De rapporten die de Mechelse korpsleiding blokkeerde

DE BURGEMEESTER EN ZIJN KORPSCHEF Bart Somers en Yves Bogaerts. © Nicolas Maeterlinck/BelgaImage

De korpsleiding van de Mechelse politie negeerde eind 2015 niet alleen een rapport met cruciale informatie over de schuilplaats van terrorist Salah Abdeslam. Ook vier andere gevoelige rapporten, die Knack kon inkijken, werden on hold gezet. Bleven ze uit de politiedatabank vanwege de ‘starre houding’ van korpschef Yves Bogaerts, of is er meer aan de hand?’

November 2015. In de dagen na de aanslagen in Parijs probeerde de Mechelse inspecteur en radicaliseringsexpert Hamid A., ondanks zijn ziekteverlof, informatie in te winnen in een biotoop die hij als weinig andere agenten kende: de Maghreb-gemeenschap van Mechelen en die van de Brusselse kanaalzone. Zijn speurwerk wierp vruchten af. Ruim vier maanden voor de arrestatie van Salah Abdeslam, een van de terroristen die betrokken was bij de aanslagen, kwam hij achter diens schuiladres. Hij had ook informatie over een ‘bezoekje’ aan Anderlecht van Tarik Chadlioui, een berucht ‘fondsenwerver’ voor Syrië. En hij kwam meer te weten over N., een geradicaliseerde Frans-Algerijnse vrouw uit Jette die mogelijk een belangrijke rol speelt bij de IS en die geregeld verbleef in het Franse dorp waar Hasna Aït Boulahcen woonde, de nicht van Abdelhamid Abaaoud (ook Boulahcen en Abaaoud waren bij de aanslagen betrokken). Dichter bij huis had Hamid A. ten slotte lucht gekregen van de pogingen van de Mechelse imam Khalid Ouchan om een attest te krijgen waaruit moest blijken dat zijn geradicaliseerde broer Jawad een ‘goede moslim’ was.

Eind november en begin december 2015 gaf Hamid A. zijn informatie door aan J.M., commissaris van de Mechelse politie. Die stelde onmiddellijk drie informatierapporten op, zogenoemde RIR’s. Maar kort daarna ging het mis. Anders dan het politiereglement voorschrijft, werden de meeste rapporten niet opgenomen in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) van de politie. Onderzoek door het Comité P bracht aan het licht dat de verantwoordelijkheid daarvoor in de eerste plaats bij korpschef Yves Bogaerts en zijn toenmalige adjunct Johan Geentjens ligt. Op 8 december 2015 werd de inspecteur die de gegevens in de ANG moest opnemen gevraagd om, ‘in afwachting van het standpunt van korpschef Bogaerts’, de drie rapporten on hold te zetten. Diezelfde maand werden, opnieuw op bevel van de korpsleiding, nog twee informatierapporten uit de ANG gehouden. Ook een van die rapporten werd geschreven na een tip van Hamid A., de inspecteur die volgens zijn korpsleiding ‘onbetrouwbare’ info verstrekte ‘naar bron en inhoud’ en daarom geen plaats verdiende in de databank van de politie.

De ‘ongeloofwaardige’ rapporten

Dat de informatie van Hamid A. allesbehalve onbetrouwbaar was, is inmiddels gebleken. Kort na de aanslagen in Zaventem en Brussel werd een van ‘zijn’ rapporten naar de pers gelekt: het rapport met de hint naar de mogelijke schuilplaats van Salah Abdeslam – dat verhaal haalde de wereldpers. Maar wat met de vier andere rapporten die door de korpsleiding on hold werden gezet? Onderzoek van Knack leert dat ook die documenten toch op zijn minst enige politionele aandacht hadden verdiend.

In het eerste rapport komt Tarik Chadlioui terug. De notoire haatprediker was, zo staat er te lezen, gespot in feestzaal Salle Dubaï Palace in Anderlecht, mogelijk om er fondsen te werven voor Syrië – tot ongenoegen van een aantal aanwezige moslims. Het tweede rapport gaat over een jonge Marokkaan (‘de zoon van Mohamed’) uit de Zeepziederijstraat in Molenbeek. Samen met geradicaliseerde vrienden zou hij elke woensdag vergaderen in een zaaltje bij het zwembad van Sint-Joost-ten-Node.

