Paul De Grauwe
‘Het kapitalisme is een broos systeem. Als de schokken te groot zijn, dreigt een implosie’
Hoe is deze crisis begonnen? Wat valt eraan te doen? En hoe passen economen hun manier van leven aan? Econoom Paul De Grauwe klapt uit de biecht.
In minder dan twee jaar tijd is de wereldeconomie getroffen door twee uitzonderlijk grote schokken. De covidpandemie sloeg toe in het begin van 2020 en leidde tot een tijdelijke standstill van vele economieën in de wereld, inclusief de Belgische. Toen we in 2021 dachten dat het ergste voorbij was, kwamen we in een nieuwe storm terecht: de energiecrisis, die vooral dan in Europa op de spits gedreven werd door de oorlog in Oekraïne. We kunnen nu al stellen dat de energiecrisis een grotere schok wordt dan de oliecrisissen van de jaren zeventig.
De twee grote schokken van 2020-2022 hebben één ding duidelijk gemaakt. Het kapitalisme is een broos systeem. Als de schokken te groot zijn, dreigt een implosie. Dat heeft te maken met de buitengewone vervlechting van het systeem. Alles lijkt van alles af te hangen. Wanneer de productie ergens stilvalt, leidt dat tot domino-effecten en worden andere bedrijven meegesleurd. Dat tast het inkomen van de mensen aan, en leidt op zijn beurt tot een dalende vraag en dus tot productieverminderingen elders. Een deflatoire spiraal zet zich in gang.
De steun moet voortgezet worden tot de energiecrisis afzwakt.
Zo’n negatieve spiraal kan slechts gestopt worden door de overheid, die door steun aan bedrijven en consumenten de terugval in de productie en in de vraag kan stoppen. De overheden van de meeste landen hebben dat in 2020 goed begrepen, en hebben toen het economische systeem gestut en een catastrofe vermeden. De prijs die ze daarvoor hebben betaald, is te zien in de toename van de overheidstekorten en van de overheidsschuld. Maar die prijs was laag omdat de overheid toen schuld heeft kunnen uitgeven tegen uitzonderlijk gunstige voorwaarden, met name een rentevoet van om en bij de nul procent. Dat heeft tot gevolg dat de last van die schuld de volgende tien jaar miniem zal zijn. Bovendien zal die last als percent van het bruto binnenlands product jaarlijks dalen dankzij de inflatie, met het gevolg dat wanneer die schuld zal moeten worden geherfinancierd de last ervan slechts een fractie van vandaag zal zijn. Het was dus een goede investering om in 2020 de economie massaal te stutten.
De energieschok vereist een vergelijkbare stuttingsoperatie van de economie. Alleen is de budgettaire situatie minder rooskleurig geworden. De rentevoet is intussen gestegen tot ongeveer 3 procent. Dat blijft historisch nog laag, maar dwingt de overheid toch om voorzichtiger en kieskeuriger te zijn wanneer ze de bedrijven en de huishoudens steunt. Maar de steun moet voortgezet worden tot de energiecrisis afzwakt. Dat laatste zál gebeuren, we zien het nu al in de dalende trends in de energieprijzen. Een poging om te snel de overheidstekorten te verminderen zou de opleving in gevaar brengen en nieuwe budgettaire problemen creëren in de toekomst. In die zin was het minimalistische budgettaire akkoord van de Belgische regering nog geen slechte zaak.