Kathleen Van Brempt en Frans Timmermans

‘Mens en planeet staan onder druk en niet iedereen profiteert: klimaatbeleid is geen louter groen thema’

Kathleen Van Brempt en Frans Timmermans Europees lijsttrekker voor SP.A en Spitzenkandidaat van S&D

‘Klimaatbeleid is intrinsiek sociaal’, schrijven Kathleen Van Brempt en Frans Timmermans in aanloop naar de Europese verkiezingen op 26 mei.

Klimaatbeleid is geen groen thema. Bij elke stap vooruit trokken de socialisten aan de Europese kar, stonden de christendemocraten op de rem én werkten de populisten en nationalisten radicaal tegen. Maar we mogen niet op onze lauweren rusten. Met dank aan de jongeren om ons daaraan te herinneren.

Wij leven in turbulente tijden. In heel Europa zien we nationalistische en populistische partijen opgang maken en knagen aan de vrijheden waarvan we dachten dat ze definitief verworven waren. Als hun leiders aan de macht komen, zoals in Hongarije of Polen, voeren ze slavenwetten in, herleiden ze vrouwen tot broedmachines, ontmantelen ze de persvrijheid, leggen ze de onafhankelijke rechterlijke macht het zwijgen op of sluiten ze universiteiten. Feiten en wetenschappelijke kennis worden met het grootste gemak opzijgeschoven en vervangen door complottheorieën, fake news en nostalgische fantasieën over het verleden.

Mens en planeet staan onder druk en niet iedereen profiteert: klimaatbeleid is geen louter groen thema.

Bovendien worden we met de neus hard op feiten gedrukt. Ons economisch model is niet in staat een welvarende toekomst te garanderen. Integendeel. Mens en planeet staan onder druk en niet iedereen profiteert. En de opmars van robotisering, Big Data en Artificiële Intelligentie zal niet enkel onze economie, maar ook onze persoonlijke levens drastisch veranderen. Al die evoluties spelen zich af in een wankele wereldorde waarin de Verenigde Staten geleid worden door een ongeleid projectiel, China haar invloed uitbreidt tot in de verste uithoeken, en Rusland droomt van meer kernwapens en digitale oorlogsvoering.

Kritiek kantelmoment

We schetsen de situatie wellicht wat somber, want in werkelijkheid is er goed nieuws. Het ziet er naar uit dat de bevolking begrepen heeft dat we ons op een kritiek kantelmoment bevinden en dat er actie ondernomen moet worden. En wel nu. Wat meer is, de oplossingen liggen als het ware voor het grijpen. Al zal het moed en volharding vergen om de Europeanen zekerheid te bieden op een welvarende toekomst.

In heel Europa zien we protestbewegingen ontstaan en komen de kameraden van de vakbond op straat. Die protesten hebben schijnbaar met heel verschillende bekommernissen te maken. In Frankrijk wijzen de gele hesjes op de groeiende ongelijkheid. De betogers zien het onaanvaardbare contrast tussen gewone mensen die voor alles en nog wat de rekening krijgen tegenover multinationals die genieten van uitzinnige belastingvoordelen. In België komen – in navolging van het Zweedse voorbeeld – tienduizenden jongeren wekelijks op straat om hun toekomst veilig te stellen. Ze eisen dat we eindelijk werk maken van een klimaatbeleid. In de grote steden in Hongarije en Polen zijn er straatprotesten tegen regeringen die de vrijheid aan banden leggen en haat prediken tegen alles wat vreemd en anders is.

Wat al deze protesten met elkaar verbindt, is het besef dat het systeem faalt. Veel mensen hebben de indruk dat het beleid er niet voor hen is, maar om de gevestigde belangen te verzekeren en vooral: ze vinden dat ze vaak oneerlijk behandeld worden. Ze weten donders goed dat het fout zal aflopen als er geen radicale keuzes worden gemaakt. Keuzes die hén ten goede zullen komen.

