Mark Elchardus: ‘Ik hoopte dat links zou stoppen met gewone mensen weg te zetten als “achterlijk”‘

Mark Elchardus © Franky Verdickt
Walter Pauli

Ooit werd Mark Elchardus omschreven als de huissocioloog van de SP.A. Vandaag ligt hij onder vuur van links en krijgt hij applaus van rechts. Knack ging na waarom en wanneer de belangrijke intellectueel een figuur van tegenspraak is geworden. ‘Niet mijn denken is veranderd. Links is de weg kwijtgeraakt.’

Mark Elchardus mag dan al een paar jaar met emeritaat zijn, hij blijft zich onverdroten in politieke debatten mengen. In zijn column in De Morgen en zijn optredens in VRT-programma’s als Terzake, De afspraak en De ochtend neemt hij met ijver en hardnekkigheid de maat van de voorstanders van een ‘opengrenzenbeleid’, of van hen die het gevaar niet (willen) zien van het oprukkende moslimfundamentalisme in West-Europa.

Het heeft een merkwaardige omkering in de appreciatie van de Brusselse socioloog teweeggebracht. Tot een paar jaar geleden drukte progressief Vlaanderen hem aan de borst als een van de belangrijkste intellectuelen van dit land. Vandaag haalt links Vlaanderen hem op sociale media door het slijk. En het gaat vaak om gerespecteerde opiniemakers, niet om anonieme trollen. Groen-parlementslid Imade Annouri noemde hem ‘een oudgediende’ die ‘het concept van de multiculturele samenleving niet meer kan vatten’ en het toch maar ‘probeert te wringen in zijn (angstige) wereldbeeld’. In het linkse tijdschrift Samenleving & Politiek noteerde hoofdredacteur Wim Vermeersch dat de columns van Elchardus ‘voor wrevel zorgen binnen de socialistische beweging’. In een dubbelinterview in De Morgen wierp journalist Paul Goossens het Elchardus vorig jaar met zoveel woorden voor de voeten: ‘Jij bent het alibi voor de N-VA-politiek, Mark.’

Kan de hoop nog van links komen? Ik vraag het me af.

Omgekeerd is bij (extreem)rechts de waardering voor Elchardus met stip gestegen. Vorig weekend nam hij op een studiedag van de N-VA deel aan een debat over migratie. Sindsdien runt ex-staatssecretaris Theo Francken (N-VA) op Twitter haast een heuse Elchardus-fanclub. Toen het debat over het Marrakesh-pact van de Verenigde Naties woedde, tweette Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken: ‘Als u dit weekend maar één ding zou lezen, lees dan zéker het opiniestuk van VUB-professor Mark Elchardus in De Morgen.’ (De titel luidde: ‘Het migratiepact is een schabouwelijke tekst’.) En onlangs liet Elchardus zich voor het tijdschrift van de Vlaams Belang Jongeren interviewen. ‘Ik werd ondervraagd door twee beschaafde, intelligente jongens. Ze hebben eerlijk weergegeven wat ik heb gezegd, ook mijn kritiek op hun partij.’

Kortom, Elchardus’ nieuwe inzichten en recente opstellingen zijn niet onomstreden. Hij lijkt op zijn beurt te ondergaan wat Etienne Vermeersch heeft ondergaan: ook de Gentse filosoof was tijdens zijn loopbaan een intellectueel icoon van progressief Vlaanderen, maar vond na zijn emeritaat nog weinig gehoor en aansluiting bij zijn oude linkse medestanders. Tegelijk werd ook hij ontdekt door het rechts-conservatieve kamp. Bij gebrek aan rechtse intellectuelen van hetzelfde formaat hijst dat kamp de nieuwe leermeesters graag op het schild. En daarin ziet links Vlaanderen dan weer het ultieme bewijs van het eigen gelijk: Elchardus is de weg kwijt, zoals ook Vermeersch dat was.

