Meyrem Almaci: ‘Michel is erger dan Di Rupo’

Meyrem Almaci (Groen) is allesbehalve opgezet met de nieuwe bankenwet. © BELGA

Meyrem Almaci (38) is vorig weekend verkozen tot opvolger van Wouter Van Besien als voorzitter van Groen. De Antwerpse, van Turkse afkomst, wil na de hoofden ook de harten van de mensen veroveren met duidelijke taal.

Klimaat en racismebestrijding staan bovenaan haar agenda. Opvallend wel: het zwartepietendebat vindt ze “geen politieke prioriteit”.

Veel is er niet nodig om het vuur bij Meyrem Almaci aan te wakkeren. Welgeteld één vraag. Waarom ze voorzitter van Groen wou worden. “Ik heb de goesting om het voortouw te nemen tegen de rechtse besparingsregeringen in Vlaanderen, Brussel en België. Vanuit de motivatie dat het wél anders kan. Er is wel degelijk een alternatief. Groen zal dat bewijzen.”

‘Vriendelijk voor de grote vissen, streng voor de kleine vissen’, dat was de groene analyse van de regering-Di Rupo. Wat zegt u van de regering-Michel?

Almaci: (op dreef) “Michel is nog een graad erger dan Di Rupo. De vorige regering installeerde tenminste nog een commissie fiscaliteit, weliswaar op het einde van de legislatuur. Deze regering doet niets. Er komt geen enkele verschuiving van lasten op arbeid naar vermogen. Onbegrijpelijk. De gewone gezinnen en de mensen die het al moeilijk hebben, worden getroffen, de allerrijksten worden ongemoeid gelaten.”

Wat is uw alternatief?

Almaci: “Wij zijn niet naïef, we beseffen ook dat iedereen zijn steentje moet bijdragen om het budget op orde te krijgen, maar een vermogenswinstbelasting bijvoorbeeld kan tot acht miljard opleveren. De nucleaire bijdrage (betaald door de uitbaters van de kerncentrales, nvdr) zou ook verhoogd moeten worden in plaats van verlaagd. De regering-Michel ziet de mensen alleen in functie van hun economische waarde. Neem de verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar. Nu al kampt één op vijf werknemers met een burn-out, wat te wijten is aan de arbeidsomstandigheden.”

“Dát moet eerst aangepakt worden, zodat mensen het volhouden om tot hun 65e te werken. Wij pleiten voor de oprichting van een loopbaancommissie naar analogie met de pensioencommissie. Een expertenpanel zou zich moeten buigen over de vraag hoe mensen werk, gezin en ontspanning best combineren. Ik hoop dat de meerderheid ingaat op onze vraag. Blijkbaar beseft ze het probleem wel, want ze gaat nu het psycholoogbezoek terugbetalen. (zucht) Ze zou beter de oorzaak aanpakken.”

Met deze uitleg raakt u het hoofd, maar nog niet het hart van de mensen. Hoe gaat u dat doen?

Almaci: “Door te benadrukken dat deze regering rijkdom loont, armoede afwijst als ‘eigen schuld, dikke bult’ en de klimaatverandering opzijschuift als een luxeprobleem. De regering versterkt zo de polarisatie in onze samenleving. Mensen worden tegen elkaar opgezet: werkenden tegen niet-werkenden, werknemers tegen werkgevers, armen tegen rijken, allochtonen tegen autochtonen.”

De vakbonden starten morgen met de eerste van vier opeenvolgende stakingsmaandagen. Werken zij de polarisatie niet mee in de hand door werknemers op te zetten tegen werkgevers?

Almaci: “Dat valt best mee, zeker in vergelijking met de jaren tachtig. Ik begrijp de bezorgdheid van de vakbonden. Zolang de regering hun signaal, en dat van andere middenveldorganisaties, niet ernstig neemt, zijn deze acties legitiem. Ik ga het stakingsrecht niet ondermijnen. Let op: dat wil niet zeggen dat ik niet bezorgd ben om eventuele polariserende effecten. Groen staat ook aan de kant van de werkgevers. Wij willen iedereen verenigen.”

Niet onbelangrijk: meer dan vijftig procent van de Belgen heeft wel gestemd voor deze regeringspartijen.

Almaci: “Eens een regering gevormd is, moet die nog altijd op een respectvolle manier met de mensen omgaan. Dat betekent dat je rond de tafel gaat zitten vooraleer je cruciale beslissingen neemt zoals de verhoging van de pensioenleeftijd. Dat stond trouwens in geen enkel verkiezingsprogramma. De regering maakt elk debat onmogelijk. Er staat trouwens een grote meerderheid van de bevolking achter een vermogenswinstbelasting. Waarom durft ze dat debat niet aan te gaan? Deze regering misleidt de mensen.”

Groen behaalde bij de verkiezingen in mei een goede 9 procent. Bent u akkoord dat het potentieel hoger ligt?