De keuzes zijn glashelder

Welnu, daarover gaan de komende Europese verkiezingen. De keuzes zijn glashelder en je kan ze opdelen in drie grote stromingen. Nationalisten en populisten herschrijven de geschiedenis om toch maar niet te hoeven nadenken over de uitdagingen van de toekomst. Ze wakkeren de angst voor een veranderende wereld aan, framen concrete en haalbare oplossingen als gevaarlijk naïeve flauwekul en zetten oude wij-zij-tegenstellingen weer krachtig in de verf. Het zijn de partijen die Europese samenwerking teniet willen doen en willen terugkeren naar een continent van, in het beste geval, kibbelende natiestaten en, in het ergste geval, gewelddadige conflicten. Het zijn de partijen van het verleden. En in een veranderde wereld zijn antwoorden uit het verleden inefficiënt en achterhaald.

Er zijn ook de partijen die Europa in de diepvries willen steken maar niet begrijpen dat zelfs diepvriesproducten een beperkte houdbaarheid hebben. Zij willen alles houden zoals het is en doorgaan met hun business as usual. We kennen ze: de Europese christendemocraten. Dat zijn de partijen van het heden. Zoals we weten, is het heden morgen al geschiedenis.

De toekomst zal worden geschreven door partijen die vooruit willen. Die vooruitgangsgedachte zit diep in het DNA van het socialisme ingeweven. Het moment is aangebroken om het optimisme terug te brengen in onze samenleving, een optimisme dat gebaseerd is op solidariteit, op vrijheid en rechtvaardigheid, op duurzaamheid en gelijke rechten. Dat zijn niet enkel de basisingrediënten van onze beweging, het zijn ook de eisen die we horen in de straatprotesten én de belangrijkste bekommernissen van de jonge generatie. Als we de analyses in internationale tijdschriften mogen geloven, is er sinds kort zelfs sprake van ‘millennial socialisme’, een hernieuwde belangstelling voor het socialistische gedachtengoed bij de huidige generatie jongeren. Dat speelt zich voorlopig vooral in de VS af, maar ook in Europa zien we dat jongeren een eerlijke verdeling van de welvaart én solidariteit met elkaar en met toekomstige generaties fundamenteel vinden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het de jongste generaties zijn die het meest positief staan ten opzichte van het Europese project. Zij dragen immers in zich de ziel van Europa.

We kunnen in Europa weliswaar verschillende culturele achtergronden hebben en een andere taal spreken, de uitdagingen waarmee elke Europeaan geconfronteerd wordt, zijn krek dezelfde.

Ook daarover gaan de komende Europese verkiezingen. Ze zullen bepalen of we Europa verder kunnen bouwen op solidariteit, openheid, wederzijds begrip, rechtvaardigheid en of we onze meningsverschillen kunnen uitpraten rond de tafel, misschien als politieke tegenstrevers, maar nooit als vijanden. We kunnen in Europa weliswaar verschillende culturele achtergronden hebben en een andere taal spreken, de uitdagingen waarmee elke Europeaan geconfronteerd wordt, zijn krek dezelfde. We zullen ze samen oplossen of niet oplossen.

We delen in Europa ook een reeks basiswaarden, zoals de democratie, de rechtsstaat en individuele vrijheden. Daarover kunnen we geen compromissen sluiten. Pedro Sánchez sloeg de nagel op de kop toen hij zei: ‘Als we een Europa willen dat beschermt, moeten we ook het Europese project beschermen. Dan gaat het onder meer over de bescherming van een vrije pers, een onafhankelijke rechtspraak, vrij academisch onderwijs en de vrijheid voor ngo’s en vakbonden om mensen te vertegenwoordigen die hun hulp nodig hebben’.

