Pioniers in de strijd voor vrouwenrechten getuigen: ‘Vrouwen zijn gelijker aan mannen dan ooit tevoren’

© Debby Termonia
Han Renard

‘Jonge vrouwen staan vandaag op hun strepen. Ze hebben veel meer zelfvertrouwen dan wij vroeger’, zegt voormalig VRT-medewerkster Linda Van Crombruggen. ‘Ik verheug me elke keer als ik een man met een kinderwagen op straat zie’, zegt gewezen Dolle Mina en kunstenaar Moniek Darge.

Vanaf dinsdag 11 oktober loopt op Canvas en VRT Max de vierdelige documentairereeks Wij, vrouwen. Daarin wordt het verhaal van de strijd voor vrouwenrechten verteld. Wij, vrouwen hanteert daarbij de beproefde formule van de reeksen Kinderen van…: het historische verhaal wordt verteld door betrokken getuigen die de kijker rechtstreeks aankijken. Knack sprak met twee van hen.

1. Linda Van Crombruggen

Linda Van Crombruggen werkte veertig jaar lang bij de VRT, waarvan de laatste vijftien jaar als klachtencoördinator. In die hoedanigheid behandelde ze ook veel klachten in verband met seksisme en seksuele intimidatie bij de VRT. Net zoals op andere door mannen gedomineerde werkplekken moest er een jarenlange weg worden afgelegd voordat seksuele intimidatie serieus werd genomen. ‘Een mentaliteitsverandering vraagt tijd’, zegt ze. ‘Het is een kwestie van opvoeding. Thuis waren wij met drie meisjes en één jongen. Aan die jongen werd nooit iets gevraagd, terwijl mijn zussen en ik een taakverdeling hadden in het huishouden en ons voor elke minuut die we weg waren moesten verantwoorden. Toen wist ik al: zo ga ik het later niet doen.’

Een vrouwengek stond ons constant met een verrekijker te begluren. Mijn toenmalige baas zei doodleuk: “Weet je wat, doe de rollekes af.”

Linda

Om daaraan te ontsnappen bent u wel op uw achttien getrouwd.

Linda Van Crombruggen: Als ik dan toch het huishouden moet doen, kan ik het evengoed alleen doen, dacht ik. Ik wilde op eigen benen staan en zag geen andere mogelijkheid dan trouwen. (lacht)

Hoe bent u bij de VRT beland?

Van Crombruggen: Na een tijdelijke stage bij de NMBS wilde ik absoluut gaan werken. Om het even wat, als ik maar bezig was. Bij de RVA (nu VDAB, nvdr) was net een vacature van de VRT binnen gelopen. Ik heb een test gedaan en kon beginnen. Dat was in 1981, ik was toen 21. Ik moest helpen om de nieuwe teletekstredactie op te starten. Ik vond het geweldig. Maar ik kwam wel in een totale mannenwereld terecht. Zeker de tv-nieuwsdienst was een mannenbastion. Er zaten toen maar enkele vrouwen: Monique Delvaux, de eerste vrouwelijke journaliste van de Vlaamse openbare omroep, en Martine Tanghe, die van mijn lichting was.

Hoe was het als vrouw in zo’n mannenwereld?

Van Crombruggen: Onvoorstelbaar eigenlijk. Onze nieuwe teletekstredactie bestond uit vijf vrouwen en twee mannen – de verantwoordelijke van de dienst was natuurlijk een man. Nu, op de teletekstredactie zelf heb ik nooit MeToo-situaties meegemaakt. Met de nieuwsdienst daarentegen… Eerst zat onze redactie naast het zogenaamde lijnencentrum, destijds het technische zenuwcentrum van de openbare omroep. Daar zat een vrouwengek die het niet aankon dat er opeens vijf vrouwen in zijn buurt liepen. Die man kon ons vanuit zijn raam zien zitten en stond ons constant met een verrekijker te begluren – heel vervelend. Na lange tijd ben ik dat dan toch aan mijn toenmalige baas gaan melden en die zei doodleuk: ‘Weet je wat, doe de rollekes af.’ Dat waren van die donkergrijze jaloezieën, ze hangen er nu nog. Maar dan zaten wij dus gewoon in het donker. Diezelfde man gooide ook tijdschriften als Blik en Playboy bij ons binnen en zei dan: ‘Voilà, lectuur voor de vrouwen.’ Ook dat zijn wij hogerop gaan aankaarten, maar ook daar is niets mee gebeurd.

