Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘Mei plasticvrij of ieder actiegroepje haar eigen klimaatsnoepje’

De groene zelfkastijding en het gezondheidspaternalisme van onze westerse ecologisten tegenover de rest van de wereld wordt stilaan epidemisch, oordeelt Jean-Marie Dedecker.

Op 26 april laatstleden vierden de aanbidders van moeder aarde Earth Day. We kenden al de Tax Freedom Day. Dat is de dag in het jaar waarop we van de fiscus eindelijk voor onszelf mogen werken. Tot op die verlossende dag die in 2017 op 31 juli viel, hebben we al onze zuurverdiende centen doorgestort naar de overheid.

Op initiatief van de klimaatkerk werd er naast de Dag van de Aarde ook al een andere rouwdag op de kalender geplaatst: Earth Overshoot Day. Dat is de dag waarop we ons ecologisch kapitaal hebben verbrast voor de rest van het jaar. In 2016 was dat op 8 augustus, in 2017 was dat volgens het Global Footprint Network al op 2 augustus, en voor 2018 verwachten we nog een paar weken vroeger. In 1992 bedachten de academici William Rees en Mathis Wackernagel de ecologische voetafdruk.

Een arbitraire berekening die weergeeft hoeveel aardoppervlakte we per persoon verbruiken voor ons consumptiegedrag. Hoe meer we consumeren, hoe groter onze footprint. ‘Minder’ is dus hun mantra.

Mei plasticvrij of ieder actiegroepje haar eigen klimaatsnoepje

De aarde is nu al op zeggen de groene jongens die een fobie hebben voor CO² en een obsessie voor schaarste. In het boek Ecomodernisme schrijft Marco Visscher dat het niet zozeer de grondstoffen zijn die opraken, maar dat de natuurlijke grenzen niet meer zijn dan een beperking van ons vernuft.

In 1865 schreef de Britse econoom William Stanley Jevons in The Coal Question dat het kwistig verbruik van kolen niet lang meer kon doorgaan. In 1881 waarschuwde Lord Kelvin voor een ramp door uitputting van de koolmijnen. In 1914 schatten de Amerikaanse autoriteiten dat er nog voor 10 jaar olie beschikbaar was, en in 1951 nog voor 13 jaar. In 1977 waarschuwde president Jimmy Carter dat het olievat tegen eind 1990 leeg zou zijn.

Het rapport ‘Grenzen aan de groei’ van de Club van Rome uit 1972 voorspelde een ramp voor onze planeet. Haar bevindingen waren gebaseerd op computermodellen waarin de bevolkingsaanwas en het grondstoffenverbruik was ingecalculeerd, net zoals de klimaatmodellen nu. Zink zou bijvoorbeeld opraken in 1990 en aardgas in 1994.

Ondanks een vermenigvuldiging van de wereldbevolking en de toename van het grondstoffenverbruik met een factor van twee tot tien is de beschikbare voorraad echter constant gestegen. Volgens The Economist, die de prijsindex van industriële grondstoffen bijhoudt en met de inflatie corrigeert, zijn de prijzen zelfs met gemiddeld 70 procentgedaald. De prijzen zakten dankzij technologische innovaties, mogelijk gemaakt door onze creativiteit en door economische groei en welvaart.

De Romeinse club had het waarzeggehalte van het Orakel van Delphi, en haar links-groene bijbel had de geloofwaardigheid van de Wachttoren, het onheilstijdschrift van de Getuigen van Jehova die in 1914 al beweerden dat het Armageddon was aangebroken. “De belangrijkste grondstof is het menselijk brein, en dat is bij uitstek een grondstof die we op plezierige wijze produceren“, schrijft Johan Norberg in zijn boek ‘Vooruitgang’. Een wijs man die Norberg.

Apocalisme blijft verkopen

Het apocalisme van de klimaatgoeroe ’s blijft echter verkopen. Earth Day stond dit jaar in het teken van de plasticvervuiling. Er werd meteen een actiegroepje opgericht onder het motto ‘Mei plasticvrij’. Een nobel doel, maar ik krijg meer en meer last van het aanpraten van schuldgevoelens, en ik begin te lijden aan een apocalypsapathie. De groene zelfkastijding en het gezondheidspaternalisme van onze westerse ecologisten tegenover de rest van de wereld wordt stilaan epidemisch.

Het grootste deel, namelijk 92 procent van de plasticsoep in onze oceanen, is afkomstig van grote rivieren, maar geen enkele daarvan stroomt door Europa. Vooral de Aziatische rivieren zijn de grootste vervuilers, gevolgd door de Afrikaanse en Midden-Amerikaanse, zegt een team wetenschappers van de University of Georgia, California en de Sea Education Association.