Nieuw sociaal contract

Wat ons betreft, hoort sociale rechtvaardigheid daar ook bij. Frank Vandenbroucke schreef ooit: ‘Overheidsbescherming tegen sociale risico’s en gelijke toegang tot publieke goederen zoals onderwijs zijn bepalend voor de European way of life‘. Hij echode daarin de woorden van de Britse socioloog Gerard Delanty, die schreef: ‘Het geloof in een sociaal project is veel meer een onderdeel geweest van de Europese politieke moderniteit dan van welke politieke moderniteit elders in de wereld. De visie van solidariteit en sociale rechtvaardigheid heeft veel van de belangrijkste sociale bewegingen in Europa geïnspireerd, en geleid naar de oprichting van de 20e eeuwse welvaartsstaat, die als de Europese politieke erfenis kan worden gezien.’

We kunnen toch niet langer aanvaarden dat er zulke grote verschillen bestaan tussen de lonen van mensen in Europa die exact hetzelfde werk doen?

We merken dat die welvaartsstaat ernstig onder druk komt te staan en bovendien dringend aan een update toe is. Het is de hoogste tijd om een nieuw Sociaal Pact op tafel te leggen. We kunnen toch niet langer aanvaarden dat er zulke grote verschillen bestaan tussen de lonen van mensen in Europa die exact hetzelfde werk doen? We kunnen toch niet aanvaarden dat mensen met nulurencontracten bang moeten wachten op een telefoontje of dat tieners met Deliveroo-tassen behandeld worden als kleine zelfstandigen die zelf voor hun risico’s moeten opdraaien? We kunnen toch niet aanvaarden dat de loonkloof én de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen blijft bestaan? We kunnen toch niet aanvaarden dat er hardwerkende mensen zijn die ondanks hun lange uren zichzelf en hun kinderen amper kunnen onderhouden?

En we kunnen zeker en vast niet aanvaarden dat van al die mensen verwacht wordt dat ze netjes hun belastingen betalen, terwijl multinationals de dans ontspringen en jaarlijks miljarden wegsluizen naar belastingparadijzen. Bijna 900.000 miljard per jaar. Terwijl Starbucks via voordelige constructies goedkoop uit is, betaalt het lokale café de volle prijs.

We zullen de astronomische winsten van multinationals via correcte belastingen eerlijk moeten verdelen, we zullen de voorspelde winsten van robotisering en Artificiële Intelligentie eerlijk moeten delen, én we zullen ook de kosten van de omslag naar een circulaire en klimaatneutrale economie eerlijk moeten delen. Dat moet de basis zijn van een nieuw sociaal contract: de kosten én baten van de transitie naar een nieuw economisch model moeten eerlijk verdeeld worden. Zodat iedereen mee kan.

Vooreerst moet de Europese Pijler van Sociale Rechten voor 2024 verankerd worden in afdwingbare Europese wetgeving. Die Sociale Pijler bevat een reeks sociale rechten die gelden voor alle Europeanen, zoals gelijke kansen, eerlijke arbeidsomstandigheden en sociale bescherming. Ook een fatsoenlijk minimumloon in elke lidstaat hoort daarbij. Helaas is die Sociale Pijler vandaag slechts een aanbeveling, zeg maar een ‘goede raad’ aan regeringsleiders die daar verder hun zin mee kunnen doen. Om een toekomst te creëren waarin iedere Europeaan zich veilig voelt, is een hardere bescherming van rechten nodig.

Om het roer van het Europese schip om te gooien, moeten we afdalen in de machinekamer van de EU waar de grote bestuurslijnen van de Unie worden uitgezet.

Om het roer van het Europese schip om te gooien, moeten we afdalen in de machinekamer van de EU waar de grote bestuurslijnen van de Unie worden uitgezet. Daar wordt gecontroleerd of de lidstaten netjes in dezelfde richting varen als het gaat over hun begrotingen en hun overheidsschuld. Dat lidstaten op de centen moeten letten, lijkt inmiddels eerder het doel dan het middel te zijn geworden om beleid te voeren. Het doel moet zijn om elke Europeaan een goed en waardig leven te kunnen garanderen. De Unie zou daarom ook andere dan begrotings- en schuldgraaddoelstellingen moeten opleggen. Met name afdwingbare sociale én ecologische doelstellingen. De Unie moet ook armoede, gendergelijkheid, investeringen in het onderwijs, kwaliteit van de publieke diensten… in elke lidstaat in kaart brengen en instrumenten aanreiken om deze aan te pakken.

