeten draaien’, aldus het oppositielid.

Hij benadrukt dat de besparing door de afschaffing van de notionele intrestaftrek tegenvalt door de lage rente. ‘Voor 2019 komt dat neer op een meerkost van ongeveer 200 miljoen euro, voor 2020 loopt dat zelfs op tot 700 miljoen euro, ofwel een zevenvoud van de veiligheidsmarge’, rekent de SP.A’er voor.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content