Jan Nolf

Megarechtszaken naar de prullenmand door procedurefouten: waarom het probleem nog steeds niet opgelost is

Jan Nolf Erevrederechter en justitiewatcher

Een nieuwe blunder van justitie kost de overheid 75 miljoen euro. Volgens staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez zijn juridische miskleunen als deze in de toekomst niet meer mogelijk. Is dat wel zo?

Omdat filmfanaten moeten kunnen genieten van 111 minuten fictie zwijg ik al twee weken als vermoord over Het Vonnis van Jan Verheyen. Medisch gezien wordt zelfs beter aan een waarschuwing gedacht: deze film kan uw bloeddruk ernstig schaden.

Alleszins voor wie zich opnieuw opwond over een nieuwe blunder van justitie. Eentje van 75 miljoen euro: door ons aller staatskas misgelopen omwille de nietigheid waarmee prins Henri de Croy-Soire in hoger beroep de fiscale dans ontsprong.

Henry de Croy-Soire – die zichzelf met prins laat aanspreken en die zich erop laat voorstaan dat hij een goede vriend van het koningshuis is – werd in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar met uitstel voor kasgeldfraude. In de fraudezaak stonden 44 mensen terecht. De rechter in beroep oordeelde dat er een fout was gemaakt bij het verhoor van een andere verdachte. Daarop verklaarde de rechter de hele zaak nietig. De verdachten – dus ook Henry de Croi-Soire- gaan daardoor allemaal vrijuit. De Belgische staat ziet daardoor 75 miljoen euro aan haar neus voorbij gaan.

Het lijkt erop alsof het in ons land intussen zo goed als onmogelijk is om een grote rechtszaak tot een goed einde te brengen door procedurefouten. Het kleinste foutje zou ertoe leiden dat een zaak nietig wordt verklaard. Dat foutje staat daarbij niet in evenredigheid met het mogelijk onrecht dat wordt geschapen doordat criminelen vrijuit gaan.

Na de nietigverklaring van de zaak tegen Henry de Croy-Soire ontspon zich het traditionele debat: verontwaardiging van oppositie, geruststelling van de regering. Staatssecretaris John Crombez stelde gerust: dank zij de net goedgekeurde Wet Landuyt komt hier eindelijk een einde aan.

Is dat wel zo ? Nee.

Vooreerst toch terug naar de film van Verheyen, of de film die ik hem graag had zien maken: niet ‘Het Vonnis’, maar ‘Geen Vonnis’. Filmmaker Verheyen is wellicht even boos over die nietigheden als uw dienaar over de Afkoopwet. Beide staan in nauw verband: net de mislukte mega-procedures zijn telkens koren op de molen voor die pseudo-Amerikaanse aanpak onder het motto “geld in het laatje van de staat in ruil voor blanco strafregister voor de misdadiger”. Ook als die niet alleen zwart geld, maar ook bloed aan de handen had, zoals met bloeddiamanten uit Angola.

Maar met een film over de Afkoopwet had Verheyen niet in de Brugse assisenzaal kunnen filmen. Hooguit in advocatenbureaus waar de wetten geschreven werden en daarna de strategie over hun toepassing beraamd. Daarna de bureaus van fiscale parketmagistraten waar de spanning wel eens te snijden is maar waar de grote chef autoritair beslist. Vervolging afgekocht betekent voor een strafonderzoek of procedure ‘einde verhaal’: zonder nietigheden. Win/win juichen politici dan.

Renaat Landuyt die ooit een ‘Blunderboek’ over justitie schreef deed minstens een halve poging om het anders aan te pakken. Geen grote hervorming van het strafprocesrecht zoals die ooit in de steigers stond, want de ‘grote Franchimont-hervorming’ kreeg in 2006 in de Kamer een muisstille begrafenis.

Landuyt koos voor een soort kijkoperatie: in ons stokoude Wetboek van strafvordering van 1878 wordt één artikel ingevoegd. Dat art. 32 voorziet dat nietigheid enkel zal uitgesproken worden in 3 gevallen: (1) indien de naleving van de betrokken vormvoorwaarden wordt voorgeschreven op straffe van nietigheid, of (2) de begane onregelmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast of (3) het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces”.

Landuyt’s voorstel dateert al van 29 juli 2010 en werd na een rondje Senaat op 10 oktober jl. gestemd. De naam van de Brugse burgemeester oogt verdienstelijk als “adviseur” op de eindgeneriek van Het Vonnis maar de lintwormzin van art. 32 zal niets aan het probleem verhelpen. Dit is niet het mirakel dat John Crombez voorspelt.

De elfkoppige Antwerpse drugsbende zou in november 2011 evengoed vrijgelaten zijn en nu zou in het dossier Kelk aartsbisschop Danneels zijn kartonnen dozen evenzeer terug moeten krijgen. Moordverdachten zouden in Namen of Hasselt (twee in één week tijd in september 2012) ook vrijgekomen zijn. Sorry hoor, denk aan uw bloeddruk.

Immers vernieuwt art. 32 niets: het resumeert enkel de bestaande Belgische rechtspraak die terecht onder Europese druk niet alleen de rechten van het slachtoffer maar ook deze van de verdachte wil beschermen met dat “eerlijk proces”. Het maakt de regels – volgens Landuyt – wel duidelijk voor rechters die het daarmee niet zo nauw namen én voor rechters die dat te streng bekeken.

Het is echter maar af te wachten of de wet geen boemerang-effect zal hebben. Net de aandacht voor vormfouten en de reparatiemogelijkheid van de Antigoon-rechtspraak die Landuyt nu wettelijk samenvat zou wel eens tot “verfijningen’ kunnen leiden die het debat enkel verplaatsen.

In een moment van boosheid wensen we allemaal wel eens een “monster” een oneerlijk proces toe. Dat is nu eigenlijk net waar Het Vonnis écht over gaat. Met een eerlijk proces is op zich niets mis, maar de regels van die “eerlijkheid” moeten wel concreet en technisch ingevuld worden: niet met prietpraat over advocaten in Porches en slogans als “weg met het formalisme”. Schaf bv. dat formalisme in het ontslagrecht of het consumentenkrediet af, en dan weten vandaag heel veel arbeiders en consumenten wat dreigt – of ze zullen dat snel in de portemonnee ondervinden.

Strafrecht gaat over vrijheid of gevangenis. Tralies dus, desnoods de virtuele tralies van een enkelband. Het is niet te veel gevraagd dat een onderzoeksrechter zijn handtekening onder een huiszoekingsbevel of een telefoontap stelt of taalwetten gerespecteerd worden (hallo NV-A ?). In een Big Brother-samenleving – of in het snelrecht waarmee Vlaamse soldaten tijdens de eerste Wereldoorlog door Belgisch geweervuur gefusilleerd werden – hebben we al die formaliteiten niet nodig.

Maar we leven in de 21ste eeuw. Met moraliserende donderpreken in opiniestukken raken we er niet uit. Onze Wetgever moet de oefening maken die niet meer aangedurfd wordt: net dat formalisme waarop pientere strafpleiters zich steunen, herschrijven in de Europese context.

En wat nog veel moeilijker is: nadenken waarom sommige magistraten jarenlang hun huiswerk niet maken maar even vrolijk verder aan modderen. Die gaan dus ook nog altijd vrijuit. Soms zelfs met een Porsche.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content