Ik heb de mentaliteit zien veranderen, maar op redacties waar geen genderevenwicht was, bleef het seksisme groter.

Linda

Was die man met zijn verrekijker en Playboys een extreem geval?

Van Crombruggen: Nee hoor. In diezelfde periode was er iemand die een donker kantoor zonder ramen had.Een vrouwelijke collega en ik liepen door de gang, hij riep ons binnen en deed de deur achter ons dicht. Daar stond gewoon een pornofilm op! Wij zijn letterlijk weggevlucht. Die man werkte trouwens ook voor een Bekende Vlaming. Op een gegeven moment liep ik opnieuw in de gang. Ik droeg zo’n topje dat je strikt op de rug, dat was toen mode. Die BV liep achter mij en trok dat los. Gelukkig had ik eronder nog iets aan. Op de duur liepen wij vrouwen nooit nog alleen door die gangen. We beschermden elkaar.

U hebt ook te maken gehad met een stalker op het werk?

Van Crombruggen: Dat was iemand die toen op het audioarchief werkte. Hij achtervolgde mij, en ook andere vrouwen trouwens, tot aan de trein. Na een tijd kreeg ik ook brieven thuis. Ik heb dat ter sprake gebracht op mijn evaluatiegesprek. Ik zei dat ik mijn werk supergraag deed, maar dat er een aantal problemen waren met mannelijke collega’s. Uiteindelijk was ik dan degene die een cursus assertiviteit en carrièreplanning moest gaan volgen. Bij Rita Mulier was dat. Maar die cursus was wel een geschenk uit de hemel. Ik heb zo veel geleerd van die vrouw. Rita zei mij: ‘Assertief ben je genoeg, maar op het vlak van carrièreplanning sta je nergens.’ Mannen en vrouwen denken helemaal anders op de werkvloer, leerde ze me. Een man denkt goed na over waar hij wil uitkomen, en hoe hij daar kan raken. Een vrouw staat daar vaak niet bij stil. Ze probeert gewoon haar werk zo goed mogelijk te doen. Ook het belang van netwerken heb ik dankzij Rita Mulier ingezien.

Was u ook van uw stalker verlost?

Van Crombruggen: Niet meteen. Nadat ik tien jaar lang met het openbaar vervoer was gaan werken, was ik op de auto overgestapt om me veiliger te voelen. Maar als ik de late shift had, moest ik, als er op de buitenparking geen plek meer was, in het parkeergebouw gaan staan. ’s Nachts was het daar leeg en luguber. Zo ben ik eens in die garage door die stalker belaagd. Uiteindelijk is het me gelukt met trillende handen de sleutel in het portier te stoppen en te ontkomen. Maar toen dacht ik: ik ga nooit meer in die garage staan. Ik heb die belaging ook gemeld. Maar daardoor parkeerde ik dus soms op een plek op de VRT-terreinen waar ik in principe niet mocht staan. Als je dat drie keer deed in een halfjaar, zo was de regel, werd je gedurende een maand met je auto de toegang tot de VRT-terreinen ontzegd. Dat is mij dus overkomen. Ik ben gaan uitleggen aan mijn baas waarom ik niet meer in die parkeergarage wilde staan, heb hem ook verteld dat ik mijn belaging al had aangegeven, maar daar is geen rekening mee gehouden. Een toegangsverbod met de auto was mijn beloning. Ik ben er nog boos om.

‘Ik verheug me elke keer als ik een man met een kinderwagen op straat zie.’
‘Ik verheug me elke keer als ik een man met een kinderwagen op straat zie.’ © Debby Termonia

Na 25 jaar op de teletekstredactie bent u dan klachtencoördinator geworden. Hebt u in de loop der jaren de situatie voor vrouwen op de werkvloer zien verbeteren?

Van Crombruggen: Zeker. Met veel vallen en opstaan, maar ik heb de mentaliteit in de goede richting zien veranderen. Annemie van Winckel was onze allereerste emancipatieambtenaar. Ze was goed, je kon bij haar terecht, maar klachten echt opvolgen en actie ondernemen, was op dat moment nog niet aan de orde. Dat is pas veel later gekomen, ruim tien jaar geleden. Toen is er een manager beroepsethiek gekomen die later ook integriteit voor haar rekening nam, en nog later kwam er ook een vrouwelijke preventieadviseur bij. Vanaf dan stonden die thema’s hoog op de agenda bij de VRT. Ikzelf was klachtencoördinator. Beroepsethische klachten werden dagelijks gerapporteerd en waar nodig, werd meteen actie ondernomen. Maar wat mij opviel: op redacties waar geen genderevenwicht was, waar dus veel mannen werken, bleef het probleem groter.