Wie door Afrika trekt, struikelt tot in de Sahara over plastic troep, en de Ganges is de grootse riool van India. Slechts 2 procent van de oceaansoep is afkomstig uit Europa en de Verenigde Staten, 82 procent uit Azië en 16 procent uit de rest van de wereld. De hoeveelheid plastic dat op onze westerse vuilnisbelten terechtkomt is sinds 1992 meer dan gedecimeerd.

Het milieu- en gezondheidspaternalisme krijgt stilaan fascistoïde trekjes

Er wordt in ons landje nu gerecycleerd, gecomposteerd en verbrand dat het een lieve lust is. We zijn zelfs wereldkampioen in recycleren. Meer dan 80 procent procent van ons verpakkingsafval wordt hergebruikt. Er wordt nu ook biologisch afbreekbaar plastic geproduceerd, maar voor de aanbidders van moeder aarde is zelfs dat procedé nog vloeken in de milieukerk.

Plastics zijn immers een bijproduct van fossiele brandstoffen en per definitie uit den boze. Nochtans wordt maar vier procent van de opgepompte olie gebruikt wordt voor het vervaardigen van dit onmisbaar product in onze samenleving.

Elke dag worden er in de wereld zo’n 450 miljoen plasticflessen geconsumeerd en 2,7 miljard zakken. Plastic is een miraculeus materiaal, licht en sterk, warmte- en waterbestendig en niet alleen gebruikt in duizenden consumptiegoederen en industriële toepassingen, maar ook in levensnoodzakelijke variaties zoals artificiële aders, katheders of hartpompen in de geneeskunde.

Overdaad schaadt. Een peuter is echter al een kleuter vooraleer hij zijn speelgoed uit de verpakking bevrijd heeft. Een bloemkool op het schap in de supermarkt hoeft geen cellofaan zuurstoftent en een appel ook geen polyethaan bakje. Maar een komkommer in plastic folie gaat drie keer langer mee in de koelkast, en de impact van verspild voedselop het milieu is meestal groter dan van de verpakking. Spreek het woord klimaat en CO² uit en we slikken alles. Het milieu- en gezondheidspaternalisme krijgt stilaan fascistoïde trekjes.

Een nobele schoonmaakoperatie van strand en berm wordt voor kringloopmannetjes al vlug een stoottroep voor ‘Living a plastic-free life’ . ‘Tournée Minérale’ en ‘Veertig Dagen Zonder Vlees’ worden opgedrongen als de gezondheidsramadan door lui die lopen te mopperen over het onnatuurlijk rood van supermarktworteltjes en het alcoholgehalte van een praline.

Ik recycleer me te pletter: ik eet wormen als ze in mijn appel of op mijn sla zitten. Ik haat plastic verpakkingen als ze dikker zijn dan de bumper van mijn hoestbak en ik haat restaurateurs die apart ingepakte suikerklontjes serveren of bakjes confituur met de inhoud van een paar kubieke centimeter.

Ik haat mensen die hun zwerfvuil in de graskant gooien. Ik haat plasticeten met plasticmessen en plasticvorken. Ik sorteer in allerhande appelblauwzeegroenkleurige zakken. Ik composteer mijn gras. Ik sprokkel mijn eigen scharreleieren, ik scheer mijn haag pas als de vogeleieren in de nestjes uitgebroed zijn en zet de spitsmuizen uit mijn kelder terug in de natuur.

Plastictaks op komst

Ik vermijd kunstmest met als gevolg dat mijn rapen de grootte hebben van radijzen en de kleur van kastanjes. Ik doe dit in stilte, anders dreigt men mij nog een milieuactivist te noemen. In dat afschrikwekkend hokje van bebaarde, ongewassen communisten en halve zolen op sandalen van boomschors en bladeren wil ik niet ondergebracht worden. En nu op naar de ketelslager om een metalen of houten strandemmertje voor mijn kleinkind.

Voor mijn spataders hou ik het voorlopig nog op plastic. Wedden dat er een plastictaks op komst is? Al wat de eco-groenen voorstellen moet de gemeenschap per definitie ophoesten. Partij van de rijken, die ecologisten en klimaataanbidders, als er twee samenkomen beginnen ze al te ruziën over wie de milieuvriendelijkste gesubsidieerde yurt bezit. Ik krab me met een wattenstaafje achter de oren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content