Klopt dat beeld? Mark Elchardus is een veelschrijver. Alleen al in 2002 was hij (co)auteur van drie belangrijke boeken die zijn denken verduidelijken: De symbolische samenleving, Anatomie en oorzaken van het wantrouwen en De dramademocratie. Daarin toonde hij zich al bezorgd om de fragmentarisering van de Vlaamse samenleving en de moeilijkheid voor politici om ‘de boel samen te houden’. Knack las zijn werk na en confronteerde Elchardus met zijn eigen opvattingen. Vloeien zijn recente kritieken voort uit zijn oude besognes en bezorgdheden, of vindt hij dat nieuwe tijden ook andere concepten en verklaringsmodellen verdienen?

Humanisme

‘De grondslag van mijn denken is de laatste veertig jaar dezelfde gebleven’, benadrukt Mark Elchardus. ‘Ik ben en blijf een normatieve gemeenschapsdenker.’

‘Gemeenschapsdenken staat tegenover het liberale denken, dat de autonomie van het individu naar voren schuift. Vandaar het verschil tussen mij en de liberalen als het over migratie gaat. Een voorbeeld: de Afrikaanse vluchteling die naar Europa vertrekt om hier een beter leven op te bouwen, vindt dat hij geen verantwoordelijkheid heeft tegenover zijn land. Hij voelt ook geen plicht om zijn land te veranderen. Hij wil vooral veranderen van land. Dat is een uiting van het liberale denken.

Het was dom om te denken dat de migratie van moslims uit Marokko en Turkije van dezelfde aard zou zijn als die van Italianen en Polen.

‘Het gemeenschapsdenken hecht ook belang aan de rechten van het individu, maar voegt daar twee punten aan toe. Eén: het inzicht dat het autonome individu niet bestaat. Elk individu is het product van zijn beschaving, zijn cultuur en zijn opvoeding, en dus: van de collectiviteit, de gemeenschap. De collectiviteit schept ook de voorwaarden voor de ontwikkeling van het individu. Krijg je kansen op opleiding en vorming? Kun je terugvallen op gezondheidszorg? Is de context waarbinnen je leeft en werkt veilig en voorspelbaar, of moet je voortdurend rekening houden met gevaar? Twee: daarom kan ook de collectiviteit rechten doen gelden. De rechten van de gemeenschap zijn de plichten van het individu. Dat is de sociologische basis van het rechten-en-plichtendiscours.’

Daarom is Elchardus ook een normatief denker. ‘Elke gemeenschap heeft normen. Er zijn twee manieren om die af te dwingen. De eerste is de brutaalste: via macht. Dat is het uitgangspunt van het fascisme, het klassieke marxisme of het sociaal darwinisme. Het is een “realistische” positie, met als nadeel dat “de macht van de sterkste” moreel gezien een zwakke fundering is voor een maatschappelijke ordening.’

‘Vandaar de aantrekkingskracht – ook voor mij – van een normatieve fundering. Vroeger werd de wettelijke ordening aan God toegeschreven: de maatschappelijke orde was Zijn wil en stond dus boven de macht van de mensen. De verlichting heeft daar op een halfslachtige manier mee afgerekend. Ze veranderde God door de natuur en het natuurdenken – dat vind ik dan weer onzin. Pas met het negentiende-eeuwse humanistische denken is het inzicht gekomen dat onze normen en waarden producten zijn van onze collectieve culturele erfenis. Om die te verankeren, werd een middel bedacht: het constitutionalisme. Onze grondwetten bevatten de fundamentele normen en afspraken die boven onze dagelijkse wetten staan. Twee eeuwen geleden, toen de nationale staten werden opgebouwd, waren dat natuurlijk nationale grondwetten. Het begrip “grondwettelijk” krijgt pas zin binnen het kader van een nationale staat.’

