Verhalen uit 2022: waarom iedereen moet leren reanimeren

Josse Deboiserie en Leonie Biebuyck: ‘Iedereen zou moeten kunnen reanimeren. Ik heb het aan den lijve ondervonden.’ © Saskia Vanderstichele

Ze kennen elkaar al hun hele, nog jonge leven. Hun ouders zijn vrienden, ze werden een dag na elkaar geboren in hetzelfde ziekenhuis, ze zaten samen op school en in de jeugdbeweging, en sinds anderhalf jaar zijn ze ook een koppel. Maar door wat er begin dit jaar gebeurde, zijn Josse Deboiserie en Leonie Biebuyck pas echt met elkaar verbonden. ‘Opeens besef je dat het voor echt is’, zegt Leonie.

***

Hopelijk is het Josse niet. Dat was het eerste wat Leonie dacht toen ze in de verte iedereen rond een gevallen speler zag staan. Het was eind januari en met haar hond Odiel, een Friese stabij van nauwelijks een jaar oud, liep ze rondjes langs het voetbalveld in haar geboortedorp Waregem.

Ondanks de drukke werkweek, als ergotherapeute op de intensieve zorg van het ziekenhuis in Kortrijk, was Leonie deze zaterdag naar de wedstrijd meegekomen. Het zou leuk worden, had Josse beloofd, en erna konden ze samen naar jeugdhuis Jakkedoe, waar een halfjaar eerder de vonk tussen hen was overgeslagen.

Terwijl Odiel de leiband strak trok, tuurde Leonie naar het groepje in de verte. Was het Josse die daar, omringd door ongeruste spelers en supporters, languit op het kunstgras lag?

De tweede helft was nog maar net begonnen. FC Jakkedoe uit Desselgem tegen FC Damberd uit Bavikhove, een wedstrijd in de regionale Liefhebbers Voetbalbond. 1-2 was de stand. De bezoekers uit Bavikhove toonden zich net iets sterker dan verwacht.

Josse had bij het begin van de wedstrijd op de reservebank plaatsgenomen. Anders dan doorgaans waren er voldoende spelers opgedaagd en hij stond graag zijn plaatsje af. De tijd dat hij droomde van een leven als profvoetballer lag alweer even achter hem. Was hij als kind vanwege de fysieke gelijkenissen – linksvoetig, klein van gestalte – idolaat van Lionel Messi, dan had hij zijn carrière bij de plaatselijke club KSK Beveren-Leie snel weer stopgezet. Hij vertoefde liever in het jeugdhuis dan in de kleedkamer, verkoos de camaraderie van de jeugdbeweging boven de concurrentie op het voetbalveld.

Toen Josse bij het begin van de tweede helft het veld op rende, als linksachter, zijn vaste plaats in het elftal, rende Odiel doodleuk met hem mee. ‘Kom!’ riep Leonie hem toe. ‘We gaan wandelen.’

Nog geen vijf minuten later zag ze alle spelers samenklonteren en hoorde ze iemand roepen: ‘We moeten een ambulance bellen!’

***

Het laatste wat hij zich kon herinneren, toen hij eindelijk weer wakker werd, was het gekwispel van de hond. De reservebank, zijn lief en vrienden naast hem, dat alles was Josse vergeten. Hij keek rond en zag draden, lichten, een sneeuwwit plafond. Waar was hij beland?

'Hij vroeg of ze uiteindelijk gewonnen hadden. Alsof ze verder zouden spelen na zo’n ongeval.’
‘Hij vroeg of ze uiteindelijk gewonnen hadden. Alsof ze verder zouden spelen na zo’n ongeval.’ © Saskia Vanderstichele

Op het kastje naast zijn bed zag hij zijn telefoon keer op keer oplichten. De appjes en sms’en bleven maar binnenstromen. Hij groef diep in zijn geheugen. Tuurlijk! Dat was het! Hij had covid opgelopen en was zodoende in het ziekenhuis beland. Dat hij daar niet eerder aan had gedacht.

Hij greep naar zijn telefoon en zond Leonie een smiley, voorafgegaan door de boodschap ‘haha, moet je nu eens weten: ik heb covid’. Het duurde niet lang tot ze naast zijn bed zat. Met tekst en uitleg.

***

Ook vandaag, meer dan negen maanden later, zit het verloop van die zaterdagnamiddag nog helder in haar hoofd.

‘Toen ik iemand hoorde roepen dat er zeker een ambulance moest komen, ben ik dichterbij gaan kijken’, zegt Leonie. ‘Aan de vrienden en vriendinnen van Jakkedoe vroeg ik of het Josse was die daar lag. Maar eigenlijk zag ik het meteen: in vergelijking met de andere spelers heeft Josse erg bleke benen, ik zag ze uitsteken uit de kring rond hem.’

Ze stak een vriend haar hond toe en spurtte tot bij Josse. Die lag al bedolven onder de jassen, om hem warm te houden, maar toch schrok Leonie van wat ze te zien kreeg. Ze keerde zich even af, zag eerst de tranen en de ontreddering op de gezichten van haar vrienden en daarna, toen ze zich weer naar Josse draaide, een onbekende man die eerste hulp toediende aan haar vriend.