Almaci: (knikt)” Ik wil daarom de partij lokaal sterker verankeren. Dat moet de volgende stap zijn in onze evolutie. Want waar we lokaal sterk staan, scoren we ook nationaal beter. We moeten de mensen één op één overtuigen, want mensen kiezen in de eerste plaats voor mensen. Dat is ook wat ik bedoel met de harten veroveren.”

Groen heeft onder Wouter Van Besien het geitenwollensokkengehalte afgeworpen, maar verloor tegelijk een deel van haar charme. Akkoord?

Almaci: “Dat blijkt niet uit de cijfers. We zijn drie opeenvolgende verkiezingen vooruit gegaan. Ik wil wel, naast de sociale poot, de groene poot van ons programma weer hoger op de politieke agenda zetten, als u dat bedoelt. Je mag natuurlijk de politieke context van de voorbije jaren niet vergeten: de bankencrisis, de val van de regering, de zesde staatshervorming waar wij aan meegewerkt hebben. De komende jaren gaan we meer tijd en ruimte hebben om het klimaatbeleid onder de aandacht te brengen. En het zal nodig zijn, want de Vlaamse en de federale regering tonen nul ambitie inzake klimaat.”

U staat gekend als een dossiervreter. Vindt u het niet jammer dat u door het interne cumulverbod van Groen ofwel het federale parlement ofwel de Antwerpse gemeenteraad moet verlaten?

Almaci: “Ik sta achter het cumulverbod. De drie mandaten behouden is geen optie, ook niet op menselijk vlak. Ik ben Bart De Wever niet. Ik zal waarschijnlijk in het voorjaar in samenspraak met de partij een beslissing nemen.”

Als partijvoorzitter moet u over alles meepraten. Wat vindt u bijvoorbeeld van de beleidsverklaring van Theo Francken (N-VA), staatssecretaris voor Asiel en Migratie?

Almaci: “Ik maak mij zorgen. Het is duidelijk dat hij de beleidslijn van zijn voorganger Maggie De Block verder zet, maar op bepaalde punten nóg strenger is. Hij wil bijvoorbeeld kinderen weer opsluiten in gesloten centra. Dat is tegen alle internationale regels in. Dat is een serieuze achteruitgang. Hij verkiest ook collectieve opvang voor asielzoekers, terwijl kleinschalige initiatieven meer tot vrijwillige terugkeer leiden.”

Heeft Francken toch niet aangetoond dat hij minder hard is dan gevreesd?

Almaci: “Dat moet blijken uit de praktijk. Wij gaan hem niet beoordelen op zijn reputatie. Maar wie de internationale rechtsregels schendt, is niet humaan.”

Hoe kijkt u naar het zwartepietendebat?

Almaci: “Het feest van Sinterklaas verenigt kinderen. Ik zie dat bij mijn twee kinderen thuis. Dat moet zo blijven. Maar als mensen zich gekwetst voelen door de figuur van zwarte piet, dan mag er zeker een maatschappelijk debat gevoerd worden. Alleen vind ik dat debat geen politieke prioriteit. Racisme en discriminatie in het onderwijs, op de huur- en arbeidsmarkt, dát zijn de zaken die de politiek eerst moet aanpakken. Want racisme is wel degelijk nog altijd een structureel probleem in Vlaanderen.”

Welke instrumenten heeft de overheid in handen?

Almaci: “Het moet gedaan zijn mensen tegen elkaar op te zetten. Uitspraken zoals ‘racisme is een relatief begrip’ (uitspraak van Vlaams minister Liesbeth Homans (N-VA), red) kunnen niet. We moeten elkaar beter leren kennen. Maar sensibilisering alleen is niet genoeg. De politiek moet ook harder optreden in de praktijk. Als er sprake is van discriminatie bij een aanwerving, dan moet die werkgever strenger gestraft worden. De drempel om een klacht neer te leggen, moet ook omlaag. De overheid zou ten tweede zelf praktijktesten moeten uitvoeren. Dat kan in interimkantoren, op de huurmarkt, enzovoort. Ze moet ten slotte ook een duidelijk traject uittekenen om haar eigen quota te halen. Die mogen geen dode letter blijven.”

Wordt u geregeld geconfronteerd met racisme?

Almaci: “Ik ben opgegroeid in armoede, ik heb de vooroordelen aan den lijve meegemaakt. De laatste jaren niet meer, de mensen kennen mij nu als die Antwerpse politica met haar moeilijke naam. Maar racisme is wel dagelijkse realiteit voor vele anderen, ook voor mensen uit mijn familie. Het is voor hen niet evident om een job te vinden of een huis te huren. Daarom is racismebestrijding een prioriteit voor mij. Ik hoop dat mijn kinderen niet hetzelfde moeten meemaken.”

(Paul Cobbaert/De Zondag)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content