Ludo De Witte

‘Links strompelt voort, hengelend naar deelname aan neoliberale regeringen met een sociaal of groen randje’

Ludo De Witte Socioloog en auteur

Socioloog en auteur Ludo De Witte over ‘de tragiek van (politiek) links’: ‘Elke coalitie waarin SP.A en Groen het vijfde wiel aan de neoliberale wagen zijn kost hen krediet, militanten, en kiezers.’

De tragiek van links kan samengevat worden in één screenshot, afkomstig uit De Afspraak van 3 april. Het is het resultaat van de Stemtest 2019 van Yasmine Kherbache, Antwerps SP.A-kopstuk en een van de architecten van de N-VA-SP.A-Open VLD-coalitie in de stad.

De resultaten van de Stemtest 2019 van Yasmine Kherbache (SP.A), zoals getoond in De Afspraak, 3 april 2019.
De resultaten van de Stemtest 2019 van Yasmine Kherbache (SP.A), zoals getoond in De Afspraak, 3 april 2019.© De Afspraak

Zonder het belang van die stemtest te willen opblazen (want complexe meningen en waarderingen vat je niet in eens/oneens-antwoorden op alles-of-niets-stellingen), is die uitslag tekenend. Tekenend, want het resultaat, dat overigens door onderzoek van de Gentse universiteit wordt bevestigd, leert dat Kherbache, en bij uitbreiding SP.A, Groen, PVDA en Beweging.net, bij elkaar horen. Toch als we de partijprogramma’s ernstig zouden nemen. De kopstukken van SP.A en Groen zien het evenwel anders. Ze gaan elk voor zich voor coalities met rechts. Met de N-VA bijvoorbeeld, de partij die helemaal onderaan Kherbaches resultaat komt te staan. De strategie van PVDA is overigens ook problematisch, maar dat onderwerp vereist een aparte analyse.

Links strompelt voort, hengelend naar deelname aan neoliberale regeringen met een sociaal of groen randje.

De bittere vruchten van die strategie van SP.A en Agalev/Groen kennen we. Elke coalitie waarin SP.A en Groen het vijfde wiel aan de neoliberale wagen zijn kost hen krediet, militanten, en kiezers. Groen mag vandaag dan wel de wind in de zeilen hebben, maar dat is enkel zo omdat het politieke geheugen van de kiezer kort is. Zijn we de regeringsdeelname van Agalev aan Verhofstadt I (1999-2003) vergeten? Bij de eerstvolgende verkiezingen werden de groenen uit Kamer en Senaat geflikkerd, van twaalf zetels naar nul. Hetzelfde gebeurt overigens ook in het buitenland. In Nederland, Frankrijk en Duitsland – om maar de buurlanden te noemen – zijn de sociaaldemocraten vandaag op sterven na dood of in het beste geval veroordeeld tot een bestaan in de politieke marge.

Vanwaar die masochistische houding? We moeten de analyse tot het eind voeren. De enkele honderden toplui van die partijen zijn ingekapseld in het systeem. De kern bestaat uit beroepspolitici, met rond hen een laag academici die een kabinetsfunctie, een job op een studiedienst of een functie in een semioverheidsinstelling bezetten of ambiëren. Ze zien ‘de politiek’ (bewust of onbewust) in de eerste plaats als carrièreplanning. Erst kommt das Fressen, und dann kommt die Moral – ondanks of naast de hooggestemde morele principes. Vandaar hun zucht naar een stabiele functie in wat ‘het politieke bedrijf’ heet, en hun hang naar respect vanwege de powers that be die het voor het zeggen hebben: het grote geld en het bijhorend politiek personeel in de traditionele partijen. Plooien voor het neoliberalisme, depolitisering, technocratisering, en dagjespolitiek is het onvermijdelijke resultaat.

