‘Minder loon voor langdurig zieke parlementsleden: is dat wel goed voor de democratie?’

Advocaat Hugo Lamon formuleert een aantal bedenkingen na het akkoord dat in het Vlaams parlement werd bereikt over de inperking van het loon van langdurig zieke volksvertegenwoordigers.

De politici van meerderheid en oppositie in het Vlaams Parlement zijn het roerend eens: parlementsleden verdienen veel (een maandelijkse vergoeding van ca. 5.700 euro netto) en als ze meer dan een maand ziek zijn volstaat 60 % van die vergoeding. Daarvoor wordt het eigen reglement aangepast. Het voornaamste argument voor die collectieve zelfopoffering is het geroemde rechtvaardigheidsgevoel dat politici nu collectief treft. De concrete aanleiding is natuurlijk de hachelijke situatie van een Vlaams Parlementslid dat tot voor kort geroemd werd omwille van haar mediagenieke aanwezigheid maar nu in verdenking is gesteld voor fraude (het onderzoek loopt nog en alleen een roepende in de woestijn merkt fijntjes op dat er nog zoiets bestaat als het vermoeden van onschuld).

Sinds de affaire losbarstte is ze niet meer in het Vlaams Parlement gezien en werd haar afwezigheid gerechtvaardigd met ziektebriefjes. Iedereen lijkt te vermoeden dat het om valse attesten gaat, maar heeft iemand zich al de vraag gesteld wie de arts is die daaraan meewerkte? Waar blijven de wolven en hyena’s die het ontslag van die arts vragen, of een strafonderzoek, of toch minstens een tuchtrechtelijke vervolging, of waarom niet meteen de publieke schandpaal van de media? Dit is geen oproep om dat vooralsnog te doen, maar het toont wel aan hoe selectief onze verontwaardiging is.

Minder loon voor langdurig zieke parlementsleden? Is dat wel goed voor de democratie.

Wie een tijdje ziek is als lid van de wetgevende macht moet maar als een gewone werknemer worden behandeld. Een parlementslid is echter geen werknemer en oefent in een democratie een cruciale taak uit als lid van de wetgevende macht. Dat moet in alle onafhankelijkheid gebeuren, zonder druk van buitenaf en zonder dat de samenleving de vrees moet hebben dat de parlementsleden corrupt zijn of gemakkelijk corrumpeerbaar. Wie over miljarden meebeslist, moet aan de verleidingen van buitenaf kunnen weerstaan. Hun voornaamste controleurs zijn de kiezers en die kunnen volatiel zijn, zodat er zelfs voor eerlijke hardwerkende parlementsleden geen werkzekerheid is.

De parlementsleden vinden van zichzelf dat ze supermensen zijn, maar wie onomstootbaar ziek is (en bijvoorbeeld getroffen wordt door een kwalijke kanker) kan niet terugvallen op de ziekteverzekering, bij gebrek aan statuut. Hun herverkiezing wordt dan ook minder evident. Dat is voor sommigen geen aantrekkelijke gedachte. De hele heisa rond de vermeende ziekte van een parlementslid zorgt er dus enkel voor dat er minder ruimte is voor onafhankelijke geesten en de politieke partijen nog meer greep krijgen op die parlementsleden. Het rechtvaardigheidsgevoel komt er dus op neer dat de democratie zal inboeten.

Het is allicht maar een kwestie van tijd dat een op media-aandacht belust populist ontdekt dat ook de leden van de rechtelijke macht bij ziekte gewoon worden doorbetaald en het rechtvaardigheidsgevoel ook daar noopt tot ingrijpen. En wat parlementsleden zichzelf aandoen is dan misschien de angstige voorbode voor wat ze daarna aan rechters willen opleggen. Het is hier allicht niet slecht dat bijvoorbeeld in de Bangalore rules en andere internationale referentiepunten wordt benadrukt dat een behoorlijke en stabiele vergoeding van magistraten essentieel is voor een democratische rechtsstaat. Samen met hun levenslange benoeming moet hen dat voldoende onafhankelijkheid bieden om zonder druk van de wetgevende of de uitvoerende macht behoorlijk te functioneren. Zij beslissen vaak over zaken met grote financiële inzet of over de toekomst van burgers, waarbij ze moeten weerstaan aan allerhande pogingen tot corruptie en zich ook niet mogen laten leiden door wat de tijdelijke machthebbers van de uitvoerende en wetgevende macht willen. Dat is trouwens ook de kern van het debat over de werking van justitie in pakweg Polen en Hongarije.

Een gezonde democratie heeft nood aan onafhankelijke geesten, zowel in het parlement, in de regering als in de magistratuur. De wetgever mag misschien vinden dat een parlementslid moet worden vergeleken met het werknemersstatuut (en het in dat perspectief dan logischer zou zijn dat de politieke partijen dan als de werkgever worden beschouwd, met alle daaraan verbonden sociaalrechtelijke verplichtingen) maar het mag er niet toe leiden dat nu ook magistraten in dezelfde rol worden geduwd. Het kan zijn dat de publieke opinie dat misschien niet onmiddellijk begrijpt en overvallen wordt door een onrechtvaardigheidsgevoel, maar dan is het de taak van iedereen die het goed voorheeft met de democratie om dat te duiden, uit te leggen en ook te wijzen op wat de internationale standaarden zijn. Het maakt in ieder geval dat de criteria die politici zichzelf opleggen niet zonder meer kunnen worden doorgetrokken naar anderen, maar misschien is het op termijn ook niet goed voor zichzelf.

Deze blog verscheen oorspronkelijk op Jubel.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content