Kleine letters

Die opvattingen zal Mark Elchardus uitdragen tijdens een loopbaan waarin hij zich ontpopt tot een socioloog met een hoge wetenschappelijke productie, maatschappelijke impact, politieke bewogenheid en uitgesproken meningen. Hij wordt een publieke intellectueel na de verkiezingen van 24 november 1991, Zwarte Zondag. De opmars van extreemrechts en de populariteit van het racistische discours van het Vlaams Blok, dat definitief doorbreekt, traumatiseert de linkerzijde. Een stroom van opinies, meningen, verklaringen en alarmkreten verschijnt in de media, en een alomvattende analyse dringt zich op. SP-voorzitter Frank Vandenbroucke, een van de schaarse politici die altijd willen terugvallen op een academisch onderbouwde argumentatie, brengt tien progressieve knappe koppen samen. Onder hen academici als Luc Huyse, Helmut Gaus, Kris Deschouwer, Marc Swyngedouw en ook Mark Elchardus.

Mark Elchardus: 'Ik hoopte dat links zou stoppen met gewone mensen weg te zetten als
© Franky Verdickt

Al op 15 februari 1992 presenteert de groep haar conclusies in een dun en nog altijd leesbaar boekje: 24 november 1991: de betekenis van een verkiezingsuitslag. De nieuwe premier, Jean-Luc Dehaene (CVP), zal het een van de verstandigste analyses noemen over de opgang van extreemrechts, het antwoord van de politiek en de staat van de multiculturele samenleving. ‘Er werd binnen die groep goed gediscussieerd,’ herinnert Elchardus zich, ‘al waren we erg onwetend over wat er was gebeurd. Er bestond nog weinig onderzoek over de integratieproblematiek. Daarom duikt tussen de regels de tendens al op om Vlaams Blok-kiezers weg te zetten als extreemrechtse racisten.’

De auteurs doen politici zeven aanbevelingen. Nummer drie komt, na al die jaren nog altijd herkenbaar, uit de pen van Mark Elchardus. Ze is gericht aan de samenleving in haar geheel en de Vlaamse socialisten in het bijzonder: ‘Solidariteit is een werkelijkheid met een dubbele inhoud: de zorg van de overheid voor het individu én de bereidheid van het individu om daartoe de middelen te leveren. Vandaag lezen velen de kleine letters van het contract met de gemeenschap – de plichten van de burger – niet meer. Dat komt omdat de vakbonden, de partijen, het onderwijs en de sociaal-culturele verenigingen vergeten zijn elke nieuwe generatie op die lettertjes te wijzen. Die lacune herstellen is nu de opdracht.’

Omdat een collectief pamflet altijd een compromis is, blijft Elchardus zijn eigen boodschap bijschaven. Hij werkt – zwóégt – aan een tekst die precies uitdrukt wat hij wil zeggen. De titel is uitdagend, zeker voor een links-progressief publiek: ‘Gekaapte deugden’. Elchardus werkt de stelling uit dat linkse politici en organisaties te vaak neerbuigend doen over de ideeën, waarden en opvattingen van gewone mensen. Dat is toch de maatschappelijke groep die zij claimen te vertegenwoordigen, de groep die zij vooruit – en hogerop – willen helpen? Op 3 september 1992 komt de socioloog er voor het eerst mee naar buiten, op een lezing voor ACV-secretarissen in Wépion. Het (niet-socialistische) vakbondspubliek reageert enthousiast. Een sterk ingekorte versie van de lezing verschijnt in januari 1994 in het eerste nummer van Samenleving & Politiek. In één klap heeft het blad daarmee naam gemaakt, en kent Vlaanderen Mark Elchardus als de socioloog die hij eigenlijk altijd geweest is. Hijzelf noemt ‘Gekaapte deugden’ zijn sleutelstuk.