De sportredactie, bijvoorbeeld? Niet zo lang geleden werd sportcommentator Eddy Demarez nog een tijd op non-actief gezet na ongepaste uitspraken over de Belgian Cats, het nationale vrouwenbasketbalteam.

Van Crombruggen: Ik was niet verrast, moet ik zeggen. Er zijn de laatste jaren verschillende incidenten geweest op de sportredactie. ‘Daar is ze weer’, klonk het als ze mij daar zagen komen.Herinner je toen wielrenner Peter Sagan na de Ronde van Vlaanderen een rondemiss in de billen had geknepen? Ik heb toen echt moeten opboksen tegen de sportredactie. Sporza had die foto zonder enige kritische duiding online gezet. Wij kregen meteen een hoop klachten van vrouwenorganisaties, en terecht. Ik zei tegen de sportredactie dat die vrouwenorganisaties een recht van antwoord eisten en dat we daar volgens de juridische dienst niet onderuit zouden raken. Bovendien kon die foto ook volgens ons eigen integriteitscharter niet door de beugel en moest er dus een rechtzetting komen. Uiteindelijk hebben ze dat gedaan, maar zeker niet uit volle overtuiging. De nieuwe generatie op de sportredactie is op dat gebied veel meer mee met de tijd, denk ik. En jonge vrouwen staan op hun strepen vandaag. Ze hebben veel meer zelfvertrouwen dan wij vroeger.

Hoe hebt u de zaak rond Bart De Pauw, de grootste MeToo-zaak die de VRT ooit heeft meegemaakt, beleefd?

Van Crombruggen: Bart De Pauw was natuurlijk een schermgezicht, maar geen vaste medewerker van de VRT. De VRT heeft dat goed aangepakt, door het contract stop te zetten na de beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag. Wat die man heeft gedaan, kan niet ongestraft blijven. Ik heb achteraf Het proces dat niemand wilde van documentairemaakster Tess Uyterhoeven gezien, waarin ze de betrokken vrouwen aan het woord laat. Wie niet weet wat MeToo inhoudt, zou het na die documentaire toch moeten doorhebben. Maar ik geloof ook wel dat met de zaak-De Pauw bij velen de ogen zijn opengegaan.

Ik ben van mijn fiets gesleurd en verkracht. De huisdokter die me onderzocht, weigerde zelfs om mij de morning-afterpil te geven.

Moniek

Zijn bij seksuele intimidatie de slachtoffers meestal vrouwen?

Van Crombruggen: Heel vaak, maar niet altijd. Ik heb ook een radiostem gekend – en die kerel was echt niet aan zijn proefstuk toe – die een jonge losse medewerker belaagde die in het weekend kwam werken om zijn studie te betalen. Ik was dat toevallig te weten gekomen door te praten met die jongen in een heel andere context. Ik had zijn vertrouwen gewonnen en gezegd dat ik de VRT-klachtencoördinator was. Toen begon hij te vertellen dat hij echt lastiggevallen werd en bang was om te gaan werken, maar het geld nodig had. Toen ben ik me gaan verstoppen op de plek waar dat gebeurde. Toen de jongen weer werd belaagd, ben ik op die man afgestapt en heb hem gezegd dat hij met zijn poten van hem af moest blijven. Ik heb dat gemeld aan de preventieadviseur, en ondertussen werkt die man daar niet meer. Toen ik als jonge vrouw bij de VRT begon te werken, kookte ik vaak van binnen, maar verzette ik me in stilte. (lacht) Maar met de jaren zweeg ik voor niets of niemand meer. Als ik onrechtvaardigheid zag, kwam ik in opstand.

2. Moniek Darge

Moniek Darge is een creatieve duizendpoot. Ze ontvangt ons in de lokalen van het muziekcentrum van haar Stichting Logos, waar haar man in de concertruimte even later zijn jarenlang zorgvuldig opgebouwde robotorkest fenomenaal mooi laat klinken. De muziekdozen die zij bouwt, staan overal uitgestald. Als jonge vrouw was Moniek Darge actief bij de Dolle Mina’s, een actiegroep van de tweede feministische golf, overgewaaid uit Nederland, die ijverde voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen. ‘Wij waren pioniers. Wij plakten uiers van koeien over reclameaffiches voor Gauloise-sigaretten waarop een diep decolleté stond afgebeeld.’

De Dolle Mina’s waren fun maar ook een beetje rebels?