Een vrijwillige brandweerman, zou later blijken, die toevallig in de buurt was. ‘Hij begon direct met reanimeren’, zegt Leonie. ‘Hij wist duidelijk wat hij moest doen. En bij de tegenspelers was er een jongen die de dag ervoor op zijn werk een EHBO-cursus had gekregen. Samen waren ze druk met Josse bezig.’

Ziekenwagen bellen, identiteitskaart zoeken, alle omstanders schoten nu in actie. Gewoon toekijken lukte ook Leonie niet. ‘Maar ik wist niet goed waar ik moest beginnen’, zegt ze. ‘Tijdens reanimatielessen werk je met een pop, die muisstil ligt. Josse was nog lichtjes aan het bewegen. Ik was bang om iets verkeerds te doen.’

In het ziekenhuis was ze al dikwijls getuige geweest van een reanimatie. Maar actief meehelpen, dat was nieuw. ‘Zeker bij iemand die je zo graag ziet, dan is het helemaal anders’, zegt ze.

Toen iemand zei dat mond-op-mondbeademing niet meer hoefde, wegens covid, wist ze wat haar te doen stond: ze begon alsnog aan de mond-op-mondbeademing. Ze had het zo geleerd, ze wilde alles uit de kast halen om Josse er weer bovenop te krijgen.

‘De AED (een draagbaar apparaat dat een schok kan geven bij een hartstilstand en zo het hartritme kan herstellen, nvdr) uit de kleedkamer lag nog ongeopend naast Josse’, zegt Leonie nu. ‘Ik heb die opengescheurd, op de borst van Josse geplakt en samen met de brandweerman en de tegenspeler hebben we Josse twee keer een schok gegeven. Toen was de ambulance er. In mijn hoofd duurde dat uren, maar in werkelijkheid was het waarschijnlijk maar een minuut of tien, vijftien.’

***

Josse bleek een hartstilstand te hebben gehad. In het ziekenhuis van Kortrijk testte hij bovendien positief op covid, waardoor Leonie en de ouders van Josse hem alleen in een quarantainepak mochten bezoeken. Samen met haar schoonouders zag ze hoe Josse opnieuw wakker werd, hoe ontspannen hij op zijn ziekenhuisopname reageerde, hoe verward hij weliswaar was.

‘In het begin vergat ik echt alles en had ik geen benul van waar ik was’, zegt Josse. ‘Blijkbaar is dat normaal.’

Leonie: ‘Hij vroeg zelfs of ze de wedstrijd uiteindelijk gewonnen hadden. Alsof ze verder zouden spelen na zo’n ongeval.’

Josse kreeg een defibrillator ingeplant en mocht snel opnieuw naar huis. ‘Hou je enkele weken rustig en dan komt alles weer in orde’, kreeg hij als advies te horen.

Hij nam de draad voorzichtig weer op. Zijn baan bij de post gaf hij op, maar stukje bij beetje werd hij weer de oude. Toen FC Jakkedoe en FC Damberd even later opnieuw tegenover elkaar stonden, brachten hij en Leonie taartjes naar de spelers van beide teams. Gebakken door Josses moeder, ze smaakten overheerlijk.

Iedereen was dolblij hem zo terug te zien.

***

De maanden vlogen voorbij. Langzamerhand vergat Josse zijn hartproblemen. Tot hij tijdens een partijtje minivoetbal, opnieuw met de vrienden van jeugdhuis Jakkedoe, opeens een elektrische schok door zijn hele lijf voelde sidderen.

Deze keer was Leonie niet in de buurt. In de bioscoop was ze naar After Ever Happy aan het kijken.

Even verderop redde de defibrillator het leven van Josse.

‘Hij wilde eerst niet, maar op mijn aandringen zijn Josse en zijn moeder die avond toch nog naar het ziekenhuis gegaan’, zegt Leonie. ‘Daar zagen ze dat zijn hartslag van 180 opeens naar 240 was gegaan.’

En, belangrijker: door het uitlezen van de defibrillator ontdekten de artsen defecten in het hart van Josse die ze in januari nog niet hadden gezien.

‘Straks word ik nog maar eens geopereerd’, zegt Josse nu. ‘Ik blijf positief, maar op den duur begint het wel te wegen, dat telkens weer opbouwen en hervallen. De draadjes van mijn defibrillator zijn ook al een paar keer losgekomen, waardoor ik ondertussen al vier keer geopereerd ben. Ik ben natuurlijk blij dat ik er nog ben, maar na al die maanden wil ik weer verder met mijn leven.’

***

Onlangs organiseerde jeugdhuis Jakkedoe een cursus ‘reanimeren en defibrilleren’. Josse was erbij en pleitte er nadien voor om de cursus jaarlijks te herhalen. Het belang van een EHBO-opleiding, in sportclubs of op scholen, kan hij niet voldoende benadrukken. ‘Iedereen zou het moeten kunnen’, zegt hij. ‘Ik heb het aan den lijve ondervonden.’

Odiel kwispelt nog altijd vrolijk in het rond.

Telkens wanneer haar vriend alleen op pad is, houdt Leonie bezorgd haar telefoon in het oog.

Sinds dit najaar volgt Josse een opleiding tot orthopedagoog.

Van de brandweerman die hem de eerste hulp heeft toegediend, heeft hij sinds die bewuste zaterdag eind januari niets meer vernomen.

Een (gratis) cursus ‘reanimeren en defibrilleren’ volgen? www.rodekruis.be

Partner Content