De sleutelzin in dat sleutelstuk is deze: ‘Een ideologische vernieuwing ter linkerzijde moet mijns inziens beginnen met de herontdekking en de zingeving van limieten.’ Dat is begin jaren negentig haast taboe in progressieve kringen, die in beperkingen van de persoonlijke vrijheid vooral relicten zien van een oude, bevoogdende (katholieke) tijd: de strijd om abortus uit het strafrecht te halen is pas beslecht, mensen krijgen nog met wettelijke discriminatie te maken op grond van hun seksuele oriëntatie, euthanasie zal nog tien jaar verboden blijven. Toch plaatst Elchardus vraagtekens bij het heersende discours, waarin progressieve denkers de vrijheid opeisen om te leven ‘zonder zich aan groepsnormen te hoeven onderwerpen’ en dan ‘heel verbaasd en verontwaardigd’ kijken ‘als anderen (‘gewone’ mensen, nvdr) hun libertaire boodschap op een meer consequente wijze interpreteren, respect vragen voor al hun gevoelens, ook voor de minder nobele, […] en brutaal reageren op levenswijzen waarvan zij geloven dat zij de integriteit van hun eigen levensstijl bedreigen, zich keren tegen mensen in wie zij een bedreiging zien voor hun sociale zekerheid en hun werk’.

Heeft links de noodzakelijke strijd tegen het neoliberalisme niet overgelaten aan de nationalisten?

Bij Elchardus draait het daarom: dat links weer moet leren leven met limieten. ‘Met limieten aan de economische groei, limieten aan wat wij met het milieu kunnen doen, limieten die op onze tolerantie rusten en met limieten die we aan onze gevoelens van onverdraagzaamheid moeten opleggen.’ Een kwarteeuw later drukt ‘Gekaapte deugden’ nog altijd de ideeën uit die hem lijnrecht tegenover de meeste andere linkse of progressieve opiniemakers plaatsen.

Moslimfundamentalisme

‘Ik hoopte dat links zou stoppen met gewone mensen weg te zetten als “achterlijk”. Dat is niet gebeurd. Links is een andere weg ingeslagen dan ik naar voren heb geschoven’, zegt Mark Elchardus vandaag. Misschien is links vooral verdeeld geraakt. Dat is alleszins het beeld dat in 2010 opduikt in De basis spreekt, een onderzoek naar de leden, mandatarissen en kiezers van de SP.A door de politicologen Patrick Vander Weyden en Koen Abts. Amper 4 procent van de mandatarissen gaat daarin akkoord met de stelling ‘migranten komen naar hier om te profiteren van de sociale zekerheid’, tegenover een derde van de leden (en 55 procent van de Vlamingen). 7 op de 10 SP.A-leden zijn voor gemeentelijk stemrecht, 3 op de 10 zijn tegen. Bijna de helft van de leden wil de hoofddoek weren in publieke functies, van een derde van de mandatarissen mag dat wel. De conclusie: ‘Frappant is dat de visie van de doorsnee-SP.A-mandataris vrijwel het totale spiegelbeeld vormt van de Vlaamse publieke opinie. Aangaande het migrantenvraagstuk kan de kloof tussen de politieke correctheid van de links-progressieve elite en het populistische realisme van het gewone volk niet scherper zijn.’

Toen al namen de verschillen tussen moslims en autochtone landgenoten eerder toe dan dat ze afnamen. Elchardus: ‘Op basis van onze gegevens dachten wij rond de eeuwwisseling dat de moslims in snel tempo moderniseerden: hun geboortecijfer begon te dalen in de richting van het Belgische niveau, ze bedienden zich even graag als iedereen van modern comfort – auto’s, computers, internet, smartphones, noem maar op. Wat wij niet meteen zagen, was dat die moderniteit niet gepaard ging met een secularisatie, zoals in het katholieke Vlaanderen was gebeurd. Integendeel, vanaf de eeuwwisseling zag je in de moslimgemeenschap een desecularisatie: de mannen gingen meer naar de moskee, de kinderen naar de Koranschool, de vrouwen droegen opnieuw hoofddoeken en de halalregels werden strikter nageleefd.’