Hoopgevende gedachte

De afgelopen maanden werden we in heel Europa geconfronteerd met een verkiezingsthema dat rechtse en conservatieve partijen liever niet op de agenda hadden staan. We danken dat aan onze jongeren. Dat is een bijzonder hoopgevende gedachte. Niet alleen engageert deze generatie zich in het politieke debat, ze heeft ook een pan-Europese beweging in gang gezet. Terwijl de profeten van het verleden en het heden hen zeggen dat ze beter hun huiswerk zouden maken, pareren de jongeren dit paternalisme met de boodschap: ‘Wij hebben ons huiswerk gemaakt. Daarom staan we hier.’ Inderdaad, het zijn tieners die ons de lessen van wetenschappers voor houden, die feiten en kennis laten voorgaan op angstige complottheorieën, die overleg boven conflict verkiezen en ons bovendien aansporen om de lasten én lusten eerlijk te delen. Als zij staan voor de toekomst van de Unie, dan kunnen we niet anders dan optimistisch gestemd zijn.

Maar zoals Greta Thunberg het opmerkte voor de Europese Commissie: ‘Wij zijn te jong om hier al iets aan te kunnen veranderen. En de tijd dringt.’ Wij bevinden ons als socialisten in een unieke positie om, samen met deze jongeren, actie te ondernemen. Want terwijl de krachten van vernietiging in Europa klimaatverandering betwijfelen en centrumrechts de ‘groene agenda’ enkel omarmt als een nieuwe bron van economisch winstbejag en competitiviteit, kunnen wij, socialisten, de sociale impact van klimaatbeleid benadrukken. Want laat ons duidelijk zijn: klimaatbeleid is géén groen thema. Het is intrinsiek sociaal. De overgang naar een duurzame samenleving is een noodzaak. Maar het moet wel gebeuren op zo’n manier dat iedereen het mee kan maken, en dat de kosten ervan eerlijk worden verdeeld.

Als er op het vlak van klimaatbeleid al iets is gebeurd, dan is dat op Europees niveau gebeurd. Meer nog, dan is dat enkel en alleen gebeurd dankzij de socialisten. Bij elke stap vooruit waren het de socialisten die aan de kar hebben getrokken, waren het de christendemocraten die op de rem gingen staan én waren het de populisten en nationalisten die radicaal tegen werkten. Als Europa wereldwijd de voorloper is van klimaatactie, dan is dat onze verdienste. Die boodschap hebben we te weinig in de verf gezet. Maar we kunnen niet op onze lauweren rusten, want met de geplande inspanningen zullen we de klimaatdoelstellingen van Parijs niet halen. De ambities moeten omhoog. Met een Europese klimaatwet die lidstaten bij de les houdt, met gerichte investeringen én met de grootste aandacht voor een Rechtvaardige Transitie die iedereen mee neemt.

Het goede nieuws is dat die gigantische inspanningen ons echt in een betere wereld zullen brengen, een wereld die sociaal rechtvaardiger is, waar mensen schone lucht inademen, gezonder leven, niet verstikken in afval en giftige troep en nieuwe jobs kunnen doen in een duurzame economie. De Europese verkiezingen vormen een kans dit te bereiken. Daarvoor moeten we wel een duidelijke keuze maken: geen teruggang naar het verleden, geen stilstand in een veranderend heden, maar een progressieve weg naar een eerlijke, vrije en duurzame toekomst.

21 mei: Klimaatdebat van Knack

Het verkiezingsdebat van Knack over klimaatbeleid wordt op dinsdag 21 mei georganiseerd aan de UGent. Experts Dirk Draulans en Manuel Sintubin analyseren het regeringsbeleid van de afgelopen vijf jaar, waarna Meyrem Almaci (Groen), Bart Tommelein (Open Vld) en Kris Peeters (CD&V, onder voorbehoud) het politiek debat voeren. Schrijf u gratis in via knack.be/verkiezingsdebatten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content