Moniek Darge: Die tijd had ook rebellen nodig. Rond 1976 studeerde ik moraalwetenschappen in Gent. Daarvoor moest ik ook een aantal vakken volgen in de rechten. Een van die professoren zei bij het begin van het academiejaar: ‘Het is al erg genoeg dat ik aan vrouwen moet lesgeven, maar dat wil niet zeggen dat ik ze ook hoef te zien.’ En dus stonden alle vrouwen op en gingen achterin zitten. Wij bleven natuurlijk vooraan zitten. (lacht)

Hoe bent u bij de Dolle Mina’s terechtgekomen?

Darge: Omdat ik niet op kot zat, dat mocht niet van mijn ouders, die heel streng waren, had ik na de Gentse Feesten de laatste trein terug naar huis genomen. Toen ben ik van mijn fiets gesleurd en verkracht. Ik was bont en blauw van het vechten, Slachtofferhulp bestond toen nog niet, en de huisdokter die mij na mijn verkrachting onderzocht, weigerde zelfs om mij de morning-afterpil te geven. Nadat ik een aantal dagen totaal van de kaart was, heb ik me voorgenomen dat ik iets zou doen tegen verkrachting. Op de universiteit heb ik toen een foldertje van de Dolle Mina’s gevonden, en zodra ik kon, heb ik ze opgezocht. Dolle Mina verhuisde kort na die eerste ontmoetingen naar de kelder van het toenmalige Centrum voor Seksuele Voorlichting (CSV). Ik ging daar als vrijwilliger werken. We moesten in die tijd alles nog uitleggen. Van anticonceptie hadden de meeste vrouwen geen verstand, masturbatie voor vrouwen was not done. (lacht) Ik leerde er goed praten over seksualiteit.

‘Met de jaren zweeg ik voor niets of niemand meer.’
‘Met de jaren zweeg ik voor niets of niemand meer.’ © Debby Termonia

Seksualiteit zat toen ook nog erg in de taboesfeer.

Darge: De allereerste keer dat wij seksuele voorlichting kregen, was aan de universiteit. Het kwam erop neer dat hoge heren kwamen praten over hoe erg het was als je syfilis, gonorroe of chlamydia kreeg. Seksuele voorlichting ging toen over alle mogelijke seksueel overdraagbare aandoeningen. Ik was zo boos dat ik een afspraak heb gemaakt met een professor om uit te leggen dat dat zo niet kon. En toen mocht ik een voordracht geven over seksuele voorlichting, in het grootste auditorium van de universiteit nog wel. Ik kon vrij goed tekenen en heb toen op het bord een grote penis en een vagina getekend, met alles erop en eraan, en laten zien waar onze clitoris zit. Ik vond: dit is seksuele voorlichting!

U hebt in die jaren ook de beweging Vrouwen tegen Verkrachting opgericht.

Darge: Samen met een aantal Dolle Mina’s. We begonnen met een grote fakkeltocht, om aandacht te vragen. We zaten in het journaal, wat mooi was, maar die tocht zelf was voor mij echt een griezelige ervaring. We droegen toortsen en spandoeken, maar we waren nog maar net vertrokken of we botsten al op mannen die langs de weg stonden te roepen: ‘Hé, wijvekes, we gaan jullie straks eens goed onder handen nemen.’ Als ik eraan denk, word ik nog altijd bang. Verder hebben wij met Vrouwen tegen Verkrachting in die jaren heel veel vrouwen opgevangen. In hun verhalen kwam vaak terug hoe verschrikkelijk de politie reageerde. Toen ben ik lang op zoek gegaan naar hulp, en heb ik iemand ontmoet van de toenmalige Bijzondere Opsporingsbrigade (BOB). Die man heeft ons door dik en dun gesteund.

Ik vind pornografie geen aanzet tot geweld. Pornografie kan juist een uitlaatklep zijn.

Moniek

Met de Dolle Mina’s bent u een paar keer met de politie in aanraking gekomen, waaronder bij een beruchte naaktactie?