‘Toen wij dat fenomeen onderzochten, vonden wij géén data die bevestigden wat een groot deel van de politici en van de intellectuele bovenklasse dacht: dat het fundamentalisme bij moslims een reactie zou zijn op hun achtergestelde situatie in dit land.’ Volgens Elchardus is dat fundalisme dus geïmporteerd: ‘Het fenomeen teistert de moslimlanden zelf al sinds de jaren 1950 en 1960 en is rond de eeuwwisseling door de Saudi’s naar West-Europa gebracht. Tussen 1985 en 2005 pompte Saudi-Arabië niet minder dan 84 miljard dollar in de omkadering van West-Europese moslims.’ Inmiddels windt Elchardus er geen doekjes meer om: ‘Het was dom om te denken dat de migratie van moslims uit Marokko en Turkije van dezelfde aard zou zijn als die van Italianen en Polen in de jaren daarvoor, en dat we de geestelijke zorg voor die mensen aan de Saudi’s konden overlaten.’

Aangaande het migrantenvraagstuk kan de kloof tussen de politieke correctheid van de links-progressieve elite en het populistische realisme van het gewone volk niet scherper zijn.

Sinds hij die visie almaar nadrukkelijker is beginnen uit te dragen, is Elchardus in aanvaring gekomen met links Vlaanderen. Met progressieve academici, met ngo’s en mensenrechtenactivisten, zeker met hen die zich inzetten voor illegale migranten en zich daarvoor beroepen op de mensenrechten. Dat raakt hem in de kern van zijn opvattingen: het bestaan van en het respect voor grenzen als een fundament van een sociaaldemocratisch maatschappijproject. Elchardus: ‘Toen in 1948 in de schoot van de pas opgerichte Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen werd, was die níét bedoeld als een soort universele grondwet, als een tekst die vertrekt en eindigt bij de soevereiniteit van het individu. Integendeel, de echte boodschap van de opstellers van die Verklaring was hun wens dat er in alle landen ter wereld een soort verzorgingsstaat zou komen. Ze wilden het sociale samenlevingsmodel uitdragen dat toen ook in het Westen werd uitgebouwd.’

‘In de jaren 1970 en zeker 1980 werd dat discours verlaten, omdat het Verenigd Koninkrijk van Margaret Thatcher en de Verenigde Staten van Ronald Reagan zelf de verzorgingsstaat begonnen af te bouwen – laat staan dat ze dat concept nog wereldwijd wilden uitdragen. Sindsdien zijn de mensenrechten vooral een stok om dictators te slaan. Zolang een regime van tijd tot tijd maar een verkiezing organiseert en de opposanten niet foltert, zijn “de mensenrechten gerespecteerd”, vinden wij nu. Dat is een zeer liberale en ontoereikende definitie van het oude begrip mensenrechten. Door die zwenking werd ook de nationale soevereiniteit ondergraven: mensen krijgen voortaan het zogezegd onvervreemdbare recht om onrechtvaardige situaties te ontlopen. Terwijl het oorspronkelijk de ambitie was om die onrechtvaardige regimes zelf te transformeren tot rechtsstaten en zelfs tot verzorgingsstaten. De recente “mensenrechtenrevolutie” is een teken van machteloosheid: de wil om de bestaande onrechtvaardige orde te veranderen hebben we ingeruild voor het recht van elk individu om zichzelf te verbeteren – zo nodig door zijn eigen land en samenleving de rug toe te keren. Het is de ultieme capitulatie van links.’

Zo raakte Mark Elchardus stilaan vervreemd van de socialistische partij en beweging. ‘Ik vind het vanzelfsprekend dat politici als Gwendolyn Rutten en Alexander De Croo (Open VLD) voor het Marrakesh-pact zijn. Liberalen zien de wereld als één grote markt. Daarom zijn ze altijd voorstander geweest van zogezegd vrije migratie, om altijd en overal voldoende, goede en liefst goedkope arbeidskrachten te hebben. Maar dat de SP.A achter dat pact is gaan staan: dat snap ik echt niet meer. Ik kan het alleen begrijpen als een uiting van een ontwikkeling waarbij de SP.A een gewone neoliberale partij is geworden. Zij het eentje met aandacht voor de armen en de minstbedeelden.’

