Mark Vangheluwe over het seksueel misbruik van zijn oom: ‘Hij bereed me als een hete hond of als een bronstige beer’

Bisschop Roger Vangheluwe doopte de kinderen van zijn neef en slachtoffer met 'diezelfde smerige handen'. © BelgaImages
Walter Pauli

In Brief aan de paus beschrijft Mark Vangheluwe hoe zijn oom Roger, de bisschop van Brugge, hem jarenlang misbruikte. Het is beenharde lectuur.

De feiten zelf, de geheimhouding ervan, de pijn en de verwerking: het koste Mark Vangheluwe tijd om te beschrijven wat hij heeft meegemaakt. Vooral de kilte, tot vandaag, van de katholieke kerk blijft hem hoog zitten. Vandaar dat hij elk hoofdstuk begint met: ‘Beste paus’.

Na zijn verplichte aftreden in 2010 trok Roger Vangheluwe zich terug ‘in het verborgene’. Zij het dat de gevallen bisschop van Brugge op VT4 nog eenmaal zijn ‘relatietje’ kwam goedpraten. De publieke opinie schreeuwde moord en brand. Maar voor het Vaticaan bleef Vangheluwe priester en bisschop. Hij verscheen ook nooit voor een rechter. In De Standaard zei de Brugse procureur Berkvens daarover: ‘We hebben er bij de slachtoffers nooit op aangedrongen alle technische details te geven, omdat al snel bleek dat de feiten toch verjaard waren. Was er sprake van verkrachting? Niet zoals wij het ons voorstellen. Hij masturbeerde de kinderen. Zij waren soms naakt. Zelf is Vangheluwe nooit naakt geweest. Hij heeft zichzelf ook nooit laten aanraken.’

Hij bereed me als een hete hond of als een bronstige beer, als het monster van God en consorten

Alsof dat niet erg genoeg was. Destijds bleef de familie van Mark Vangheluwe een paar keer per jaar bij ‘nonkel’ logeren. Zo ook op een paaszaterdag begin jaren zeventig. ‘Ik was vijf of zes’, schrijft Mark Vangheluwe. Marks oudere broer Bart werd in bed gestopt bij de priester, zijn dooppeter. Plots was zijn broer in alle staten, haast hysterisch. ‘Ik slaap niet meer bij hem en daarmee basta.’ Waarop nonkel, lacherig: ‘Laat ik stinkende scheten misschien, snurk ik of stinken mijn voeten te veel?’ Mark nam de plaats van zijn grote broer in. Eerst een kruisje van vader en moeder, dan van nonkel. En het avondgebedje: ‘Heilige engel aan mijn zij, bewaar uw kind en bid voor mij.’

Die nacht hijgde de grote, forse nonkel in de nek van kleine Mark. Hij likte de kleuter, kleedde hem uit, greep hem bij zijn piemel, stak zijn vinger tussen zijn billen.

Het kind zweeg. ‘Beste paus, u moet toch vaststellen dat ik nog jong was, bitter jong, nog geen woorden had geleerd om me uit te drukken en niet wist wat me overkwam.’ Later moest Mark in de kapel naakt voor het beeld van de gekruisigde Christus staan en zweren op God dat hij nonkel nooit zou verraden. Het misbruik bleef duren. ‘Ik kan u wel meer vertellen, beste paus, in geuren en kleuren als het moet, over wat zich precies afspeelde. Hij bereed me als een hete hond of als een bronstige beer, als het monster van God en consorten. De duivel in volle actie, pik vooruit tot de dierlijke drift over was.’

Op zijn 18e werd Mark nog altijd misbruikt door nonkel, inmiddels bisschop. In – echt waar – café Klein Rome leerde hij zijn lief kennen, nu zijn vrouw – zijn ‘koningin’. Zij maakte hem duidelijk dat dit niet kon. Mark vertelde het zijn vader. Die ging verhaal halen bij zijn broer. De bisschop was woedend. Dat het neef Mark was die hém in bekoring had gebracht. Dat het uitgesloten was dat de feiten naar buiten zouden komen. In het Latijn: non plus ultra. Tot hier en niet verder. Dus moest er worden gezwegen. Zo hield nonkel de hele familie in zijn greep.

Zelfs de ‘koningin’. Nonkel moest en zou haar huwelijk met Mark inzegenen. En ook hun kinderen dopen, met ‘diezelfde smerige handen’. De vernedering stopt pas in 2010. Toen ontfutselde hij nonkel een bekentenis die hij stiekem op band opnam. Meteen viel het doek voor een hoogst ongepast ‘relatietje’.

Mark Vangheluwe, Brief aan de paus, De Bezige Bij, 232 blz., 21,99 euro.

Partner Content