Het derde rapport gaat in op imam Khalid Ouchan en zijn jongere broer Jawad, lid van de salafistische beweging The Way of Life, de opvolger van Sharia4Belgium. Het rapport maakt duidelijk dat de imam het attest voor Jawad had gevraagd aan de voorzitter van de Mechelse Al Buraq-moskee. Die had geweigerd, met klinkende ruzie tot gevolg. Khalid Ouchan werd vorige week samen met jihadexpert Montasser AlDe’emeh in een soortgelijke zaak veroordeeld.

Een laatste tegengehouden rapport is de vreemde eend in de bijt, omdat het niet door het speurwerk van Hamid A. tot stand kwam. Tipgever in het rapport is een dame die via Marokkaanse vriendinnen had vernomen dat in de Mechelse Al-Ikhlaas-moskee de aanslagen in Parijs werden verheerlijkt. Het rapport, opgesteld door een collega van Hamid A., werd vrijwel meteen en om onduidelijke redenen als ‘ongeloofwaardig’ gekwalificeerd door adjunct-commissaris Geentjens.

Rammelend verhaal

Korpschef Yves Bogaerts heeft de fouten in dit dossier altijd toegeschreven aan inspecteur Hamid A. Die weigerde volgens hem om consequent zijn bronnen vrij te geven, waardoor er niets anders op zat dan de informatie als ‘onbetrouwbaar’ af te serveren. Bronnen binnen de Mechelse politie noemen dat onzin. Ze wijzen erop dat de bronvermelding pas in 2014 een vereiste werd, en vooral bij tips van inspecteur Hamid A. Ook het Comité P nam in zijn rapport geen genoegen met Bogaerts’ verklaring. Het Comité verwijt de korpsleiding vooral een ‘starre houding’. In Mechelen zou te veel aandacht zijn besteed aan het conflict met inspecteur Hamid A., en te weinig aan de essentie: de informatie zelf.

En daar houdt de kritiek niet op. Bogaerts heeft altijd beweerd dat hij die informatie uiteindelijk toch in de ANG wilde laten opnemen, maar dat dat niet gebeurde door een fout van een voor de rest onberispelijke medewerker: die zou geen gevolg gegeven hebben aan het schriftelijke verzoek van de korpschef. Dat verhaal rammelt, zo blijkt uit het onderzoek van het Comité P. Voorts blijft onduidelijk waarom de korpschef nooit opdracht gaf om de andere vier rapporten in de databank op te nemen.

Ondanks alle vraagtekens vond de Antwerpse procureur des Konings Anne-Marie Gepts geen reden om de korpsleiding te sanctioneren. Het strafrechtelijke onderzoek naar de affaire werd onlangs stopgezet ‘bij gebrek aan een strafbaar opzet’. Dat wil niet zeggen dat er volgens het Antwerpse parket geen fouten zijn gemaakt. Het parket wijst op ‘interne spanningen en gebrekkige communicatie’ binnen het korps, en acht daarvoor in de eerste plaats de korpsleiding verantwoordelijk.

De Mechelse burgemeester Bart Somers (Open VLD) wil noch op het rapport van het Comité P, noch op de uitspraak van het parket reageren. Ook Johan Geentjens, inmiddels gepromoveerd tot directeur van de centrale dienst Terrorisme van de federale politie, was niet bereid tot commentaar.

Over de werking van het Mechelse korps wordt de komende dagen en weken nog gesproken in de onderzoekscommissie naar de aanslagen in Brussel onder leiding van Patrick Dewael (Open VLD). Tegen de Mechelse korpsleiding loopt ook nog een klacht van inspecteur Hamid A. wegens laster en eerroof.

DOOR JEROEN DE PRETER

Het parket acht de Mechelse korpsleiding verantwoordelijk voor ‘interne spanningen en gebrekkige communicatie’.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content