Ik denk dat ik in alle oprechtheid kan zeggen: ik ben links gebleven, zij zijn niet meer links.

‘Dat is mijn links niet meer’, zegt Elchardus. Het zit hem hoog. ‘Ik denk dat ik in alle oprechtheid kan zeggen: ik ben links gebleven, zij zijn niet meer links. Niet mijn denken is veranderd. Links is de weg kwijtgeraakt. Als we de oude, mooie notie van het soevereine volk ondergeschikt maken aan internationale verdragen waarop gewone burgers geen impact meer hebben, bouwen we onze onafhankelijkheid af. En dan zijn we de helft van onze democratie kwijt. Dan rest alleen een rechtsstaat die uitdraait op een gouvernement des juges.’

Die breuk is nog vergroot omdat Mark Elchardus een tweede grote ontgoocheling heeft opgelopen. ‘Na de financiële crisis van 2007-2008 hebben de overheden met hun collectieve middelen het banksysteem gered. Ik had verwacht dat links zijn kans zou grijpen en in ruil voor die reddingsoperatie een aantal forse eisen zou stellen. Die reactie is er niet gekomen. Integendeel, het begon zelfs af te breken wat het zelf had opgebouwd. Onder invloed van het neoliberalisme begon ook links te zeggen dat de sterke staat achterhaald is en dat het bewaken van grenzen uit de tijd is. Heeft links zo de noodzakelijke strijd tegen het neoliberalisme niet overgelaten aan de nationalisten? Kan links mensen nog warm maken voor het beperken van de mogelijkheid om kapitaal ongehinderd grenzen te laten overschrijden als het niet tegelijk de illegale migratie bestrijdt? Links stelt zich zo onmachtig op dat ik me afvraag: kan de hoop nog van links komen? Is het gevecht van de toekomst niet dat tussen de voorstanders van een open en een gesloten nationalisme?’

Ergens hoopt Mark Elchardus nog op een revival van de sociaaldemocratie. Tegelijk lijkt hij ervoor te vrezen dat het daarvoor al te laat is: ‘Dit land staat voor een keerpunt. De volgende jaren zullen tal van nieuwe collectieve uitgaven en maatregelen onvermijdelijk zijn. We moeten meer in het klimaat investeren. Er moeten grotere budgetten vrijgemaakt worden voor defensie, veiligheid en grensbewaking. De vergrijzing zal leiden tot hogere sociale uitgaven. Intussen werkt de actieve generatie te hard, waardoor er ook meer in levenskwaliteit geïnvesteerd moet worden. En dus zal de overheid terug naar voren treden. Als dat beleid niet gedragen en gelegitimeerd wordt door gemeenschapsdenken, zal het niet van de grond komen. De vraag is: welke maatschappelijke bewegingen en politieke partijen gaan die boodschap uitdragen, dat beleid verdedigen en die gemeenschapszin mobiliseren? Zal links het doen, of zal links ook dat allemaal overlaten aan de nationalisten?’

‘Als de linksen straks ook die boot missen, zal het licht voor hen uitgaan, vrees ik. Niet voor enkele jaren, maar voor een paar decennia.’

Mark Elchardus

Geboren op 28 november 1946

Emeritus professor sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel

– Verricht onderzoek naar recente ontwikkelingen van opvattingen van jongeren. Benadrukt de rol van onderwijs en media

Publiceerde tientallen boeken, waaronder De dramademocratie uit 2002, waarin hij de moderne politiek als een theaterstuk omschrijft

-Was van 1995 tot 2011 voorzitter van de Socialistische Mutualiteiten

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content