Vincent Scheltiens (Universiteit Antwerpen, De sociaaldemocratie is doodziek) schetst die evolutie van de sociaaldemocratie, mutatis mutandis ook opgaand voor de groenen: ‘Het “extreme centrum” als alfa en omega van de politiek had gevolgen voor de personeelsselectie [van de sociaaldemocratische partijen]. Vermits er programmatorisch consensus bestond in het “politieke bedrijf” tussen liberalisme en “socialisme”, vermits ideologie er niet meer toe deed, trok men figuren aan die meestal op twee vlakken capaciteiten aan de dag legden: ofwel waren het communicators ofwel technocraten… als ze maar snel “smoel” hadden en dus “door de media opgepikt” werden. (…) Het begon met de in het Hasseltse populaire cafébaas Steve Stevaert, ging door met reclamemaker Patrick Janssens en – vooral in lokale afdeling van de Scheldestad – bleef het maar doorgaan. In werkelijkheid duidde dit samenklitten in het centrum niet zozeer op een afwezigheid van ideologie maar op de triomf van de heersende neoliberale ideologie. (…) Wat met de sociaaldemocratie gebeurde was dat ze de ideologische schutkleur van de huidige politieke omgeving had aangenomen.’

Het archetype van die verwording wordt verpersoonlijkt door de sociaaldemocraat François Hollande, die slechts één termijn als president nodig had om de Franse Parti Socialiste (PS) vrijwel te vernietigen. In een meeting voor zijn socialistische achterban, toen hij nog kandidaat-president was, beloofde hij als president de belangen van het volk te promoten. Hij gaf onmiddellijk aan vanwaar het verzet zou komen: ‘Mijn echte tegenstander heeft geen naam, geen gezicht, geen partij. Hij zal zich nooit kandidaat stellen en nooit verkozen worden, en toch regeert hij. Die tegenstander is de financiële wereld.’ Die ontboezeming neemt niet weg dat Hollande, eens verkozen, en ondanks het feit dat hij over een ruime parlementaire meerderheid beschikte, zijn verkiezingsbeloftes inslikte en zich schikte naar de eisen van die tegenstander. Vandaag is de Franse PS zo goed als weggevaagd.

Het Franse debacle legt een ontstellende waarheid bloot: een linkse meerderheid zou voor de Vande Lanottes en de Calvo’s van deze wereld een horrorscenario zijn. Want dan zouden ze kleur moeten bekennen. Wat hun retoriek hen ook zou mogen voorschrijven, alles waar hun partij in de praktijk voor staat dicteert hen een onderwerping aan het financieel-economisch complex. Het verklaart waarom ze het perspectief van een breed links front, ondersteund door vakbonden, milieu- en andere middenveldorganisaties, niet nastreven. Ze huiveren van een brede mobilisatie rond een enthousiasmerend ‘programme commun’ dat hen zou verplichten om het financieel-economisch complex pijn te doen.

Een linkse meerderheid zou voor de Vande Lanottes en de Calvo’s van deze wereld een horrorscenario zijn. Want dan zouden ze kleur moeten bekennen.

Want laten we er geen doekjes om winden: een ingrijpend klimaatplan, om maar dat voorbeeld te nemen, kost geld, veel geld. Allicht tien tot vijftien miljard euro per jaar, gedurende vele jaren. Maar daar hoor je SP.A en Groen niet naar talen. Want het zou de aandacht richten op de tientallen miljarden die het grootkapitaal elk jaar aan de schatkist ontzegt, en het Europees Parlement in een recent rapport ertoe brengt België een belastingparadijs te noemen. De onwil om het establishment tegen de haren in te strijken leidt dan tot gammele voorstellen. Zo wordt in het klimaatplan van Groen (PaKt2030) de opbrengst van de afschaffing van het fiscaal voordeel voor bedrijfswagens begroot op 3 miljard euro, hoewel het Planbureau het houdt op een winst van slechts 1,9 miljard. Groen rekent zich dus rijk, voor een bedrag van 1,1 miljard… Dat gaat gemakkelijk, want papier is verduldig en tijdens regeringsonderhandelingen snel vergeten. Het is ook veel gemakkelijker dan de benodigde miljarden ophalen met de strijd tegen fiscale fraude en belastingontwijking, of het instellen van een vermogensbelasting.

Zo strompelt links voort, hengelend naar deelname aan neoliberale regeringen met een sociaal of groen randje, maar wel richting irrelevantie, zo niet naar de afgrond. Tant pis voor de klimaatspijbelaars, de syndicalisten, de mensen op wachtlijsten, de armen met werk en de armen zonder werk, de daklozen, en – niet te vergeten – de arme sloebers in het Zuiden, die we aan dictators overleveren of zo nodig bombarderen om het neokolonialisme in stand te houden.

Ludo De Witte is socioloog en schreef onder meer De moord op Lumumba (1999) en Als de laatste boom geveld is, eten we ons geld wel op. Het kapitalisme versus de aarde (2017).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content