Darge: Dat was met de mensen van Dolle Mina, Vrouwen Tegen Verkrachting, het CSV en onze Stichting Logos voor nieuwe muziek, op het strand van Blankenberge. Op 15 augustus, de drukste dag van het jaar. Onze slogan was: ‘Naakt is plezant, ook in ons eigen land’. Wij zijn toen allemaal gearresteerd. De bekende advocaat Piet Van Eeckhaut heeft ons verdedigd, maar we zijn er niet zo makkelijk van afgeraakt. We zijn allemaal veroordeeld wegens openbare zedenschennis in het bijzijn van minderjarigen, en kregen dus een strafblad, zoals exhibitionisten, pedofielen en aanranders. De rechter zei: ‘Jullie zijn beroepsagitatoren! Ik kan dat zien want jullie zijn zo wit.’ De achterliggende gedachte was dat we niet uit de kleren gingen om gewoon wat van de zon te genieten. Het was een hilarisch proces. Die rechter vooraan nam telkens een foto van een stapel en dan moest de beklaagde opstaan. Toen het mijn beurt was, riep hij mijn naam, keek naar de foto en zei: ‘Ik herken u!’ Toen werd hij knalrood en verbeterde zichzelf: ‘Ik bedoel, ik herken uw gezicht.’ En wij maar brullen van het lachen. Maar iedereen die in het katholiek onderwijs werkte, is toen aan de deur gezet. Ik gaf les in het Stedelijk Secundair Kunstinstituut. Mijn directeur riep me ook bij zich, maar zei: ‘Moniek, wat ben je toch een sloeber. Als hier ook maar één ouder een klacht indient, moet ik je ontslaan, besef je dat wel?’ Gelukkig heeft geen enkele ouder dat gedaan.

Wat is de maatschappelijke impact van de Dolle Mina’s geweest?

Darge: Vrouwen zijn over het algemeen veel gelijker aan mannen dan ooit tevoren. Ik durf te denken dat de Dolle Mina’s daartoe hebben bijgedragen. En ik verheug me elke keer als ik een man met een kinderwagen op straat zie. Ook denk ik dat het ontstaan van officiële slachtofferhulp na verkrachting te danken is aan de vrouwenbeweging.

Maar op een gegeven moment, na jarenlang militant feminisme, bent u afgehaakt en hebt u afscheid genomen van de georganiseerde vrouwenbeweging. Hoe kwam dat?

Darge: Ik heb gebroken met het feminisme in 1982, op het moment dat mijn boek Lijf tegen lijf: een dagboek over vrouwen tegen verkrachting is gepubliceerd. Toen wij met Vrouwen tegen Verkrachting begonnen met het opvangen van verkrachte vrouwen, waren wij natuurlijk totale groentjes. We waren geen psychologen. We wilden gewoon die vrouwen helpen, maar wisten niet goed hoe. En dus hadden we veel contact met vrouwen van vrouwenorganisaties onderling, om elkaars ideeën op dat vlak af te toetsen. Meer en meer ontstond er discussie over van alles en nog wat. Zo had je een deel van die feministen die zich heel fel verzetten tegen het helpen van vrouwen om na hun verkrachting opnieuw van penetratieseks te genieten. Want coïtus was zogezegd per definitie onderdrukking. Ik vond dat verschrikkelijk. Ik heb ook altijd gezegd dat ik pornografie geen aanzet vond tot geweld, maar dat pornografie juist een uitlaatklep kan zijn. Je kunt best heel veel gewelddadige pornografische fantasieën hebben, zoals in Vijftig tinten grijs, maar fantasie is nog iets anders dan de werkelijkheid. Ik vrijde ook met een vibrator en zei dat openlijk, en dan was de reactie: ik zou nooit met een machine willen vrijen. Er waren zo veel dingen waarin ik me niet meer herkende. Daarom heb ik mijn boek over mijn verkrachting dan ook beëindigd met de mededeling dat ik afscheid nam van het feminisme. Maar daarbij stelde ik me tegelijk de vraag: kun je als vrouw ooit echt afscheid nemen van het feminisme? Eigenlijk niet, je bent per slot van rekening een vrouw. Dus het gevoel is altijd dubbel gebleven.

Linda Van Crombruggen

– 1960: geboren in Mechelen

– 1981: opstart teletekstredactie

– Tot 2006: coördinator teletekst

– Sinds 2006: VRT-klantendienst en klachtencoördinator

Moniek Darge

– 1952: geboren in Brugge

– Studeerde viool, muziektheorie en schilderkunst, en verder ook kunstgeschiedenis, antropologie en filosofie en moraalwetenschappen aan de Universiteit Gent

– Doceerde aan de Hogeschool Gent

– Beheert samen met haar man Godfried-Willem Raes de Stichting Logos, een onderzoekscentrum voor klankkunst en experimentele muziek

– Organiseerde vrouwenfestivals voor nieuwe muziek

– 1997: benoemd tot Cultureel Ambassadeur van Vlaanderen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content